Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leudal

Subsidiebeleidskader gemeente Leudal

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeudal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidiebeleidskader gemeente Leudal
CiteertitelSubsidiebeleidskader gemeente Leudal
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-08-200901-01-2017Nieuwe regeling

21-07-2009

Streekbode 5 augustus 2009

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidiebeleidskader gemeente Leudal

 

 

1.Inleiding

Dit subsidiebeleidskader is het resultaat van de harmonisering en modernisering van het subsidiebeleid.

 

Ontstaan en achtergrond van dit subsidiebeleidskader

Op 1 januari 2007 is de gemeente Leudal ontstaan uit een samenvoeging van de gemeenten Heythuysen, Roggel & Neer, Hunsel en Haelen. Deze herindeling maakt het noodzakelijk de bestaande subsidieregelingen op elkaar af te stemmen. Dit is de harmonisatie van subsidiebeleid.

Bij de modernisering gaat het om het relateren van actuele, inhoudelijke beleidsdoelen aan de beschikbaarheid en inzet van gemeentelijke subsidiemiddelen.

In dit subsidiebeleidskader worden de inhoudelijke beleidsdoelen en de inzet van subsidiemiddelen met elkaar in verband gebracht.

 

Bij het opstellen van dit subsidiebeleidskader is gebruik gemaakt van:

  • Algemene wet bestuursrecht (Awb)

  • Leven in Leudal, strategische overallvisie 2020

  • Beleidsplan Wmo

  • Programmabegroting 2008 en 2009

  • Bestaande (en waar relevant: in ontwikkeling zijnde) beleidsnota's

  • bestaande subsidie(deel)verordeningen

  • Uitgangspuntennotitie Interactief harmoniseren en moderniseren van het subsidiebeleid in Leudal, die de raad in december 2007 heeft vastgesteld

  • Uitkomsten bijeenkomsten met vrijwilligersorganisaties, maart 2008

  • Het op 9 september 2008 met de raad en raadscommissieleden gevoerde "Lagerhuisdebat" dat resulteerde in nadere verduidelijking en deels ook bijstelling van de uitgangspunten in de zo-even genoemde Uitgangspuntennotitie.

 

Communicatie over en weer met de gesubsidieerde organisaties en de raad

Het georganiseerde contact tussen gemeente en instellingen is voorwaarde voor het tot stand komen van goede subsidieafspraken en effectieve sturing op maatschappelijke effecten.

 

Dit subsidiebeleidskader is het resultaat van een interactief proces waaraan gesubsidieerde (vrijwilligers)organisaties hun bijdrage geleverd hebben. In maart 2008 hebben twee informatie- en discussieavonden plaatsgevonden die door zo'n 350 vertegenwoordigers van organisaties zijn bezocht. Tijdens de avonden zijn organisaties geïnformeerd over het nieuw te ontwikkelen subsidiebeleid en zijn vragen en wensen van de organisaties geïnventariseerd. De startbijeenkomsten zouden op 1 juli 2008 worden gevolgd door een bespreking met de vrijwilligersorganisaties van het concept subsidiebeleid. (Met de professionele organisaties wordt een apart traject doorlopen).

 

Deze bespreking heeft toen geen doorgang gevonden. Op basis van de uitgangspuntennotitie en de raadpleging in maart 2008 werden namelijk ambtelijke concepten beleidskader, algemene subsidieverordening, de hoofdlijnen van de deelverordeningen en op onderdelen een proeve van subsidietabellen opgesteld, naar aanleiding waarvan het college de behoefte gevoelde de raad en raadscommissieleden te consulteren over uitwerking van een aantal uitgangspunten. Dit gebeurde in de vorm van het "Lagerhuisdebat" op 9 september 2008, waaruit het college concludeerde dat de raad in grote meerderheid voorstander lijkt te zijn van een subsidiebeleid aansluitend aan en met respect voor wat er thans aan verenigingsleven is. Hiermee rekening houdend kan het nieuwe subsidiebeleid echter niet alleen bestaan uit harmonisatie van wat er nu ligt, maar ook gepaard gaan met een duidelijke administratieve lastenverlichting, een heldere en doorzichtige regelgeving, deregulering waar mogelijk en een subsidie die uitgaat van ondersteuning in de vorm van het scheppen van randvoorwaarden - en dit ook financieel tot uitdrukking brengen - waarbinnen en waarna de verenigingen met haar andere inkomsten, zoals sponsorgelden en contributies, haar activiteiten kunnen uitvoeren.

