Organisatie | Dalfsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Integraal Waterplan Dalfsen 2007 – 2016 |
Citeertitel | Integraal Waterplan |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:81
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-06-2007 | Nieuwe regeling | 21-05-2007 KernPUNTEN, 12-6-2007 | 10-4-2007, nummer 369 |
De raad van de gemeente Dalfsen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14-5-2007, nummer 10;
overwegende dat behoefte is aan een samenhangende visie voor het beleidsvelden Water en Riolering;
dat met deze visie de toekomstige ontwikkelingsrichting voor de genoemde beleidsvelden van de gemeente Dalfsen wordt aangegeven;
dat hiermee een richtinggevend kader wordt gegeven voor uitvoering en beleid;
In te stemmen met en vast stellen van:
Water staat hoog op de politieke agenda. Van oorsprong had het waterbeheer een technische benadering en was gericht op beheersing van water. Tegenwoordig blijkt deze manier van werken steeds vaker te gaan haperen. Klimaatveranderingen en veranderingen in ruimte- en grondgebruik hebben ervoor gezorgd dat het besef is gegroeid dat het toekomstige waterbeheer een andere aanpak vereist. Met de ondertekening van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is gestart vorm te geven aan een andere aanpak. Eén van de belangrijke speerpunten in het NBW is het opstellen van een waterplan. In een waterplan wordt een kader geschapen voor het maken van beleidsmatige en procesmatige afspraken over de wijze waarop ruimtelijke ordening en water op elkaar afgestemd moeten worden.
Een belangrijk onderdeel van het waterplan is de visie. In deze visie hebben gemeente Dalfsen en waterschap Groot Salland de doelstellingen op het gebied van water aangegeven. De visie heeft vorm gekregen middels een analyse van de huidige situatie, knelpunten, kansen en ambitieniveau en vormt de basis van het waterplan. De visie is geconcretiseerd door het opstellen van uitvoeringsmaatregelen.
Het waterplan kent geen wettelijk kader, maar vormt een functioneel beleidsdocument. Het is een beleidsdocument dat door zijn integrale benadering van water een basis vormt voor het streven naar een duurzaam beheer van het gemeentelijk watersysteem binnen de kernen. Het biedt een (beleids)kader voor sectorale plannen (zoals het GRP en plannen met betrekking tot de ruimtelijke ordening).
Een gemeentelijk rioleringsplan (GRP), dat op basis van de Wet milieubeheer verplicht is, beschrijft de wijze waarop de gemeente invulling geeft aan haar wettelijke zorgplicht voor een doelmatige inzameling en een doelmatig transport van het op haar grondgebied aangeboden afvalwater. Met het opstellen van een GRP wordt het beleid voor de rioleringszorg geformuleerd en worden de effecten en de kosten hiervan expliciet en toetsbaar gemaakt. Het “waterplan Dalfsen” vormt het kader voor het opstellen van het GRP. Het GRP is uitgewerkt in de rapportage ‘GRP’ (ARCADIS, 2007).
Gemeente Dalfsen is trekker en waterschap Groot Salland is nauw betrokken bij de totstandkoming van het waterplan. Het waterplan is gebaseerd op huidige inzichten en regelgeving (2007) en heeft een looptijd tot 2016. Een tussentijdse evaluatie is gepland in 2009. Dit is mede afhankelijk van de toekomstige ontwikkelingen op beleidsniveau. In 2009 wordt bijvoorbeeld het Stroomgebiedbeheersplan Kaderrichtlijnen Water (KRW) vastgesteld.
Voor de totstandkoming van dit plan heeft zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau discussie plaatsgevonden over de doelstellingen, de huidige situatie, knelpunten, kansen en ambitieniveau. Daarnaast is een klankbordgroep, bestaande uit belanghebbenden, samengesteld. Op het gemeentehuis in Dalfsen is een bijeenkomst georganiseerd op 4 juli 2006. Hierbij waren o.a. Plaatselijk Belang diverse kernen, visverenigingen, Landschap Overijssel en Vrienden van Dalfsen aanwezig. Dankzij de inbreng van de klankbordgroep is lokale kennis over het water benut en zijn de wensen van belanggroepen bekend geworden. Deze informatie is betrokken bij het opstellen van het waterplan.
Tenslotte vermelden we dat voor het schrijven van het waterplan de handreiking van VNG en UvW als basis is gebruikt [Handreiking Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Unie van Waterschappen (UvW) voor gemeente en waterschap om te komen tot een gezamenlijk stedelijk waterplan, 2004].
Dit document bestaat uit een beschrijving van de huidige situatie binnen de gemeente Dalfsen (hoofdstuk 2). Aansluitend is het beleidskader beschreven in hoofdstuk 3. Beide hoofdstukken vormen samen de basis voor de visie die in hoofdstuk 4 is beschreven. In hoofdstuk 5 is het maatregelenprogramma opgenomen. In bijlage 1 is een overzicht met de belangrijkste afkortingen en begrippen opgenomen en in bijlage 2 is een overzicht van de geraadpleegde literatuur opgenomen.
De gemeente Dalfsen is een jonge gemeente. De voormalige gemeenten Dalfsen en Nieuwleusen zijn samengevoegd op 1 januari 2001. De huidige gemeente is een grote, groene plattelandsgemeente met ruim 26.000 inwoners. De gemeente bestaat uit de kernen Dalfsen, Hoonhorst, Lemelerveld, Nieuwleusen en Oudleusen.
Kenmerkend voor de gemeente is dat zij in het toeristisch aantrekkelijke Overijsselse Vechtdal ligt. De rivier de Vecht doorsnijdt een deel van de gemeente en heeft een positieve invloed op het landschap. Het gebied kent een rijke historie. Prachtige landgoederen, havezaten, buitenplaatsen en een monumentaal kasteel.
Het waterplan heeft betrekking op het stedelijk gebied, bestaande uit de kernen Dalfsen, Hoonhorst, Lemelerveld, Nieuwleusen en Oudleusen. Rondom deze kernen is rekening gehouden met een overgangsgebied van stedelijk naar landelijk gebied. Enerzijds kunnen in dit gebied maatregelen worden toegepast. Hierbij kan gedacht worden aan het creëren van extra berging in de vorm van oppervlaktewater. Anderzijds is er gekozen voor het overgangsgebied in verband met mogelijke stedelijke uitbreidingen. Voor het buitengebied is het Waterbeheersplan 2006-2009 van waterschap Groot Salland richtinggevend en gemeente Dalfsen is betrokken bij de uitvoering. In de onderstaande figuur is het plangebied weergegeven.
Het dorp Dalfsen ligt prachtig aan de rivier de Vecht. Qua werkgelegenheid ligt de nadruk op wonen-gerelateerde arbeid (detailhandel, recreatie, toerisme en dienstverlening).
Foto 2 Blauwe brug over de Vecht bij Dalfsen
De rivier de Vecht heeft een grote invloed op de uitstraling van de gemeente Dalfsen. In het project “Waterfront & Gemeentehuis” wordt gesproken over een nieuwe invulling van het gebied tussen de Vechtbrug en de passantenhaven. Het doel is om de aantrekkingskracht van het gebied te verbeteren en een inrichting te kiezen die meer aansluit bij de rivier. Het huidige gemeentehuis van Dalfsen ligt in het Waterfront. De feitelijke inrichting van het gebied zal in 2007 starten met in eerste instantie de bouw van het nieuwe gemeentehuis.
Naast de Vecht is het Bellingeweer kenmerkend voor de kern Dalfsen (gezien vanuit het thema water). Het Bellingeweer is een landschappelijk park met veel vijvers. Dit park ademt nog een natuurlijke sfeer, maar kent ook vele recreatieve functies. De gemeente Dalfsen is bezig met het vinden van de juiste combinatie natuur en recreatie. Hoe moet het Bellingeweer ingericht worden zodat natuur en vrij intensieve recreatie toch samen gaan? Dit heeft geresulteerd in een inrichtings- en beheersplan voor het Bellingeweer. De inrichting zal in 2007 plaatsvinden.
Hoonhorst is een kleine kern met een kerk, café en molen. Het dorp heeft vooral een woonfunctie. Het buitengebied wordt gekenmerkt door prachtig golvende landschappen, oude zandwegen en afwisselende bosgebieden. Er bevindt zich weinig oppervlaktewater in deze kern.
Lemelerveld heeft haar bijnaam “Sukerbietendorp” te danken aan de suikerfabriek die in 1865 werd gebouwd. Hierdoor kreeg Lemelerveld haar eerste inwoners. Ondertussen is de suikerfabriek verdwenen, de bedrijvigheid in Lemelerveld is echter gebleven.
