Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lansingerland

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Lansingerland houdende regels omtrent delegatie Delegatiebesluit gemeente Lansingerland 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLansingerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van de gemeenteraad van de gemeente Lansingerland houdende regels omtrent delegatie Delegatiebesluit gemeente Lansingerland 2011
CiteertitelDelegatiebesluit gemeente Lansingerland 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door het Delegatiebesluit Gemeente Lansingerland 2012.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet openbaarheid bestuur
  2. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
  3. Onteigeningswet
  4. Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling
  5. Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO)
  6. Algemene wet bestuursrecht
  7. artikel 156 Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-09-201220-09-2012artikel 3b, 5a, 6a

06-09-2012

De Heraut, 12-09-2012

BR1100337
27-10-201120-08-2014Onbekend

30-09-2011

Heraut 19-10-2011/Internet

BR1100231/Voorstelnr. 2011/92 T11.06616

Tekst van de regeling

Intitulé

Delegatiebesluit gemeente Lansingerland 2011

 

 

Artikel 1

Het college oefent de bevoegdheid uit tot het naar voren brengen van zienswijzen en bedenkingen tegen voorgenomen besluiten van bestuursorganen indien deze gelegenheid of dit recht aan de gemeente of het gemeentebestuur toekomt.

Artikel 2

Het college oefent de bevoegdheid uit tot het beslissen op verzoeken om informatie als bedoeld in de Wet openbaarheid van bestuur.

 

Ruimtelijke ordening, grondzaken en openbare werken

Artikel 3

Het college oefent de bevoegdheid uit tot het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 19, eerste lid van de Wet op de ruimtelijke ordening (WRO)voor locaties, die gelegen zijn in een door de raad geaccordeerd voorontwerp bestemmingsplan, ontwerp bestemmingsplan, stedenbouwkundig plan of andersoortig ruimtelijk plan en mits het desbetreffende vrijstellingsverzoek daarmee in overeenstemming is. De raad ontvangt een afschrift van ieder besluit dat op grond van delegatie van deze bevoegdheid is genomen.

Artikel 3a

Het college oefent de bevoegdheid uit tot het nemen van een projectbesluit, zoals bedoeld in artikel 3.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), mits het betreffende project gelegen is in een door de raad behandeld voorontwerpbestemmingsplan, stedenbouwkundig plan of andersoortig ruimtelijk plan en mits het desbetreffende verzoek daarmee in overeenstemming is. De raad ontvangt een afschrift van ieder besluit dat op grond van delegatie van deze bevoegdheid is genomen.

Artikel 3b  

Het college oefent de bevoegdheid uit tot het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis en herstelwet voor projecten die gelegen zijn in een door de commissie Ruimte en/of gemeenteraad behandeld (voor)ontwerpbestemmingsplan, een structuurvisie, een stedenbouw-kundig plan, een masterplan, een ruimtelijke visie of andersoortig ruimtelijk plan en/of een sectorale beleidsnota en mits het betreffende project daarmee in overeenstemming is. De raad ontvangt een afschrift van ieder besluit dat op grond van delegatie van deze bevoegdheid is genomen.

 

Artikel 4

Het college oefent de bevoegdheid uit tot het weigeren van verzoeken om vrijstelling als bedoeld in artikel 19 lid 1 WRO. De raad ontvangt een afschrift van ieder besluit dat op grond van delegatie van deze bevoegdheid is genomen.

Artikel 4a

Het college oefent de bevoegdheid uit tot het weigeren van een projectbesluit, zoals bedoeld in artikel 3.10, lid 1 van de Wro. De raad ontvangt een afschrift van ieder besluit dat op grond van delegatie van deze bevoegdheid is genomen.

Artikel 5

Het college oefent bij een besluit tot het verlenen van een omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12, eerste lid onder a onder 3 van de Wabo (projectafwijkingsbesluit) de bevoegdheid uit tot het vaststellen van een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6. 12 lid 1 Wro.

Artikel 5a  

Het college oefent bij het vaststellen van een wijzigingsplan als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a Wro of bij een besluit tot het verlenen van een omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (projectafwijkingsbesluit) de bevoegdheid uit tot het vaststellen van een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 lid 1.

 

Artikel 6

Het college oefent bij een besluit tot het verlenen van een omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12, eerste lid onder a onder 3 van de Wabo (projectafwijkingsbesluit) de bevoegdheid uit tot het besluiten geen exploitatieplan vast te stellen als bedoeld in artikel 6. 12 lid 2 Wro.

Artikel 6a  

Het college oefent bij het vaststellen van een wijzigingsplan als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a Wro of bij een besluit tot het verlenen van een omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (projectafwijkingsbesluit) de bevoegdheid uit tot het besluiten geen exploitatieplan vast te stellen als bedoeld in artikel 6.12 lid 2,

 

Artikel 7

Het college oefent de bevoegdheid uit tot het publiceren en ter inzage leggen van het ontwerpbesluit en het naar voren brengen van zienswijzen als bedoeld in de artikelen 80, eerste en tweede lid, van de Onteigeningswet.

 

Personele zaken

Artikel 8

Het college oefent de bevoegdheid tot het uitvoeren van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en de Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO) en de daaraan verbonden nadere regelingen ten behoeve van de griffier en de medewerkers van de griffie, behoudens voor zover het betreft:

  • -

    het nemen van besluiten met betrekking tot de aanstelling, overplaatsing, schorsing of het ontslag van de griffier;

  • -

    het vaststellen van instructies en dienstopdrachten ten aanzien van de griffie;

  • -

    het verlenen van vakantie en verlof aan de griffier;

  • -

    besluiten met betrekking tot de ontwikkeling, beoordeling en beloning van de griffier;

  • -

    het nemen van disciplinaire maatregelen ten aanzien van de griffier.

