Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Putten

Verordening op de raadscommissies

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Putten
Officiële naam regelingVerordening op de raadscommissies
CiteertitelVerordening op de raadscommissies
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur en recht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 82

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

  • 1.

    Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-07-201121-09-2011artikel 5, lid 2

22-04-2010

De Puttenaer 13 juli 2011

185999
21-07-201121-09-2011art. 4 derde en vijfde lid, art. 17 eerste en zevende lid

30-06-2011

De Puttenaer 13 juli 2011

209598
21-07-201102-02-2012art. 2, lid 5 en art. 10 lid 1

30-06-2011

De Puttenaer 13 juli 2011

228486
01-01-200414-10-2016nieuwe regeling

04-09-2003

De Puttenaer 24-09-2003

GRIFFIER/2003/6662
10-04-2008artikel 7

06-03-2008

Puttens Weekblad 09-04-2008

BPO/2007/17037
31-05-2007Wijziging artikel 4

26-04-2007

Puttenaer 30-05-2007

26-04-2007
21-09-2006Wijziging,Art. 2.2, 2.3, 2.4

07-09-2006

 

GRIFFIER/2006/8375
18-05-2006Wijziging artikel 4

08-05-2006

 

GRIFFIER/2006/5986

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de raadscommissies

Vastgesteld bij besluit van de raad van 4 september 2003, nr. GRIFFIER/2003/6662 en gewijzigd bij besluit van de raad van 8 mei 2006 nr. GRIFFIER/2006/5986, 7 september 2006, nr. GRIFFIER/2006/8375 (2e) en 26 april 2007 nr. GRIFFIER/2007/5773 (3e), 6 maart 2008 nr. BPO/2007/17037 (4e), 22 april 2010 nr. 185999 (5e), 30 juni 2011 nr. 209598 (6e), 30 juni 2011 nr. 228486 (7e)

VERORDENING OP DE RAADSCOMMISSIES

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.lid:lid van een raadscommissie;
b.voorzitter:voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;
c.commissiesecretaris:secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;
d.griffier:griffier van de raad of diens vervanger;
e.vergadering:vergadering van een raadscommissie.

HOOFDSTUK 2 INSTELLING, TAKEN EN SAMENSTELLING

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1. De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      de commissie voor Ruimtelijke Zaken;

    • b.

      de commissie voor Samenleving;

    • c.

      de commissie voor Middelen.

  • 2. De raadscommissie voor Ruimtelijke Zaken overlegt en adviseert over aangelegen-heden betreffende openbare werken (inclusief verkeer), regionale vuilverwerking (ReVu), economische zaken (inclusief marktzaken), grondzaken, volkshuisvesting, bouwen, project Bijsteren, ruimtelijke ordening, milieu, water en monumenten.

  • 3. De raadscommissie voor Samenleving overlegt en adviseert over aangelegenheden betreffende welzijn (sociale zaken, sociale werkvoorziening, specifiek welzijn, volksgezondheid), sport, cultuur, onderwijs, recreatie en toerisme.

  • 4. De raadscommissie voor Middelen overlegt en adviseert over aangelegenheden betreffende openbare orde en veiligheid, bestuurlijke beleidscoördinatie, personeel en organisatie (en streekarchivariaat), burgerij, intergemeentelijke samenwerking (RNV), internationale betrekkingen, burgerjaarverslag, representatie en voorlichting, automatisering en financiën.

  • 5. Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de agendacommissie bepaalt dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

  • 6. Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • a.

    a.Het voeren van overleg met het college of de burgemeester over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, tweede, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen dan wel het uitbrengen van een advies over een dergelijk voorstel of onderwerp.

  • b.

    Het voeren van overleg met het college of de burgemeester over door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede, derde of vierde lid genoemde onderwerpen.

  • c.

    Het uitbrengen van een advies aan de raad uit eigener beweging.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. Een raadscommissie bestaat uit maximaal twee raadsleden per fractie.

  • 2. De raadsleden worden door de raad op voordracht van de desbetreffende fractie benoemd.

  • 3. De raad kan per fractie in plaats van raadsleden als bedoeld in lid 1 van dit artikel ook personen van buiten de raad tot commissielid benoemen. Indien de benoeming binnen 36 maanden na de raadsverkiezingen plaatsvindt, hoeven deze personen niet op de kandidatenlijst gestaan te hebben tijdens de laatste verkiezingen van de raad.

  • 4. Bij de behandeling van de agendapunten treedt per agendapunt per fractie één commissielid als woordvoerder op.

  • 5. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie.

  • 6. De leden, geen raadslid zijnde, komen als zij in functie zijn in aanmerking voor een vergoeding per commissievergadering waaraan zij hebben deelgenomen.

  • 7. Voordat een commissielid, geen raadslid zijnde, zijn functie mag uitoefenen, legt hij in het openbaar in handen van de burgemeester de volgende eed (belofte) af: "Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als commissielid naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!" ("Dat beloof ik").

  • 8. Bij verhindering of ontstentenis van een lid een vergadering bij te wonen kan deze zich laten vervangen door een lid van een andere commissie (raadslid of lid, geen raadslid zijnde). Dit plaatsvervangende lid heeft in dit geval dezelfde rechten en plichten als het lid dat wordt vervangen.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1. Na de benoeming van de commissieleden kan iedere fractie een voordracht doen aan de raad om te voorzien in de voorzitterschappen van de onderscheiden raadscommissies.

  • 2. De raad benoemt uit zijn midden voor elke raadscommissie een voorzitter.

  • 3. De raad benoemt per raadscommissie uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter, tevens fractievoorzitter zijnde.