Kenmerkend voor Lemelerveld is het Overijssels kanaal. Dit kanaal werd destijds gegraven voor transport van producten. Deze functie is verdwenen. Het kanaal is nog wel van belang voor de waterrecreatie en de afwatering.
De woonwijk De Nieuwe Landen maakt wonen in de nabijheid van water mogelijk. De Driepuntsbrug verbindt drie oevers zonder dat er één pijler ter ondersteuning in het water staat.
Nieuwleusen is in het verleden gevormd door de dorpen Den Hulst en Nieuwleusen. In de loop der tijd zijn de kernen steeds verder naar elkaar toegegroeid. Door de goede infrastructuur is er veel bedrijvigheid in Nieuwleusen.
In het begin van de 19e eeuw is het kanaal de Dedemsvaart gegraven. De Dedemsvaart ligt aan de noordkant van Nieuwleusen (zie ook figuur 2). Naast dit kanaal zijn de Hulsterplas en de vijvers in Westerbouwlanden kenmerkend voor Nieuwleusen.
Oudleusen is een dorp dat rust, natuur en ruimte uitademt. De kern Oudleusen heeft naast wat lokale bedrijvigheid vooral een woonfunctie. In de kern is weinig oppervlaktewater terug te vinden.
Als basis voor het opstellen van de visie is een analyse gemaakt van de huidige situatie van het watersysteem en de waterorganisatie.
Het afwateringspatroon binnen de gemeente Dalfsen is oost-west georiënteerd. De watergangen zijn in de onderstaande figuur weergegeven. De waterlichamen, zoals gedefinieerd in de Kaderrichtlijn Water (KRW), zijn in deze figuur geel gekleurd. In het volgende hoofdstuk wordt nader ingegaan op de KRW. In de figuur is onderscheid gemaakt tussen watergangen en hoofdwatergangen.
De watergangen zorgen voor de ontwatering en afwatering op perceelsniveau (kleinste eenheid) en de hoofdwatergangen verzorgen de afwatering (en eventueel ook wateraanvoer) van grotere aaneengesloten eenheden.
Op basis van de huidige ervaring is geconstateerd dat er geen structurele knelpunten zijn ten aanzien van de afwatering van het stedelijk watersysteem. Momenteel wordt het stedelijke watersysteem getoetst aan de landelijke normen (zie hoofdstuk 3). De oplevering hiervan vindt medio 2007 plaats. Te zijner tijd wordt besloten op welke wijze de resultaten van de toetsing worden geïntegreerd met het voorliggende waterplan.
Er is geen structurele vorm van grondwateroverlast binnen het plangebied. In de bijeenkomst van de klankbordgroep is gesignaleerd dat er bij hoge waterstanden in de Vecht incidenteel sprake is van water in kruipruimten en dat er verdroging optreedt nabij de Leemculeweg te Dalfsen.
Gemeente Dalfsen zal naar verwachting 95% van de basisinspanning1* in het jaar 2006 hebben gerealiseerd. Resterende maatregelen worden in het GRP beoordeeld op noodzakelijkheid. Binnen gemeente Dalfsen en waterschap Groot Salland is speciale aandacht voor de overstortingsproblematiek, met name ter plaatse van de Ruitenborghweg en de Hulsterplas.
Invulling aan het waterkwaliteitsspoor vindt plaats op praktische wijze. Zo zijn er reeds een aantal data loggers geplaatst die de frequentie en duur van een overstort meten. Dit geeft een indicatie van de overstorthoeveelheid en hiermee kan het hydraulisch functioneren van het systeem (en de hiermee samenhangende aspecten op het gebied van waterkwaliteit) inzichtelijk worden gemaakt. Op basis hiervan worden probleemgerichte maatregelen uitgewerkt, geënt op het verbeteren van de waterkwaliteit en het behalen van de KRW-doelstellingen.
Er is binnen de stedelijke kernen weinig informatie beschikbaar over de ecologische en chemische kwaliteit. Er zijn voor de meeste wateren binnen de kernen geen functies, streefbeelden of beheersaccenten/doelstelling vastgelegd. In bijlage 5 is een kaart weergegeven met de resultaten van het door waterschap Groot Salland verrichte chemische onderzoek binnen de gemeente Dalfsen. Opgenomen zijn alle meetpunten die de afgelopen vijf jaar onderzocht zijn.
Als aandachtspunt kan de waterkwaliteit in de waterpartijen Westerbouwlanden genoemd worden. De Westerbouwlanden is een nieuwbouwwijk in het westen van Nieuwleusen. De vuillast uit de riooloverstort is middels een bergbezinkbassin zodanig gereduceerd dat aan de basisinspanning wordt voldaan. In de bijeenkomst klankbordgroep is echter opgemerkt dat er sprake is van een beperkte doorstroming in de waterpartijen, het peil te ver uitzakt en dat het niet duidelijk is wat de ’gebruiksfunctie’ is van deze waterpartijen.
Naast gegevens met betrekking tot de hiervoor besproken waterpartijen in de Westerbouwlanden zijn alleen recentere gegevens bekend van de watergang door Nieuwleusen. Deze bleek momenteel ecologisch weinig waardevol. Ook chemisch werd niet aan de landelijke normen voldaan, al is er mogelijk wat kwelinvloed. Een betere inrichting en betere waterkwaliteit zou de ecologische waarde kunnen vergroten.
Over de chemische en ecologische waterkwaliteit in het buitengebied zijn meer gegevens bekend. Er is zowel onderzoek gedaan naar planten (water- en oevervegetaties) als naar waterdieren. Oorzaak van de veelal matige beoordelingen is, naast een minder goede chemische waterkwaliteit, de voor de ecologie ongunstige inrichting van veel wateren.
Een belangrijke factor met betrekking tot de ecologie binnen de gemeente is natuurlijk de Overijsselse Vecht. Zowel de rivier zelf, als het rivierdal, zijn ecologisch waardevol. Gestreefd wordt naar een meer natuurlijke Vecht met het karakter van een halfnatuurlijke laaglandrivier.
Een ander aandachtspunt vormt de kwetsbaarheid van het Lutterbergerven. Behoud van de huidige natuurwaarden staat centraal. Mogelijke ontwikkelingen binnen Lemelerveld worden gevolgd omdat deze invloed kunnen hebben op de grondwaterstanden en daarmee de kwelstroom naar het Lutterbergerven.
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van Europese, nationale en regionale beleidslijnen en notities die van invloed zijn op het waterbeheer in de gemeente Dalfsen. In de onderstaande tabel is een overzicht gemaakt voor het waterbeleid.
De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) beoogt het beschermen en verbeteren van alle oppervlaktewateren en waterafhankelijke landnatuur. Volgens de richtlijn dienen oppervlaktewateren uiterlijk in 2015 een goede ecologische en chemische toestand te bereiken. De wateren worden ingedeeld in ‘type’ waterlichamen waaraan veelal op regionaal niveau doelstellingen worden vastgesteld
In Nederland is ervoor gekozen om vanaf 2005 jaarlijks een document op te stellen dat in 2009 tot een vastgesteld Stroomgebiedbeheersplan moet leiden. In Figuur 3 is de planning schematisch weergegeven.
Figuur 3 Planning KRW tot 2009
Voor de nota 2006 worden de ecologische en chemische doelstellingen voor sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen geconcretiseerd, en er wordt een eerste overzicht gemaakt van te nemen maatregelen. Deze maatregelen zijn erop gericht om de ecologische en chemische doelstellingen te halen. Van verschillende maatregelenpakketten worden de kosten vervolgens in beeld gebracht.
In de loop van 2006 zal de nieuwe Integrale Waterwet ingediend worden bij de Tweede Kamer. Deze wet heeft als doel bestaande wetgeving te integreren en te actualiseren. Deze Integrale Waterwet gaat onder meer de huidige Wet op de waterhuishouding, de Grondwaterwet en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren omvatten. Het voorontwerp is eind juli 2005 gereed gekomen, en is in te zien via www.waterwet.nl.
Een belangrijk doel van de wet is het beperken van de hoeveelheid wet- en regelgeving, en het integreren van verschillende nieuwe ontwikkelingen (zoals het grondwaterbeheer) die nu nog niet helder wettelijk verankerd zijn. In september 2006 is het Wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend De parlementaire behandeling van het Wetsvoorstel wordt niet meer verwacht voor de verkiezingen van 22 november 2006.