 

Het college heeft zich op 3 maart 2009 gebogen over nieuwe, ambtelijke ontwerpen. Op 23 maart 2009 heeft de commissie Leefbaarheid de concepten besproken. In april zijn ze voorgelegd aan het verenigingsleven in overlegrondes per sector. De adviezen van de commissie en de resultaten van het overleg met de verenigingen zijn meegenomen in een nota van wijziging. Deze nota en het conceptbeleidskader plus de verordeningen hebben tot en met 17 juni ter visie gelegen. Op 29 juni 2009 heeft de commissie Leefbaarheid zich nogmaals over de concepten beraden en over de reacties van het college op de zienswijzen die ten tijde van de tervisielegging zijn binnengekomen. Ook een aantal van de suggesties van de commissie zijn in de teksten van de verordeningen meegenomen.

 

Het vervolg: Implementatie van keuzes

Nu de raad het subsidiebeleidskader en de (deel)verordening heeft vastgesteld, lopen de sporen van beleidsinhoud en systematiek door naar implementatie, onder verantwoordelijkheid van het college. Dit betreft concrete uitvoeringsprogramma's waarin geregeld wordt welke organisaties, voor welke bedragen en tegen welke concrete voorwaarden gesubsidieerd worden. De implementatie betreft verder de individuele subsidieverstrekkingen, waarbij het college onder andere in uitvoeringsovereenkomsten concrete product- en prestatieafspraken maakt met grotere, gesubsidieerde instellingen.

2. De onderdelen van het subsidiebeleid

Het subsidiebeleid omvat verschillende onderdelen. Het gaat om:

  • 2.1.

    Het subsidiebeleidskader. Het subsidiebeleidskader is een concrete vertaling van de uitgangspuntennotitie en geeft een overzicht van de verschillende beleidsterreinen en subsidievormen.

  • 2.2.

    Algemene subsidieverordening. De Algemene subsidieverordening bepaalt de procedures voor het aanvragen, verstrekken en verantwoorden van subsidies van de gemeente Leudal. De verordening is een aanvulling op de dwingende bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht. Zaken die dwingend geregeld zijn in de Awb zijn dus ook van toepassing op de subsidieverstrekking door de gemeente Leudal. De algemene subsidieverordening wordt ook gebruikt als kader voor subsidies buiten het werkveld welzijn.

  • 2.3.

    Deelverordening subsidiëring leefbaarheid en ontmoeten. Hierin worden uitgewerkt: jeugd- en jongerenwerk, inclusief kindervakantiewerk en ambulant jongerenwerk, seniorenverenigingen, vrouwenverenigingen, dorpsraden, vluchtelingenwerk, antidiscriminatie- en emancipatieactiviteiten, professioneel welzijnswerk, parochies en gemeenschapshuizen.

  • 2.4.

    Deelverordening subsidiëring sport. Hierin worden: voetbalclubs, tennisverenigingen, volleybalverenigingen, handbalverenigingen, badmintonclubs, atletiekverenigingen, turnverenigingen, judoverenigingen, zwemverenigingen, paardensportorganisaties, schaaksport, handboogverenigingen, gymclubs, beugelclubs, tafeltennisverenigingen, wieler-/toerclubs, hengelsportverenigingen.

  • 2.5.

    Deelverordening subsidiëring kunst en cultuur, waarin aan bod komen: harmonieën, fanfares, schutterijen, drumbands, koren, carnavalsverenigingen, toneelverenigingen, heemkundeactiviteiten, cultuureducatie, inclusief muziekonderwijs, werkzaamheden Stichting Kunst en Cultuur en de Cultuurraad, cultuurprijs, bibliotheekwerk, het sinterklaasfeest, Koninginnedagviering en St.Maarten.

  • 2.6.

    Deelverordening subsidiëring educatie en ontwikkeling, met daarin aandacht voor peuterspeelzalen, kinderopvang, voor- en vroegschoolse educatie en natuur-, milieu- en duurzaamheideducatie.

  • 2.7.