Artikel 9

De voorbereiding van de in artikel 6 bedoelde besluiten ten aanzien van de griffier die zijn voorbehouden aan de raad, wordt namens de raad uitgevoerd door het Presidium.

 

Publiekaangelegenheden

Artikel 10

Het college oefent de bevoegdheid uit tot het aanwijzen van een huis der gemeente ingevolge artikel 108 juncto 147 van de Gemeentewet.

 

Slotbepalingen

Artikel 11 Intrekking

Het Delegatiebesluit gemeente Lansingerland van 2 januari 2007 wordt ingetrokken met ingang van de datum waarop dit besluit van kracht wordt.

Artikel 12

Dit besluit treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

 

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van Lansingerland van 29 september 2011.

 

De griffier,De voorzitter,

Kees van ’t Hart, Ewald van Vliet

 

 

Artikelgewijze toelichting Delegatiebesluit gemeente Lansingerland 2011

Artikel 1

Vanuit zowel dualistisch als juridisch oogpunt ligt het voor de hand de toepassing van afdeling 3:4 Awb met name waar het gaat over de voorbereiding van bestuursbesluiten waar bezwaar- en beroep tegen open staat, over te laten aan het college. Hierbij wordt mede gewezen op de taak ingevolge artikel 160 lid 1 sub b. van de Gemeentewet. Op grond daarvan berust de bevoegdheid tot het voorbereiden en uitvoeren van beslissingen van de raad in beginsel bij het college.

Artikel 2

De termijn waarbinnen het bestuursorgaan, in dit geval de raad, moet beslissen op een verzoek om informatie is, gelet op artikel 6 van Wet openbaarheid van bestuur (Wob), vier weken, met de mogelijkheid tot verlenging van eenmaal vier weken. Reageert het bestuursorgaan binnen deze vier weken niet, dan kan de burger dit uitblijven van een reactie, gelet op artikel 6:2 van de Awb, in beroep gaan en/of een dwangsom verbeuren, volgens artikel 4:15 e.v. Awb.

Ook hier geldt dat delegatie van deze bevoegdheid aan het college grote voordelen met zich meebrengt. De organisatie kan hierdoor directer en slagvaardiger optreden. De gemeenteraad wordt minder belast. Voorts loopt de organisatie minder juridische en financiële risico’s, omdat termijnen in de Wob erg kort zijn en veelal niet gehaald zullen worden als de raad op deze verzoeken dient te beslissen.

Artikel 3

Artikel 19 lid 1 WRO is op 1 juli 2008 gewijzigd in artikel 3.10 Wro, en per 1 oktober 2010 opgegaan in de Wabo. De bevoegdheid met betrekking tot wijzigingen in bestemmingsplannen is in de Wabo van de raad naar het college verschoven; er is geen delegatie meer nodig.

Er zijn nog een aantal verzoeken op basis van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WR0) die nog vergund moeten worden. Volgens artikel 19, lid 1 WRO (de zgn. zelfstandige projectprocedure) is de raad bevoegd ten aanzien van het verlenen van de vrijstelling. Tevens is bepaald dat de raad de bevoegdheid omtrent het verlenen van vrijstelling kan delegeren aan burgemeester en wethouders. Voor het projectbesluit geldt hetzelfde.

Voor de nog lopende procedures wordt de delegatie, zoals in dit besluit is opgenomen, onveranderd gelaten. Onder de Wabo is de raad niet meer bevoegd maar het college. De raad wordt wel gevraagd een Verklaring van geen bedenkingen te geven voor de grotere afwijkingen van het bestemmingsplan. De raad kan een lijst vaststellen in welke gevallen een dergelijke verklaring niet nodig is. Dit valt niet meer onder delegatie maar wordt apart aan de raad voorgelegd voor besluitvorming.

Artikel 4

Het betreft hier situaties die veelal zo duidelijk in strijd zijn met de bestemmingsplannen en provinciale kaders, dat vrijwel direct duidelijk is dat deze verzoeken om vrijstelling/ projectbesluit geweigerd moeten worden. Ook in dit geval gaat het nog om een aantal lopende procedures. In de WABO is deze bevoegdheid direct aan het college toegekend en is onder de WABO geen delegatie meer nodig.  

Artikel 5

Het gaat hier om een procedurele aangelegenheid die in overwegende mate te kwalificeren als voorbereiding en uitvoering die uit oogpunt van doelmatigheid primair door het college afgedaan. Vertraging in de besluitvorming leidt tot vertraging in de onteigeningsprocedures en daarmee de ruimtelijke ontwikkelingen. Dit kan ernstige financiële en andere gevolgen hebben voor de gemeente.

Artikel 6 en 7

Artikel 1.3a van de CAR/UWO verklaart de raad bevoegd voor de toepassing van deze CAR/UWO-regeling ten aanzien van de griffier en de op de griffie werkzame ambtenaren. De bevoegdheden ten aanzien van met name de medewerkers van de griffie zijn gedelegeerd aan het college. Denk hierbij aan het verlenen van verlof en vakantie, beloningen e.d.

Artikel 8

De raad heeft de bevoegdheid tot het aanwijzen van nieuwe locaties voor het voltrekken van huwelijken. Een dergelijke aanwijzing is noodzakelijk omdat het Burgerlijk Wetboek voorschrijft dat een huwelijk moet worden voltrokken in het openbaar, in het gemeentehuis.