In het advies van de Commissie Waterbeleid 21ste eeuw (zie hieronder) worden de nodige ambities voor het waterbeheer uitgesproken. Voor een gemeente is het echter in de huidige situatie niet mogelijk deze ambities te financieren via de gebruikelijke financieringsstructuur. Het huidige rioolrecht dient een strikt geformuleerd, beperkt doel. De gemeente mag met het rioolrecht de instandhouding en onderhoud van de bestaande riolering financieren. Zaken als monitoring van de grondwaterstand of de aanleg van infiltratievoorzieningen mogen niet uit het rioolrecht gefinancierd worden, hoewel dat taken zijn die uit het oogpunt van stedelijk waterbeheer zinvol zijn, tot het takenpakket van de gemeente behoren en bovendien een relatie hebben met de riolering. Met het oog op deze ontwikkelingen heeft het kabinet in oktober 2004 besloten om het rioolrecht te verbreden.
Bij een verbreed rioolrecht ontstaat de mogelijkheid om als gemeente regenwater- en grondwaterbeleid en -voorzieningen te financieren vanuit één heffing.
Dit wordt geregeld via de Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken, ook wel de Wet ‘verbrede watertaken’ genoemd.
In 2005 heeft het kabinet echter gesteld dat invoering van het verbreed rioolrecht in 2006 niet haalbaar is. Het wetsvoorstel gemeentelijke watertaken is in juni 2006 aan de Tweede Kamer gestuurd.
4e Nota Waterhuishouding (NW4)
De hoofddoelstelling van de 4e Nota Waterhuishouding is het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het in stand houden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd. Begrippen als integraal waterbeheer, gebiedsgericht beleid, duurzaamheid en vergroting van de veerkracht staan centraal. Het zo snel mogelijk afvoeren van water naar oppervlaktewater heeft daarmee plaats gemaakt voor een integrale gebiedsgerichte watersysteembenadering (vasthouden-bergen-afvoeren).
De NW4 is in de loop der jaren opgevolgd en verder uitgewerkt in onder andere het kabinetsstandpunt “Anders omgaan met Water”, het advies van de Commissie Waterbeleid 21ste eeuw (WB21) en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).
De kern van het waterbeleid voor de 21ste eeuw is dat we ruimte moeten creëren voor water voordat het die ruimte zelf neemt. Hiermee wordt ingespeeld op de effecten van de klimatologische veranderingen die we op ons af zien komen. In zowel landelijk als stedelijk gebied moeten we ruimte maken om water op te slaan. Daarmee worden problemen in andere, lager gelegen gebieden voorkomen.
Niet alleen het teveel aan water krijgt aandacht. Ook wordt aandacht besteed aan het voorkomen van tekorten aan water; kunnen we water ook vasthouden en tijdens drogere periodes gebruiken? De landelijke droogtestudie is een voorbeeld van de aandacht die uit gaat naar het vóórkomen van droge periodes en welke prioriteiten we leggen bij het voorkómen van schade.
Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
In de aard en omvang van de nationale waterproblematiek doen zich structurele veranderingen voor. Klimaatveranderingen, zeespiegelstijging, bodemdaling en verstedelijking maken een nieuwe aanpak in het waterbeheer noodzakelijk. Er is een noodzaak tot een gemeenschappelijke aanpak.
Eén van de belangrijke speerpunten in het NBW is het opstellen van een waterplan. Het NBW bevat verder taakstellende afspraken ten aanzien van veiligheid en wateroverlast en procesafspraken ten aanzien van watertekorten, verdroging, verzilting, water(bodem)kwaliteit, sanering waterbodems (in lijn met het Tienjaren scenario) en ecologie. Het NBW is vertaald in een Regionaal Bestuursakkoord Water, gericht op het beheersgebied van waterschap Groot Salland.
Regionaal Bestuursakkoord Water (RBW)
In 2004 is een “Regionaal Bestuursakkoord” tussen provincie Overijssel, een achttal gemeenten en het waterschap afgesloten. Doel van dit akkoord is om het watersysteem in zowel het landelijke als stedelijke gebied op orde te brengen voor de verwachte klimaatveranderingen. Waterschap Groot Salland neemt hiervoor de coördinatie van de werkzaamheden voor zijn rekening.
Waterhuishoudingsplan Overijssel (WHP)
Het waterhuishoudingsplan Overijssel 2000+ wordt gedeeltelijk herzien. Doel van deze herziening is in de eerste plaats het vaststellen van een ruimtelijk kader voor het dagelijks beheer van grond- en oppervlaktewater. In de tweede plaats maakt de provincie voor natte gebieden nabij steden en andere stadskernen afwegingen voor ruimte die beschikbaar moet blijven. Het betreft gebieden die in extreme omstandigheden een natuurlijke functie hebben voor een tijdelijke berging van regenwater.
Stroomgebiedsvisie Vecht – Zwarte Water / Streekplan
Nederland is verdeeld in 17 stroomgebieden, waarvoor een stroomgebiedsvisie wordt opgesteld. Voor Overijssel en Zuid-Drenthe gaat het om het stroomgebied Vecht- Zwarte Water. Voor dit stroomgebied zijn drie opgaven gedefinieerd:
Welke ruimte is nodig voor het herstel en behoud van de veerkracht van het watersysteem?
Welk waterbeheer mag functies in dagelijkse omstandigheden verwachten?
Wat zijn de ontwikkelingsmogelijkheden van functies, gerelateerd aan het waterbeleid?
De uitkomsten zijn verwerkt in de partiële herziening Ruimte en Water van het streekplan en waterhuishoudingsplan 2000+ (provincie Overijssel).
Er zijn veel verschillende beleidsdocumenten, richtlijnen en afspraken gemaakt op het gebied van water. Veel documenten geven een richting aan waar we naar toe willen met het waterbeleid, in andere documenten zijn afspraken gemaakt. Hieronder hebben we de consequenties van het beleid voor de gemeente Dalfsen beschreven. We hebben ons beperkt tot de belangrijkste consequenties.
De hieronder uitgewerkte “Integrale Waterwet” en “Wet verbrede watertaken” zijn op het moment van schrijven van dit waterplan nog niet van kracht. Voor een aantal punten bestaat nog discussie tussen verschillende partijen. Aangezien beide wetten reeds in een vergevorderd stadium zijn ontwikkeld, zijn de consequenties van deze wetten voor de gemeente Dalfsen beschreven in paragraaf 3.2.3 en 3.2.3.
De eerste consequentie van het beleid is een andere manier van denken, die de verschillende beleidsdocumenten vereisen. De kernwoorden van het huidige waterbeleid geven de richting van deze nieuwe manier van denken aan.
Kernwoorden van het huidige waterbeleid
In de Waterwet worden enkele duidelijke zaken genoemd die direct invloed hebben op de taken van een gemeente. De belangrijkste punten worden hieronder toegelicht.
Op dit moment is het waterschap vergunningverlener voor lozingen op het watersysteem en lozingen van bepaalde typen bedrijven op de gemeentelijke riolering, via de Wet verontreiniging oppervlaktewater. Dit gaat veranderen.
In de voorontwerp-Waterwet worden indirecte lozingen op het watersysteem (dus lozingen op de riolering) vergunningplichtig onder de Wet milieubeheer (Wm) respectievelijk de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Deze vergunning wordt verleend en gehandhaafd door de gemeente via de omgevingsvergunning. Het waterschap blijft hierin een adviesfunctie vervullen. Directe lozingen op het watersysteem worden vergunningplichtig onder de waterwet. Het waterschap is en blijft hier bevoegd gezag.
De gemeente zal belast worden met de zorgplichten voor overtollig hemelwater en grondwater in het stedelijk gebied. De provincie blijft echter grondwaterbeheerder. De “Wet verbrede watertaken” (paragraaf 3.2.3) gaat hier nader op in.
Een mogelijkheid die de wet biedt, is een heffing op riooloverstorten die door de waterbeheerder (waterschap) kan worden opgelegd aan de rioolbeheerder (gemeente), vanuit het principe ‘de vervuiler betaalt’. Dit punt staat vanuit de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) ter discussie, omdat riooloverstorten niet alleen binnen het bereik van de gemeente liggen, maar dit een samenspel is tussen de riolering en de werking van de zuivering.