    Deelverordening subsidiëring zorg. Hierin worden behandeld: algemeen maatschappelijk werk, maatschappelijke zorg, jeugdgezondheidszorg, slachtofferhulp, mantelzorg en vrijwilligerszorg, zonnebloemverenigingen, EHBO-verenigingen.

  • 2.8.

    Deelverordening subsidiëring jubilea en bijzondere prestaties.

 

Ten tijde van de vaststelling van het subsidiebeleidskader en de tot dusver genoemde verordeningen waren nog niet gereed:

  • 2.9.

    Deelverordening subsidiëring vernieuwingsactiviteiten.

  • 2.10.

    Deelverordening subsidiëring investeringen

 

Daarnaast wordt de totstandkoming en invulling van het subsidiebeleid bepaald door:

  • Strategisch beleid gemeente Leudal

  • Beleidsnotities, deels nog te ontwikkelen, op de verschillende beleidsterreinen (jeugd, kunst en cultuur, milieueducatie, sport en zo meer)

  • Programmabegroting

 

In een schematisch overzicht ziet dit er als volgt uit:

Wie besluit

Onderwerp

Raad

Uitgangspuntennotitie subsidiebeleid

Raad

Inhoudelijke beleidsnotities op de verschillende beleidsterreinen (Wmo, cultuur, sport, jeugdbeleid, accommodatiebeleid en dergelijke). Strikt genomen vormen deze notities geen onderdeel van het subsidiebeleid omdat het instrument subsidie slechts een onderdeel van het beleid vormt.

Raad

Subsidiebeleidskader met een vertaling van de uitgangspuntennotitie. In het subsidiebeleidskader worden ook de resultaten van de twee bijeenkomsten met vrijwilligersorganisaties (13 en 18 maart 2008) opgenomen.

Raad

Algemene subsidieverordening met daarin de algemene 'spelregels' op basis waarvan subsidies worden gegeven.

Raad

Deelverordening welzijn op de terreinen:

-ontmoeting en leefbaarheid

-sport

-kunst en cultuur

-educatie en ontwikkeling

-zorg

(afbakening terreinen, subsidievorm en grondslagen)

College van B&W

Uitvoeringsprogramma's met daarin organisaties, activiteiten en

subsidies (onder andere op basis van begrotingsbehandeling door de

raad) uitgewerkt per deelterrein.

Op basis van de subsidieprogramma's kan het college beschikkingen

afgeven.

3. Subsidiebeleid: subsidie als instrument

In dit gedeelte gaat het om de visie van de gemeente op de systematiek van subsidieverstrekking. Hoe ziet de gemeente subsidie als instrument voor sturing?

 

Visie op subsidieverstrekking

De gemeentelijke visie op subsidieverstrekking wordt ontleend aan de uitgangspuntennotitie die in december 2007 door de raad is vastgesteld, aangevuld en deels herzien tijdens het "Lagerhuisdebat" op 9 september 2008.

Kern van die visie is dat subsidie een sturingsinstrument van de gemeente is.

  • Subsidies sluiten aan op inhoudelijk beleid.

  • Het verstrekken van subsidies is maatwerk.

  • Er is onderscheid te maken tussen professionele organisaties en vrijwillig(st)ersorganisaties.

  • In het bijzonder waar het gaat om professionele organisaties bestaat er een zakelijke relatie tussen overheid (opdrachtgeefster) en organisaties (opdrachtneemster).

  • Ten aanzien van inwonersinitiatieven en vrijwillig(st)ersorganisaties ziet de gemeente primair een faciliterende rol voor zichzelf weggelegd.

  • In haar regisserende rol zal de gemeente samenwerking, zowel tussen organisaties binnen de gemeente als regionaal, stimuleren, alsook vernieuwing in het activiteitenaanbod waar dit voor de handhaving (is niet gelijk aan conservering) van de leefbaarheid en het ontstaan van de civil society van belang is.

  • Het subsidiesysteem is gericht op het verlichten van administratieve lasten.

  • Het nieuwe subsidiebeleid past binnen de huidige budgetten.