Op het gebied van water en ruimte verandert ook het een en ander. Waterplannen op rijks- en provinciaal niveau worden ook beschouwd als structuurvisies binnen de Wet ruimtelijke ordening. Dit houdt in dat het bijbehorende juridisch instrumentarium van de Wet RO daarop van toepassing is. Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat ‘ruimte voor water’ in de plannen wordt opgenomen en dat in het kader van de ruimtelijke ordening bestemming ervan plaatsvindt. Als er dan, bijvoorbeeld op gemeentelijk niveau, geen invulling wordt gegeven, dan kan zo nodig het aanwijzingsinstrument van de Wet ruimtelijke ordening worden gebruikt om bijvoorbeeld bergingsgebieden te realiseren. Dit alles op voorwaarde dat er sprake is van een bovenlokaal belang.
De gemeente moet zorg dragen voor de aanleg, het beheer en het onderhouden van de ontwateringsmiddelen in openbaar terrein. De ontwatering van het particulier terrein hoort niet bij de verantwoordelijkheid van de gemeente, maar tot de verantwoordelijkheid van de eigenaar van het terrein. De overheid is er wel verantwoordelijk voor dat de burger de eigen verantwoordelijkheid ook waar kan maken. Dit houdt in dat de gemeente de “zorgplicht” heeft voor inzameling en afvoer van overtollig grondwater (zie ook paragraaf 3.2.3). Naast deze “zorgplicht” heeft de gemeente een loketfunctie, waaraan een coördinerende rol verbonden is. Dit houdt in dat de gemeente zorgt voor een loket waar klachten en vragen van burgers kunnen worden afgehandeld. Achter dit loket organiseert de gemeente de betrokkenheid van andere partijen (waterschap, provincie, waterleidingbedrijf, etc.).
Wat houdt dit in voor de gemeente Dalfsen?
De Integrale Waterwet is momenteel (2006) nog niet van kracht. De ontwikkelingen op dit gebied worden gevolgd (onder meer via de VNG die hierover contact heeft met de rijksoverheid), zodat organisatorisch kan worden ingespeeld op wijzigingen in taken en bevoegdheden.
Het is de bedoeling dat per 1 januari 2007 de nieuwe wet “verbreding gemeentelijke watertaken” in werking treedt. Bovenop de huidige gemeentelijke taken met betrekking tot riolering, onderhoud stadswateren en baggerwerkzaamheden komt nu de zorgplicht voor hemelwater en grondwater.
De gemeente zorgt voor een doelmatige inzameling van het afvloeiende hemelwater, voor zover van de burger redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat zelf te doen, waarbij de gemeente zorgt voor een doelmatige verwerking van het ingezamelde hemelwater.
De gemeente neemt maatregelen in het openbaar gebied, teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken en voor zover dit doelmatig is.
Nieuwe taken en nieuwe financiering voor gemeente
Nu de gemeenten een breder takenpakket krijgen is niet langer sprake van een individueel belang van de bewoner die zijn afvalwater kwijt moet, maar van een algemeen belang waarbij de gemeente invulling geeft aan haar zorgplicht voor hemelwater, afvalwater en grondwater. Om dit brede pakket aan watertaken te kunnen bekostigen, zal de gemeente een rioolheffing innen bij de burgers. Uitgangspunt is dat de gemeente haar zorgtaken adequaat en doelmatig uitvoert waarbij de rioolheffing kostendekkend is.
De rioolheffing biedt dus de mogelijkheid om naast de riolering ook andere watertaken uit te voeren en te bekostigen. De nieuwe rioolheffing zorgt voor de bekostiging van:
Wat houdt dit in voor de gemeente Dalfsen?
Hierbij is het aan de gemeente om te bepalen hoe zij invulling geeft aan haar zorgtaken en welke kosten zij hiervoor bij de burger in rekening brengt. Ook met betrekking de heffingsgrondslag van de rioolheffing kan de gemeente kiezen. Dit kan worden gekoppeld aan het eigendom, waterverbruik of omvang van het huishouden.
De Europese Kaderrichtlijn Water is sinds 2000 van kracht. Een eerste toetsjaar hiervoor is het jaar 2015. Waterbeheer op het niveau van stroomgebieden is daarbij het uitgangspunt. In 2009 moeten de lidstaten voor ieder stroomgebieddistrict een eerste stroomgebiedbeheersplan klaar hebben. Vervolgens worden deze plannen iedere zes jaar herzien. De lidstaten stemmen de stroomgebiedbeheersplannen binnen de internationale stroomgebieden af. Nederland maakt stroomgebiedbeheersplannen voor de stroomgebieddistricten Eems, Maas, Rijn en Schelde. De gemeente Dalfsen ligt in het stroomgebied Rijn (meer specifiek het deelstroomgebied Rijn-Oost).
In 2004 is voor het stroomgebiedbeheersplan de eerste stap gezet, met het beschrijven van de huidige toestand. Voor het deelstroomgebied Rijn-Oost is hiervoor het rapport “Karakterisering deelstroomgebied Rijn-Oost, december 2004” verschenen. Hierin is de huidige toestand geïnventariseerd en de voorlopige indeling en typering van waterlichamen opgenomen.
In de periode tussen nu en 2008 ligt de nadruk op het van grof naar fijn formuleren van doelen en maatregelen. Dit moet uiteindelijk leiden tot het stroomgebiedbeheersplan dat in 2009 wordt vastgesteld. Het stroomgebiedbeheersplan bevat een beschrijving van het watersysteem, een invulling van het begrip “goede toestand”, een vergelijking van de huidige toestand met de goede toestand en een beschrijving van maatregelen die nodig zijn om de goede toestand te bereiken. Parallel hieraan worden monitoringprogramma’s opgezet en ingericht. In 2007 moeten deze programma’s operationeel zijn. In landelijke nota’s, de zogenaamde decembernota’s, zal het landelijke beleid ten aanzien van de implementatie van de Kaderrichtlijn Water worden weergegeven. Deze zullen in december 2006 en 2007 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
In principe moet de goede ecologische en chemische toestand van de als waterlichaam aangeduide wateren (zowel grond- als oppervlaktewater) in 2015 gerealiseerd zijn. Als dit niet haalbaar is, moet Nederland dat vooraf aangeven. De Kaderrichtlijn Water biedt de mogelijkheid om de doelen gefaseerd tot stand te brengen, in periodes van zes jaar.
De KRW is erop gericht om in 2015 een goede ecologische en een goede chemische toestand in de oppervlaktewateren te bereiken. In het grondwater moet in dat jaar sprake zijn van een goede chemische en een goede kwalitatieve toestand. Onder voorwaarden mag het behalen van de doelen gefaseerd plaatsvinden tot 2021 of tot 2027. Ook is het onder voorwaarden mogelijk om lagere doelen vast te stellen. Een reden kan zijn dat het behalen van de doelen tot onevenredige kosten leidt. Als lidstaten de doelen niet halen, moeten zij dat vooraf in het stroomgebiedbeheersplan melden aan de Europese Commissie.
In Tabel 2 is een beeld gegeven van het tijdschema van de implementatie van de KRW.
Het begrip “goede toestand” moeten de lidstaten nader invullen met concrete doelen voor verschillende aspecten. De chemische doelstellingen worden voor een deel door de EU ingevuld voor alle lidstaten, via een lijst met zogenaamde prioritaire stoffen. De ecologische doelen zijn in abstractie beschreven in de KRW. Binnen die omschrijving is er nog ruimte voor de lidstaten om de feitelijke doelen, met daaronder begrepen een groot aantal chemische stoffen, vast te stellen.
Wat houdt dit in voor de gemeente Dalfsen?
De Europese Kaderrichtlijn gaat uit van waterlichamen. Een waterlichaam is de kleinste eenheid die de Kaderrichtlijn onderscheidt. Op het niveau van waterlichamen worden doelen vastgesteld en vindt monitoring plaats.
De gemeente Dalfsen heeft te maken met een relatief groot aantal waterlichamen op haar grondgebied, namelijk Dedemsvaart, Buldersleiding, Steenwetering, Vecht, Emmertochtsloot, Marswetering, Dalmsholter Waterleiding en het Overijssels Kanaal. De KRW-doelen voor de ecologische kwaliteit worden momenteel bepaald (Rapport “opstellen MEP/GEP Rijn Oost, ARCADIS 2006”). Van deze waterlichamen loopt het Overijssels kanaal door het stedelijk gebied. Een aantal van de overige waterlichamen staan eveneens – in meer of mindere mate – onder invloed van een of meer van de bebouwingskernen in de gemeente Dalfsen. Doordat er chemische normen (met een resultaatverplichting) aan deze waterlichamen worden opgelegd, is het mogelijk dat er maatregelen moeten worden getroffen die de emissie van het stedelijk gebied naar het watersysteem sterk beperken.
Naast de chemische kwaliteit dienen de juiste randvoorwaarden voor een goede ecologische toestand gegenereerd te worden, wat zowel eisen stelt aan de waterkwaliteit als waterkwantiteit. De inrichting van een waterloop is een belangrijke randvoorwaarde voor het ecologische functioneren van het watersysteem. Aangezien het Overijssels Kanaal door het stedelijk gebied loopt, kunnen er in het kader van de KRW specifieke opgaven gesteld worden. Waterschap Groot Salland is als beheerder van het Overijssels Kanaal hiervoor verantwoordelijk.
Omdat de consequenties van de Kaderrichtlijn verregaande gevolgen voor gemeenten kunnen hebben, is oplettendheid bij deze ontwikkelingen geboden. De gemeente is betrokken bij het bepalen van ecologische doelstellingen en het ontwikkelen van maatregelen. Als belangrijkste speler in de ruimtelijke ordening en als beheerder van de riolering is deze betrokkenheid belangrijk. Op korte termijn lijkt en is de rol van gemeenten in het implementatieproces van de Kaderrichtlijn nog optioneel en vrijblijvend.
Op de langere termijn (2008 en verder) krijgt de gemeente echter te maken met concrete doelstellingen die concrete maatregelen tot gevolg kunnen hebben.
Concrete acties voor de gemeente
Op de hoogte zijn van de wijze van vertegenwoordiging in het deelstroomgebied Rijn-Oost en de mogelijkheden om hier zelf een actieve rol in de spelen.
Nagaan op welke wijze de gemeente Dalfsen inbreng kan geven in het vaststellen van de ecologische doelstellingen voor de waterlichamen die door de gemeente Dalfsen lopen.
In Tabel 3 zijn mogelijke door de gemeente te nemen maatregelen benoemd. Dit betreft vooral de emissiereducerende maatregelen.
Tabel 3 Mogelijke maatregelen uit te voeren door de gemeente
De bovengenoemde maatregelen worden al zoveel mogelijk toegepast binnen de gemeente Dalfsen.
Het Nationaal Bestuursakkoord Water kent vele afspraken tussen de desbetreffende partijen (het rijk, de provincies, het Samenwerkingsverband Interprovinciaal Overleg, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen). Veel afspraken gaan over de inzet van betreffende partijen om het watersysteem in 2015 op orde te hebben. Belangrijke afspraken voor de gemeente zijn:
Provincies, gemeenten, waterschappen en het rijk spannen zich in de burgers en bedrijven duidelijk te informeren over de mogelijkheden van beperking van wateroverlast als gevolg van inundatie uit het oppervlaktewater, het hemelwater, de riolering en het grondwater, wat ter zake van hen wordt verwacht, welke schaderegelingen er bestaan en hoe de verantwoordelijkheden van burgers, bedrijven en overheden zijn verdeeld. Organisatorisch wordt gestreefd naar één loket per regio.
Het Regionaal Bestuursakkoord Water voor West Overijssel borduurt voort op het mede door de provincie ondertekende Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). De tekst van het Regionaal Bestuursakkoord vertaalt de afspraken uit het NBW voor de regio West Overijssel in een aantal concrete afspraken op het terrein van de aanpak van de wateroverlast vanuit het oppervlaktewater, de riolering en het grondwater en op het terrein van het verbeteren van het functioneren van het afvalwaterstelsel (de waterketen).
De afspraken leiden er toe dat inzicht ontstaat in de te treffen concrete maatregelen op de hiervoor genoemde terreinen. In 2007 wordt het akkoord geëvalueerd en is het de bedoeling om dan afspraken te maken met elkaar over de uitvoering van de concrete maatregelen. Belangrijke afspraken voor de gemeente zijn:
Wat is de betekenis voor de gemeente Dalfsen?
De uitkomsten van de stroomgebiedsvisie Vecht- Zwarte Water zijn verwerkt in de partiële herziening Ruimte en Water van het streekplan en waterhuishoudingsplan 2000+ (vastgesteld door Provinciale Staten op 15 maart 2006). Deze uitkomsten hebben geleid tot de aanwijzing van primaire watergebieden, aandachtsgebieden wateroverlast en essentiële waterlopen. Voor de gemeente Dalfsen worden de volgende gebieden genoemd:
Primaire watergebieden zijn gebieden met een functie voor waterberging, waar op grond van een integrale afweging is geoordeeld dat de waterfunctie primair is en zwaarder weegt dan andere, daarmee strijdige belangen. In een primair watergebied worden nieuwe functies geweerd die strijdig zijn met het behoud van ruimte voor water.
Vanwege de schaal en het abstractieniveau van het streekplan is het detailniveau van de begrenzing beperkt. Gemeente en waterbeheerder bepalen in voorkomende gevallen in samenspraak de precieze begrenzing. Hierdoor is er sprake van een optimale inpassing van verschillende functies, zonder afbreuk te doen aan de waterbelangen.
Aandachtsgebieden wateroverlast
Dit zijn gebieden die evenals de primaire watergebieden, van nature fungeren als waterberging. Voor deze gebieden is, na integrale afweging, geconcludeerd dat het belang van stedelijke uitbreiding op die plaats meer gewicht heeft.
Een aandachtsgebied wateroverlast kan bij de locatiekeuze voor een stedelijke ontwikkeling meedoen als alternatief mits aan een aantal voorwaarden kan worden voldaan en van tevoren vaststaat dat de wateropgave goed kan worden ingevuld volgens de watertoets. Het gaat dan om niet-afwentelen, compenseren van verlies aan berging, en schadevrij ontwikkelen.
Dit zijn waterlopen die een vitale afvoerfunctie hebben. Het zijn waterlopen die een afwateringsfunctie hebben voor gebieden groter dan ongeveer 5000 ha. Langs deze waterlopen dient bij nieuwbouw of uitbreiding van bestaande bebouwing binnen een zone van 100 meter rekening gehouden te worden met de huidige en toekomstige functie van waterafvoer.
In deze visie is aangegeven hoe de gemeente Dalfsen en waterschap Groot Salland om willen gaan met water. Deze visie geeft de gewenste situatie weer omstreeks 2016 en sluit aan op het bestaande en voorgenomen beleid zoals de landelijke, provinciale en regionale plannen. Algemeen kunnen we de visie als volgt samenvatten:
Het streven is om een veilig, veerkrachtig, flexibel, ecologisch gezond watersysteem te hebben, dat minimaal voldoet aan de randvoorwaarden gesteld in het Europees, nationaal en regionaal waterbeleid.
De gewenste situatie is bekeken vanuit vier verschillende invalshoeken. Per invalshoek is een visie beschreven:
De keuze voor deze thema’s is niet willekeurig. Er is gekozen voor een beperkt aantal thema’s die zoveel mogelijk overeenkomen met het waterbeheersplan dat door het waterschap Groot Salland is opgesteld voor de komende jaren (2006-2009). Hierdoor wijken de thema’s af van de handreiking van VNG en UvW. De thema’s beslaan echter dezelfde onderwerpen. De thema’s zijn verder geconcretiseerd in een ambtelijke werksessie, de resultaten hiervan zijn in bijlage weergegeven.
Ruimte voor water is een breed begrip, maar heeft met name betrekking op waterkwantiteit. Er zijn geen problemen in het watersysteem op basis van de huidige inzichten. Het waterplan gaat echter verder dan het aanpakken van knelpunten. Ook het benutten van ‘waterkansen’ behoort tot de ambitie van de gemeente Dalfsen.
Het watersysteem binnen de gemeente Dalfsen is duurzaam en veilig ingericht en op orde. Er is rekening gehouden met de klimaatveranderingen en het watersysteem kan tegen een stootje. Er is voldoende berging in het systeem om het water vast te houden en tijdelijk te bergen. Hiermee is dus voldaan aan de gestelde wateropgave. Per locatie is onderzocht wat de beste aanpak is;
maatwerk is hierbij het kernwoord. De kansen worden vooral gezien in het in een vroeg stadium betrekken van water bij nieuwe ontwikkelingsprojocten.
Volgens de landelijke afvoernormering zal de kering langs de Vecht binnen de gemeente Dalfsen bescherming moeten bieden aan een afvoersituatie die eens in de 1250 jaar voor komt. Toetsing zal plaatsvinden waarover in 2010 wordt gerapporteerd. Op basis hiervan zullen eventuele maatregelen worden uitgevoerd. De kering zal uiterlijk in 2015 moeten voldoen aan de normen.