 

Prioriteit aan doelgroepen en beleidsterreinen:

  • Leefbaarheid van de kernen (dorpshuis, jeugdaccommodatie, sportaccommodatie)

  • Duurzaamheid

  • Jeugd

  • Mensen met een handicap

  • Sociaal (-economisch) zwakkeren

 

Doelstellingen herijking subsidiebeleid

De harmonisering en modernisering subsidiebeleid zou moeten leiden tot:

  • een gemeenschappelijk beleidskader voor Leudal met samenhang tussen beleid en subsidies

  • het verstrekken van budgetsubsidies aan professionele instellingen

  • het verstrekken van activiteitensubsidies aan vrijwilligersorganisaties

  • het versterken van prikkels om het activiteitenaanbod (inhoudelijk en organisatorisch) up tot date te houden

  • het verminderen van de administratieve last.

 

Aan de hand van de door de raad geformuleerde doelstellingen wordt onderstaand duidelijk gemaakt hoe het nieuwe subsidiebeleid van de gemeente Leudal er uit ziet.

 

Samenhang tussen beleid en subsidies

Het gemeentelijk beleid is leidend bij de inzet van gemeentelijke subsidies. De door de gemeente Leudal gesubsidieerde activiteiten dienen altijd een bijdrage te leveren aan de realisatie van gemeentelijke beleidsdoelen.

In het subsidiebeleidskader is aan de hand van verschillende subsidievormen de relatie tussen sturing en de inzet van subsidie uitgewerkt. Bij de ene subsidievorm (budgetsubsidie) is de sturing van de gemeente nadrukkelijker dan bij de andere subsidievorm (activiteitensubsidie), maar in alle gevallen moeten de gesubsidieerde activiteiten passen in het gemeentelijk beleid. Bovenstaande betekent ook dat, als het college kan kiezen uit meerdere subsidieaanvragen het college die aanvragen prioriteit geeft, die meer bijdragen aan de realisatie van gemeentelijke beleidsdoelen, zoals het versterken van de basisvoorzieningen en het bevorderen van maatschappelijke participatie van burgers van Leudal.

 

Met dit nieuwe subsidiebeleid wordt de positie van de beleidscyclus versterkt. Aan de voorkant van het subsidieproces, moeten de beleidsdoelen geformuleerd / geactualiseerd en bekend gemaakt worden.

Subsidieaanvragers, zeker als het gaat om professionele instellingen, moeten inzichtelijk maken welke prestaties zij kunnen leveren en op welke manier die prestaties bijdragen aan de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid.

 

Als het gaat om de inzet van subsidiemiddelen, waarbij de gemeente niet de ambitie heeft om te sturen op de resultaten van de geleverde activiteiten, maar de activiteiten wel moeten passen in het gemeentelijk beleid (denk aan het bevorderen van leefbaarheid en maatschappelijke participatie), sluiten beleids- en subsidiecyclus op een andere manier op elkaar aan. Ook hier stelt de raad de kaders via het subsidiebeleidskader en de programmabegroting. Het college regelt binnen die kaders in uitvoeringsprogramma's voor welk soort activiteiten, of soort aanvragers subsidies beschikbaar zijn en welke voorwaarden daarbij worden gesteld. Aanvraag-en verantwoordingsprocedures voor activiteitensubsidies worden vereenvoudigd. Eens per college- / subsidieperiode wordt geëvalueerd of beleid en de inzet van subsidiemiddelen nog voldoende op elkaar aansluiten en vindt eventueel bijstelling van de kaders of de uitvoeringsprogramma's plaats.

 

In het algemeen geldt dat professionele organisaties gaan werken op basis van prestatieafspraken (prestaties + effecten!) in de vorm van een budgetsubsidie en dat vrijwilligersorganisaties ondersteund worden bij het uitvoeren van hun activiteiten in de vorm van een activiteitensubsidie. Niet in alle gevallen is dit scherp onderscheid te maken. Zo geldt voor het peuterspeelzaalwerk, dat hoewel dit soms vrijwilligersorganisaties zijn, er toch prestatieafspraken gemaakt zullen worden. Deze werksoorten worden beschouwd als professionele werksoorten.

 

Budgetsubsidies

In het nieuwe subsidiebeleid worden budgetsubsidies gehanteerd voor professionele organisaties. Dit is een subsidie, waarbij de gemeente nadrukkelijk in de subsidiebeschikking of in een uitvoeringsovereenkomst vastlegt welke prestaties er verwacht worden.

Deze vorm van subsidiering sluit aan bij het uitgangspunt van de raad dat voor professionele organisaties nog slechts in zeer uitzonderlijke situaties gebruik zal maken van exploitatiesubsidies.