Bij dit thema gaat het met name om de chemische en ecologische waterkwaliteit. Als aandachtspunten zijn de kwetsbaarheid van het Lutterbergerven en de waterkwaliteit in de Westerbouwlanden te Nieuwleusen genoemd. Andere belangrijke aandachtspunten zijn de overstorten bij Bellingeweer, de Hulsterplas en Ruitenborghweg (buitengebied Dalfsen). De visie richt zich op twee kernpunten: verbeteren chemische en ecologische waterkwaliteit (riolering en oppervlaktewater) en de verbetering van de inrichting.
Chemische en ecologische kwaliteit
Het watersysteem heeft een goede chemische en ecologische kwaliteit. Er wordt voldaan aan de doelstellingen en normen van de Kaderrichtlijn Water mede door het doorlopen van het waterkwaliteitsspoor. De inrichting en het beheer van het watersysteem zijn afgestemd op de gestelde ecologische doelstellingen. In het stedelijke gebied wordt rekening gehouden met het voorkomen van vervuiling van oppervlaktewater door diffuse bronnen zoals chemische onkruidbestrijding, bladinval, vis- en eendenvoer, hondenpoep en uitloogbare materialen. In het rioleringsstelsel zijn verschillende maatregelen genomen om overstorten naar het oppervlaktewater te voorkomen. Binnen het watersysteem zijn maatregelen genomen om het effect van overstorten te verminderen doordat zo min mogelijk schoon regenwater van daken en wegen in de riolering terechtkomt. Het verharde oppervlak is zoveel mogelijk van de riolering afgekoppeld. Door het afkoppelen wordt voorkomen dat relatief schoon water vermengd wordt met vuil water, zodat de waterzuivering efficiënter kan werken. In bijlage 3 zijn de mogelijkheden voor afkoppeling middels een quick scan geïnventariseerd. De waterbodemkwaliteit voldoet aan de normen.
Een inventarisatie van de watergangen heeft plaatsgevonden. Op basis hiervan zijn functies, streefbeelden en doelstellingen vastgesteld. Een mogelijke indeling zou zijn:
- Functioneel water: nadruk op aan- en afvoer van water
- Natuurlijk water: nadruk op het benutten van de natuurlijke potenties
- Belevingswater: nadruk op het "zichtbaar" maken van water en benutten van recreatiemogelijkheden.
Op deze wijze worden de ambities en de potenties ten aanzien van het watersysteem uitgesproken en is het mogelijk om de beheer- en onderhoudstrategie gericht toe te passen. Bij de inrichting is waar mogelijk aangesloten bij inrichtingswensen vanuit de ecologie en de Kaderrichtlijn Water.
Water wordt niet alleen beleefd, maar ook actief gebruikt. Op de Vecht wordt gevaren en gevist, langs de Hulsterplassen wordt gewoond en recreatie en toerisme is een belangrijke sector in Dalfsen. Dat heeft te maken met de waardevolle natuur en het bijzondere landschap bij de Vecht. Om ook de beleving van water optimaal tot zijn recht te laten komen, is het streven om meer nadruk te leggen op het inbedden van water in het ontwerpproces en de planvorming.
Daarnaast is er bij gemeente en waterschap de ambitie om streefbeelden over water te maken. Dit houdt in dat de ideeën en wensen van de verschillende overheden én de burgers op een kaart weergegeven worden. Hierbij kan bijvoorbeeld aangegeven worden waar functioneel water ligt, of belevingswater. Ook locaties die men graag anders zou zien, kunnen aangegeven worden op deze kaart (zie ook thema 2 ‘schoon water’).
Gebruikswensen en diverse waarden kunnen elkaar versterken of juist tegenstrijdig zijn. Bij het inventariseren van de wensen van burgers zijn dan ook verschillende groepen gebruikers van belang: hengelsportverenigingen, kanoverenigingen, recreatieondernemers, wandelaars/fietsers, zwemmers, etc.
In de woon- en werkomgeving is water niet alleen zichtbaar maar ook bereikbaar, bijvoorbeeld voor vissers, en veilig voor kinderen. Bij stedelijke ontwikkeling maakt water onderdeel uit van het totaalplan en wordt gezien als een belangrijke ruimtelijke kwaliteit. In de huidige bebouwing is – waar mogelijk – de aanwezigheid van water versterkt.
Natuur, cultuurhistorie en recreatie
Kwetsbare natuur is beschermd door zonering en regulatie. Cultuurhistorische elementen, zoals de landgoederen zijn duidelijk herkenbaar in het landschap. De mogelijkheid voor recreatie is aanwezig, bijvoorbeeld in de vorm van wandel- en fietspaden langs de watergangen. Er zijn visplekken aangelegd. Informatieborden vertellen over de rol van water.
De samenwerking tussen de gemeente en het waterschap wordt door beide partijen positief ervaren. De ambtelijke overleggen over rioleringszaken, ruimtelijke ordeningszaken en waterbeheersing verlopen naar tevredenheid. Verdere optimalisatie is wenselijk en mogelijk.
De burger speelt een steeds belangrijkere rol. Duidelijke communicatie is belangrijk. Degemeente Dalfsen is van mening dat er reeds veel op het gebied van communicatie gebeurt en dat dit ook naar tevredenheid verloopt. Het streven is om dit door te zetten.
Bewustzijn blijvend versterken
De inwoners zijn zich bewust van het water in de omgeving, of het nu gaat om grondwater, oppervlaktewater, drinkwater of afvalwater. Van zichtbaar water kan men genieten, maar men is zich ook bewust van eventuele overlast dat water kan veroorzaken. Door goede communicatie weet men wat de functie van het water in de omgeving is. De inwoners die langs de rivier wonen weten welke overlast dit met zich mee kan brengen en accepteren dit ook.
Organisatie en verantwoordelijkheden
De verdeling van verantwoordelijkheden tussen provincie, waterschap, gemeente en de burgers is belangrijk. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt tussen onder andere het waterschap en de gemeente over de watertoetsprocedures en het beheer en onderhoud De ondertekening van het Regionaal Bestuursakkoord is hier een voorbeeld van. Het streven is dan ook om de verdeling van de verantwoordelijkheden duidelijk te maken en te houden.
Het gewenste toekomstbeeld is niet vanzelfsprekend. Om aan dit beeld te voldoen zijn een aantal acties ofwel “maatregelen” nodig.
In Tabel 4 zijn de actiepunten uit het overleg Klankbordgroep weergegeven. Tevens is aangegeven in welke maatregelen deze actiepunten zijn verwerkt. Voor een uitgebreider verslag van de genoemde projecten wordt verwezen naar het verslag bijeenkomst klankbordgroep.
De financiering van de maatregelen zal plaatsvinden via de meerjarenbeleidsprogramma’s c.q. begrotingen van het waterschap en de gemeente. Voor een deel betreft het min of meer lopende maatregelen, waardoor financiering kan plaatsvinden vanuit vigerende meerjarenbeleidsprogramma’s en/of begrotingen. Een goed voorbeeld hiervan zijn de GRP-maatregelen. Voor nieuwe maatregelen zal nieuw budget gevonden moeten worden. Additioneel kunnen bijdragen van toepassing zijn vanuit provincie, rijk of Europa. Het is zaak om per project de mogelijkheden hiervan te verkennen.
Het bovenstaande betekent ook dat de hierna opgenomen planningen indicatief zijn, omdat ze afhankelijk zijn van (democratisch vast te stellen) kredieten en budgetten.
Vooruitlopend op dit Integraal Waterplan en het GRP is vanaf 2007 een bedrag gereserveerd op de begroting van gemeente Dalfsen. Dit bedrag is bedoeld voor onderzoeken en voor de uitvoering van ‘fysieke’ maatregelen. Het is aan te bevelen om de begroting elk jaar te actualiseren.
Per thema zijn de wettelijke verplichtingen voor de gemeente Dalfsen beschreven. Deze verplichtingen zijn bindend. Aansluitend zijn maatregelen beschreven die geen wettelijke verplichting hebben. Deze maatregelen zijn kansen om het watersysteem of de organisatie hiervan te verbeteren.
Onderscheid is gemaakt in maatregelen waaraan ambtelijk een hoge prioriteit is gegeven (noodzakelijke maatregelen) en waaraan ambtelijk een lagere prioriteit aan is geven (wenselijke maatregelen). Het ambitieniveau kan afhankelijk van bestuurlijke keuzen en de resultaten uit de ter inzage legging bevolking nog worden aangepast.
In onderstaande tabel zijn de maatregelen beknopt beschreven. Per maatregel treft u een factsheet aan met een opsomming van:
Ambitie: V = Verplicht wettelijk N = Noodzakelijk G = Gewenst
5.3.1 Maatregelen thema 1 - ruimte voor water
5.3.2 Maatregelen thema 2 - schoon water
5.3.3 Maatregelen thema 3 - genieten van water
5.3.4 Maatregelen thema 4 - waterorganisatie en communicatie
Aldus besloten door de raad van de gemeente Dalfsen in zijn openbare vergadering van 21 mei 2007.
De raad voornoemd,
de voorzitter, de griffier,
L.V. Elfers, H.J. van der Woude
Bijlage 1 Afkortingen en begrippen
Bijlage 2 Geraadpleegde literatuur
ARCADIS, Eerste aanzet tot voorlopige ecologische doelstellingen Kaderrichtlijn Water, Deelstroomgebied Rijn-Oost, kenmerk 110305/OF6/0N1/000147/Alo, 25 april 2006
ARCADIS, Karakterisering deelstroomgebied Rijn-Oost, Eindrapport, december 2004
ARCADIS, Provincie Noord-Brabant, Waterschap Brabantse Delta, Gemeente Roosendaal, Gevolgen van de KRW voor het stedelijk gebied van Roosendaal. Pilot Europese Kaderrichtlijn Water Stedelijk gebied, kenmerk 110502/ZF5/4J9/201169, 17 november 2005
Bestuurlijk Gebiedsoverleg Noordoost-Overijssel, “Kwaliteiten Verbinden”. Een integrale kijk op de toekomst van Noordoost-Overijssel, december 2005
Directoraat-Generaal Milieu, Beleidsbrief regenwater en riolering, kenmerk BWL/2004052003
Ecoplan- Natuurontwikkeling, Bellingeweer, Multifunctioneel en Natuurlijk, Inrichtings- en beheerplan, april 2006
Handreiking stedelijk waterplan VNG en UvW, Handreiking Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Unie van Waterschappen (UvW) voor gemeente en waterschap om te komen tot een gezamenlijk stedelijk waterplan, 2004
Vitens, beleidsnotitie “Participatie in gemeentelijke Waterplannen”, 31 mei 2005
Waterschap Groot Salland, Notitie stedelijk water, oktober 2005
Bijlage 3 Quick scan afkoppelkansenkaart
In het hedendaagse waterbeheer staat een andere omgang met afstromend hemelwater van daken en wegen volop in de belangstelling. Een andere omgang met afstromend hemelwater (alternatieve hemelwaterverwerking) betekent vooral het water vasthouden in de bodem of bergen alvorens het af te voeren naar het oppervlaktewater. Ook gemeente Dalfsen wenst inzicht te verkrijgen in de mogelijkheden en kansen voor alternatieve vormen van hemelwaterverwerking. In het kader van het waterplan Dalfsen is door ARCADIS een afkoppelkansenstudie uitgevoerd waarin de mogelijkheden (kansen) van een alternatieve hemelwaterverwerking zijn bestudeerd. De studie is uitgevoerd voor de woonkernen Dalfsen, Hoonhorst, Lemelerveld, Nieuwleusen en Oudleusen.
Nederland “versteent” in toenemende mate. Nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen zorgen voor een forse toename in het verhard oppervlak. Regenwater dat valt op het verharde oppervlak komt in het algemeen niet meer ten goede aan het grondwater, maar wordt via de riolering afgevoerd. Deze afvoer vindt of plaats naar het oppervlaktewater of vooral via de gemengde riolering naar de rioolwaterzuivering.
Het huidige stedelijke waterbeheer kent een aantal niet-duurzame aspecten. Ten eerste het wegvallen van infiltratie. Hierdoor vindt grondwateraanvulling niet meer plaats, waardoor verdroging in de hand wordt gewerkt. Ten tweede wordt het regenwater in hoog tempo afgevoerd, dit leidt tot piekbelastingen van oppervlaktewateren en mogelijk wateroverlast. Het laatste niet-duurzame aspect is het meest schrijnende. Schoon hemelwater wordt gemengd met vuil huishoudelijk water en afgevoerd naar de zuivering. Hier wordt tegen zeer hoge kosten deze grote hoeveelheid relatief licht vervuild water gezuiverd. In principe wordt dus schoon hemelwater, vervuild en weer schoon gemaakt.
Een alternatieve verwerking van hemelwater kan het aspect duurzaamheid terugbrengen in de praktijk van het stedelijke waterbeheer. Door het afkoppelen van verhard oppervlak komt schoon hemelwater niet meer in de riolering en raakt dus niet vervuild. Indien het hemelwater vervolgens wordt geïnfiltreerd, komt dit ten goede aan het grondwater en wordt het water vastgehouden. Indien afgekoppeld wordt naar oppervlaktewater dient te worden voorkomen dat hierdoor piekafvoeren ontstaan. Retentie in of buiten het stedelijk gebied in het oppervlaktewater is dan noodzakelijk.
Wat is een afkoppelkansenkaart
Een afkoppelkansenkaart geeft door het beschouwen van verschillende parameters de kansen voor het afkoppelen van regenwater van de riolering weer. Het gaat hierbij om het afkoppelen van regenwater naar de bodem (infiltratie) of om het afkoppelen van regenwater naar oppervlaktewater.
Het doel van deze afkoppelkansenkaart is het ruimtelijk inzicht bieden waar kansen liggen binnen de bebouwde omgeving van de hierboven genoemde kernen voor het afkoppelen van hemelwater (lees verhard oppervlak) van de riolering.
Methodiek opstellen afkoppelkansenkaart
De kansbepaling geschiedt door middel van een beslisboom, waarin een aantal parameters is opgenomen, die het stedelijk gebied en haar directe landelijke omgeving classificeren. De parameters zijn:
Tabel B.5 Verklaring grondwatertrappen
Bij het opstellen van een beslisboom is uitgegaan van de voorkeursvolgorde volgens de “ladder van Lansink” (zie tekstkader).
Een belangrijk aspect bij de uitwerking is de omgang met hemelwater. Hierbij richten wij ons in de uitwerking op de voorkeursvolgorde met vermindering van de milieubelasting, zoals is weergegeven in de “ladder van Lansink”:
De huidige knelpunten/ kansen binnen de gemeente Dalfsen worden in dit kader nader in beschouwing genomen.
De beslisboom is weergegeven in onderstaand figuur.
Figuur B.4 Beslisboom voor de afkoppelkansenkaart gemeente Dalfsen
Uit de beslisboom komen de volgende mogelijkheden tevoorschijn (naar analogie van de “ladder van Lansink”):
Bovenstaande is geen weg van “meden en perzen”. De beslisboom is met name bedoeld om het inzicht in de (on)mogelijkheden over afkoppelen te vergroten. Aan de hand hiervan kan nader beleid worden geformuleerd, waarna één en ander nader kan worden uitgewerkt.
Beperkingen afkoppelkansenkaart
Gezien het indicatieve karakter van de afkoppelkansenkaart is een aantal parameters niet in beeld gebracht. Het gaat hierbij om:
Indien het mogelijk is om hemelwater in de bodem te infiltreren, speelt onder andere het aspect ‘openbare ruimte’ een rol. In het geval dat er geen openbare ruimte in de buurt is, zal het hemelwater ondergronds geïnfiltreerd moeten worden. Deze optie is duurder. Er is in dit stadium geen onderscheid gemaakt tussen bovengronds of ondergronds infiltreren.
Aanpak gebiedskenmerken & afkoppelkansenkaart
Om een advies uit te kunnen brengen ten aanzien van afkoppelen van verhard oppervlak zijn zowel de bodemeigenschappen als de hydrologische kenmerken van het gebied globaal onderzocht. Tevens is de aanwezigheid van oppervlaktewater geïnventariseerd. Er is gebruik gemaakt van de GBKN van de gemeente Dalfsen, de bodemkaart van Nederland, TNO grondwaterkaart (21 oost) en ervaring uit gebied met betrekking tot grondwateroverlast.
Per kern wordt hieronder ingegaan op de gebiedskenmerken en de afkoppelkansenkaart.
De bodem in de gemeente Dalfsen wordt gekenmerkt door zandgronden afkomstig van de formaties van Twente en Kreftenheye. Dit watervoerende pakket heeft een dikte van ca. 30 tot 80 meter. Op verschillende locaties binnen de gemeente zijn in dit pakket kleilagen (Eemformatie) aanwezig.
Er wordt aangenomen dat de doorlatendheid van het zandpakket voldoende hoog ligt om te kunnen infiltreren. Wij adviseren om dit in een later stadium te verifiëren door middel van veldwerk.