De subsidie wordt aan het begin van de subsidieperiode toegekend, dat wil zeggen voorwaardelijk verstrekt. De voorwaarden zijn het daadwerkelijk leveren van de prestaties en het naleven van de voorschriften (bijvoorbeeld het direct melden van afwijkingen in de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten). Aan het einde van de subsidieperiode wordt beoordeeld of de prestaties daadwerkelijk geleverd zijn. Ook wordt beoordeeld of de subsidieontvanger zich gehouden heeft aan de gestelde voorschriften. Op grond van die beoordeling wordt het subsidiebedrag vastgesteld.

 

Activiteitensubsidies

Bij activiteitensubsidies heeft de gemeente expliciet niet de ambitie om mee te sturenop prestaties (wel op effecten, zoals bijdrage aan de leefbaarheid). Deze subsidies worden alleen verstrekt aan vrijwilligersorganisaties. Aan de verstrekking van activiteitensubsidies worden wel voorwaarden verbonden, maar er is geen expliciete sturing op aard en omvang van de activiteiten en/of de prestaties. Zoals gesteld moeten de activiteiten van de ontvanger van een activiteitensubsidie wel passen in het beleid van de gemeente. Bij dit type subsidie hoort een vereenvoudigde vorm van verantwoording omdat de gemeente niet stuurt op van te voren afgesproken prestaties.

 

Vernieuwing

Vernieuwing is nodig als de maatschappelijke toestand verandert, of gebleken is dat een bestaande aanpak niet of onvoldoende werkt. Met de hierboven geschetste versterking van de beleidscyclus in het subsidieproces wordt ook de mogelijkheid van vernieuwing ingebouwd. In het subsidiebeleid is de mogelijkheid om een incidentele of projectsubsidie te verlenen, opgenomen. Deze subsidie kan lopende een subsidieperiode worden aangevraagd en verstrekt, om met nieuw aanbod in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen en kan zowel door vrijwilligersorganisaties als professionele organisaties worden aangevraagd. Vernieuwing kan tegelijkertijd betekenen dat bestaand aanbod na afloop van de subsidieperiode niet langer subsidiabel is. Bij het geheel of gedeeltelijk beëindigen van bestaande subsidierelaties ten gunste van het aangaan van nieuwe subsidierelaties worden de zorgvuldigheidseisen van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.

 

Minder administratieve last

Zowel voor de gemeente zelf als voor gesubsidieerde instellingen - en daarbij in het bijzonder ook de gesubsidieerde vrijwillig(st)ersorganisaties - is het interessant te kijken hoe met zo min mogelijk administratieve last zo effectief mogelijk gestuurd kan worden. Efficiëntie met behoud van effectiviteit, zogezegd en rechtmatig bovendien.

 

a.Meerjarige verstrekking subsidies

In het nieuwe subsidiebeleid is meerjarige verstrekking van structurele subsidie, in beginsel over een periode van vier jaren, regel. Dat geldt zowel voor de activiteitensubsidies als voor de budgetsubsidies.

De evaluatie van het gevoerde subsidiebeleid zal ook over een periode van vier jaren plaatsvinden.

Waar gesproken wordt over bedragen per lid, geldt in beginsel als teldatum het aantal leden per 1 januari van het jaar, voorafgaande aan de subsidieperiode.

 

Verantwoording bij activiteitensubsidies kan plaats vinden over de periode waarvoor de subsidie wordt verstrekt, dus in de regel over vier jaren. Bij budgetsubsidies gebeurt dit ten minste jaarlijks (afdeling 4.2.8. Algemene wet bestuursrecht is van toepassing), maar dit leidt niet tot een apart subsidievaststellingsbesluit.

 

b.Verantwoording budgetsubsidies

College kiest in samenspraak met de subsidieaanvrager voor een beperkt aantal informatierijke prestatie-indicatoren. Deze dienen door de subsidieontvanger te worden aangevuld met een verhaal ('tellen en vertellen').

 

c.Verantwoording activiteitensubsidies

De basis van verantwoording door vrijwilligersorganisaties die activiteitensubsidies krijgen, ligt in de begroting en het (financieel) jaarverslag. Hiermee vormt de verantwoording aan de eigen achterban van de organisatie de maatstaf voor verantwoording aan de gemeente.