Grondwaterstanden gemeente Dalfsen
In de gemeente Dalfsen zijn geen noemenswaardige problemen over grondwateroverlast bekend. Wel is sprake van grondwateroverlast in de stedelijke kern Dalfsen als de Vecht buiten zijn oevers treedt. Er is dan sprake van water in kruipruimten.
Uit lokale TNO boringen in Dalfsen (B21H0015, B21H0024, B21H0025, B21H0030, B21H0043, B21H0070) blijkt dat de bodem uit zandgronden bestaat met lokaal kleilaagjes. Er is in deze boringen tot een diepte van 13 m-mv geen klei aangetroffen.
Voor een groot gedeelte van de kern Dalfsen zijn geen grondwatertrappen uit de Bodemkaart van Nederland af te leiden. Aan de randen zijn van de kern Dalfsen zijn afwisselend grondwatertrappen III, V, VI en VII aangetroffen.
Op basis van bovenstaande informatie kan in de kern Dalfsen geïnfiltreerd worden in de bodem, met uitzondering van het gebied waar grondwatertrap III is aangetroffen. Het betreft een klein gebied in het westen van de kern Dalfsen.
Als de Vecht buiten zijn oevers treedt, is sprake van wateroverlast in kruipruimten in de kern Dalfsen. Daarom hebben we gekozen voor een strook van 200 meter van de Vecht, waar infiltratie niet altijd mogelijk is. We beschouwen dit gebied als minder kansrijk.
In onderstaande figuur zijn de verschillende mogelijkheden tot afkoppelen weergegeven.
Figuur B.5 Afkoppelkansenkaart Dalfsen
De bodem ter plaatse van Hoonhorst bestaat uit zandgronden tot een diepte van ongeveer 50 m-mv. Volgens de lokale TNO boring B21H0085 wordt op een diepte van 14 tot 15 m-mv een kleilaagje aangetroffen.
Op basis van de Bodemkaart van Nederland is een inschatting gemaakt voor de grondwatertrappen in Hoonhorst:
Op basis van bovenstaande informatie kan in het grootste deel van Hoonhorst zonder problemen geïnfiltreerd worden. Daarnaast kan ook deels afgekoppeld worden naar oppervlaktewater. Infiltreren in de bodem heeft echter de voorkeur boven afkoppelen naar oppervlaktewater. Beide opties zijn in de onderstaande figuur weergegeven.
Figuur B.6 Afkoppelkansenkaart Hoonhorst
Uit lokale TNO boringen (B27F0037 en B27F0069) in Lemelerveld blijkt dat de bodem tot de maximale boordiepte van respectievelijk 12,5 en 21,5 m-mv uit zand bestaat. De bovengrond is fijnzandig, het diepere pakket is grover.
In het westen van Lemelerveld worden lagere grondwatertrappen aangetroffen (III en V). In het overige deel van Lemelerveld ligt de grondwatertrap op VI of zijn geen gegevens bekend.
In onderstaande figuur zijn de verschillende mogelijkheden tot afkoppelen weergegeven.
Figuur B.7 Afkoppelkansenkaart Lemelerveld
Op basis van lokale TNO boringen (B21H0027, B21H0023) is bepaald dat de bodem ter plaatse van de kern Nieuwleusen uit zandgronden bestaat. Op een diepte van ongeveer 17 m-mv wordt een kleilaag van enkele meters dik aangetroffen.
Op basis van de Bodemkaart van Nederland is een inschatting gemaakt voor de grondwaterstanden in Nieuwleusen:
voor het overige (grote) deel van Nieuwleusen zijn geen gegevens af te leiden uit de Bodemkaart van Nederland. Dit heeft te maken met het feit dat dit gebied ontwikkeld is, waardoor de bovengrond niet intact is gebleven en er in de Bodemkaart van Nederland geen gegevens zijn opgenomen. Over het algemeen kan gesteld worden dat de grondwaterstanden in stedelijk gebied voldoen aan de hier geldende ontwateringseisen. Wij gaan hierbij uit van een ontwatering van 0,7 m-mv.
Op basis van bovenstaande informatie kan in het gehele gebied geïnfiltreerd worden in de bodem. Daarnaast kan ook deels afgekoppeld worden naar oppervlaktewater. Infiltreren in de bodem heeft echter de voorkeur boven afkoppelen naar oppervlaktewater. Beide opties zijn in de onderstaande figuur weergegeven.
Figuur B.8 Afkoppelkansenkaart Nieuwleusen
Uit twee lokale TNO boringen op ca. 500 meter afstand van Oudleusen (B21H0068 en B21H0120) blijkt dat de bodem voornamelijk uit zandgronden bestaat, afgewisseld met kleilaagjes. Tot een diepte van 9 m-mv is geen klei aangetroffen.
Op basis van de Bodemkaart van Nederland is een inschatting gemaakt voor de grondwaterstanden in Oudleusen:
Voor het noordelijk deel van Oudleusen zijn geen gegevens af te leiden uit de Bodemkaart van Nederland. Dit heeft te maken met het feit dat dit gebied ontwikkeld is, waardoor de bovengrond niet intact is gebleven en er in de Bodemkaart van Nederland geen gegevens zijn opgenomen. Over het algemeen kan gesteld worden dat de grondwaterstanden in stedelijk gebied voldoen aan de hier geldende ontwateringseisen. Wij gaan hierbij uit van een ontwatering van 0,7 m-mv.
Op basis van bovenstaande informatie kan in het gehele gebied geïnfiltreerd worden in de bodem. Daarnaast kan ook deels afgekoppeld worden naar oppervlaktewater. Infiltreren in de bodem heeft echter de voorkeur boven afkoppelen naar oppervlaktewater. Beide opties zijn in de onderstaande figuur weergegeven.
Figuur 5.9 Afkoppelkansenkaart Oudleusen
Bijlage 4 Ambtelijke werksessie
In de ambtelijke werksessie van 19 juni 2006 zijn de belangrijkste wateraspecten voor de gemeente Dalfsen genoemd. Deze verschillende aspecten zijn opgedeeld per thema.
Bijlage 5 Kaart chemische beoordelingen gemeente Dalfsen
De kaart laat de resultaten zien van het door waterschap Groot Salland verrichte chemische onderzoek binnen de gemeente Dalfsen. Opgenomen zijn alle meetpunten die de afgelopen vijf jaar onderzocht zijn. De gemeten gehaltes aan zuurstof (O2), stikstof (N-t= totaal stikstof), fosfaat (P= totaal-fosfaat), koper (Cu) en zink (Zn) zijn getoetst aan de landelijke norm (4e nota waterhuishouding, MTR). Weergegeven is of de gemeten gehaltes al dan niet aan deze norm voldeden.
Uit de kaart valt op te maken dat de meetpunten met de slechtste waterkwaliteit liggen in en bij Dalfsen zelf, Broekhuizen en ten zuiden van Nieuwleusen. Verspreid binnen de gemeente ligt een flink aantal meetpunten met een goede waterkwaliteit. Te noemen is de Marswetering en een aantal watergangen in en bij Vechterweerd. Ook de nieuwe wijk Westerbouwlanden komt als "goed" naar voren. Het onderzoek daar is verricht in het eerste jaar na aanleg van de waterpartijen, vóórdat de overstort (met een bergbezinkbassin om de vuillast te beperken) in bedrijf kwam. Voor de waterkwaliteit van de Overijsselse Vecht wordt ook verwezen naar de verschillende rapporten en beleidsstukken die over deze rivier geschreven zijn. De rivier is voedselrijk en bevat verschillende verontreinigende stoffen, waaronder zware metalen. Een deel van de verontreiniging bereikt de Vecht via de Regge. De waterkwaliteit wordt de laatste jaren beter, onder meer door de verbetering van verschillende Rioolwaterzuiveringsinstallaties die er op lozen.
2.2 Beschrijving verschillende kernen: thema water
2.3 Het watersysteem in gemeente Dalfsen
3.2 Wat betekent het waterbeleid voor de gemeente Dalfsen?
3.2.1 Andere manier van denken
3.2.5 Afspraken Nationaal Bestuursakkoord Water
3.2.6 Regionaal Bestuursakkoord Water
3.2.7 Stroomgebiedsvisie Vecht- Zwarte Water / streekplan
4.1 Thema 1 ‘ruimte voor water’
4.3 Thema 3 ‘genieten van water’
4.4 Thema 4 ‘waterorganisatie en communicatie’
5.1.1 Actiepunten overleg klankbordgroep