 

d.Vrijwilligersorganisaties melden zelf veranderingen

Een activiteitensubsidie zal in de regel voor de duur van vier jaar verstrekt worden. Waar ledentallen of inwoneraantallen als grondslag dienen, gelden de ledentallen of inwoneraantallen van het jaar van de subsidieaanvrage. Van de gesubsidieerde organisaties wordt wel verwacht dat zij tussentijdse wijzigingen van >10% in ledentallen of andere wijzigingen die van invloed kunnen zijn op de (hoogte van) het subsidie(bedrag) zelf melden.

 

e.Activiteitensubsidies direct vaststellen

Dit geldt voor subsidies met een vaste grondslag tot een nader vast te stellen bedrag.

 

f.Rondpompen van geld voorkomen

Aan de ene kant is het van groot belang dat zichtbaar wordt wat de daadwerkelijke kosten zijn bij de gemeentelijke dienstverlening aan inwonersinitiatieven en organisaties (geen verborgen kosten, helderheid over indirecte subsidies), aan de andere kant moet zoveel als mogelijk het' rondpompen' van geld voorkomen worden; als een instelling enerzijds huur betaalt aan de gemeente en anderzijds subsidie ontvangt van de gemeente is dat niet efficiënt en zouden daarover binnen de wettelijke mogelijkheden werkbare afspraken gemaakt moeten worden.

 

g.Eenvoudige regels en procedures

Dat geldt voor het aanvragen en verantwoorden van subsidies (formulieren) maar ook voor het aanvragen van vergunningen. In de nieuwe APV zijn veel activiteiten vergunningvrij.

 

Nieuwe aanvragen

Het college honoreert nieuwe aanvragen voor zover deze nieuwe aanvragen een grondslag vinden in het gevoerde beleid van de gemeente.

 

Samenhang en samenwerking

De gemeente streeft naar een effectieve en efficiënte inzet van subsidiegelden. Het college geeft prioriteit aan aanvragen, waarbij partijen op een effectieve en efficiënte manier samenwerken.

 

Subsidie als aanvulling

De gemeente verwacht dat een subsidieaanvrager zelf ook zorgt voor andere inkomsten dan de eventuele subsidie van de gemeente. Van deelnemers aan gesubsidieerde activiteiten mag verwacht worden dat zij een redelijke eigen bijdrage betalen.

 

Bijlage 1 - Diverse subsidievormen

Type subsidie

Kenmerken

Inzet

Budgetsubsidie

• Effecten en resultaten die nagestreefd worden, sluiten aan op welzijnsbeleid

• Een subsidie die wordt verstrekt voor de duur van één of meerdere jaren op grondslag van producten en prestaties.

• Het subsidiebedrag is direct gekoppeld aan de met de subsidieontvanger overeengekomen producten en prestaties.

• Jaarlijkse inhoudelijke afspraken over de doelen, producten en diensten.

Deze subsidie wordt uitsluitend gebruikt voor de subsidiering van professionele instellingen.

Activiteitensubsidie

• Bijdrage in de kosten van activiteiten. Sturing / afrekening op activiteiten of instandhouding

• Beperkte subsidies als uitdrukking van waardering

• Bijdrage in de kosten van de activiteiten ongeacht de feitelijke kosten daarvan

Organisatie of activiteit vervult een rol die aansluit op en in ieder geval niet in strijd is met het welzijnsbeleid.

Deze subsidie wordt alleen aan vrijwilligersorganisaties gegeven.

Incidentele subsidie (of projectsubsidie)

• Een subsidie die wordt verstrekt om eenmalige activiteiten mogelijk te maken op één van de werkvelden uit de verordening.

• Extra of nieuwe / experimentele activiteit

Deze subsidie kan zowel aan professionele als aan vrijwilligersorganisaties worden verstrekt.

Investeringssubsidie

• Eenmalige subsidie

• Bedrag in één keer of subsidie voor rente en aflossing

• Geen inhoudelijke sturing op prestaties

Bijvoorbeeld bouw of verbouw van een accommodatie.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Leudal van 15 juli 2009.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEUDAL

De griffier De voorzitter,

Drs. W.A.L.M. Cornelissen A.H.M. Verhoeven MPM