  • 4. De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 5. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      het geven van gelegenheid aan de leden tot het kenbaar maken van hun meningen betreffende het aan de orde zijnde onderwerp;

    • e.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

  • 6. De voorzitter neemt niet deel aan de beraadslagingen.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid en van de voorzitter eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid houdt op lid van een raadscommissie te zijn indien hij niet meer voldoet aan de in artikel 4, vijfde lid, gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4. De raad kan de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter ontslaan.

  • 5. Een lid en de (plaatsvervangend) voorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van de artikelen 4 en 5.

  • 7. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7 Griffier en commissiesecretaris

  • 1. Ter ondersteuning van iedere raadscommissie fungeert de griffier als commissiesecretaris.

  • 2. De commissiesecretaris is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door de plaatsvervangend griffier.

HOOFDSTUK 3 AANWEZIGHEID COLLEGE, BURGEMEESTER EN SECRETARIS

Artikel 8 Burgemeester en wethouders

  • 1. Tenzij een raadscommissie anders bepaalt, zijn de burgemeester en de wethouders in de vergadering van de raadscommissie aanwezig en kunnen zij aan de beraadslagingen deelnemen, voor zover er onderwerpen aan de orde zijn waarvoor zij als portefeuillehouder bestuurlijke verantwoordelijkheid dragen.

  • 2. Voor het deelnemen aan de beraadslagingen is het bepaalde in artikel 20 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9 Gemeentesecretaris

  • 1. De raadscommissie kan het college verzoeken de secretaris aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

  • 2. Voor het deelnemen aan de beraadslagingen is het bepaalde in artikel 20 van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK 4 VERGADERINGEN

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 10 Vergaderfrequentie
  • 1. In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissies één keer per maand plaats volgens een door de agendacommissie vastgesteld vergaderschema.

  • 2. Een raadscommissie vergadert indien de voorzitter of ten minste twee leden het nodig oordelen.

  • 3. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de commissiesecretaris.

Artikel 11 Oproep
  • 1. De commissiesecretaris zendt namens de voorzitter ten minste zeven dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 12 De agenda
  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter de agenda van de vergadering in overleg met de commissiesecretaris voorlopig vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken
  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor eenieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de commissiesecretaris en verleent de commissie-secretaris een lid inzage.

Artikel 14 Openbare kennisgeving
  • 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in een plaatselijk verschijnend blad en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 15 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid de presentielijst.

Artikel 16 Opening vergadering; quorum
  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

    • 1.

      Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over elk willekeurig onderwerp dat tot het taakveld van de desbetreffende raadscommissie behoort.

    • 2.

      Het woord kan niet gevoerd worden over:

      • a.

        een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

      • b.

        benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

      • c.

        een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

    • 3.

      Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit daartoe voor het begin van de vergadering bij de voorzitter of commissiesecretaris met de mededeling van het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

    • 4.

      De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

    • 5.

      Elke spreker krijgt maximaal drie minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan tien sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

    • 6.

      De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger. Ook kunnen de leden door de commissievoorzitter in de gelegenheid worden gesteld aan de spreker vragen te stellen over hetgeen hij heeft gezegd.

Artikel 17 Spreekrecht burgers
  • 1. Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over elk willekeurig onderwerp dat tot het taakveld van de desbetreffende raadscommissie behoort. Aanwezige burgers die het woord willen voeren met betrekking tot een onderwerp dat op de agenda staat kunnen het woord voeren voorafgaand aan de behandeling van het betreffende agendapunt.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit daartoe voor het begin van de vergadering bij de voorzitter of commissiesecretaris met de mededeling van het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5. Elke spreker krijgt maximaal drie minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan tien sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger. Ook kunnen de leden door de commissievoorzitter in de gelegenheid worden gesteld aan de spreker vragen te stellen over hetgeen hij heeft gezegd.

  • 7. Wanneer commissieleden over hetgeen is ingesproken of over het agendapunt waaraan voorafgaand is ingesproken, hebben gesproken, krijgt de spreker eenmaal de gelegenheid hierop te reageren. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering. Artikel 17, vijfde lid is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de te verdelen spreektijd per agendapunt dertig minuten bedraagt.

Artikel 18 Notulen
  • 1. De ontwerpnotulen van de voorgaande vergadering worden, zo mogelijk, aan de leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. De ontwerpnotulen worden op hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 2. Bij het begin van de vergadering worden, zo mogelijk, de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders, hebben het recht een voorstel tot wijziging van de notulen aan de raadscommissie te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de vaststelling van de notulen bij de commissiesecretaris te worden ingediend.

  • 4. De notulen moeten inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de commissiesecretaris, burgemeester en de wethouders, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, allen voorzover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben. Afzonderlijk wordt vermeld welke leden afwezig waren;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der aanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      voorzover de commissie advies verstrekt een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van de leden die mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring en met aantekening van de namen van de leden die zich niet uitgelaten hebben;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 26 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5. De notulen worden opgesteld door de commissiesecretaris.

  • 6. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de commissiesecretaris ondertekend.

Artikel 19 Spreekregels
  • 1. Een lid, de voorzitter, de burgemeester, een wethouder en de secretaris spreken vanaf hun plaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 20 Volgorde sprekers
  • 1. Een lid, de burgemeester, een wethouder of de secretaris, voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 21 Aantal spreektermijnen
  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 22 Spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 23 Voorstellen van orde
  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 24 Handhaving orde; schorsing
  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaatsheeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 25 Beraadslaging
  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 26 Deelname aan de beraadslaging door anderen
  • 1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 27 Advies
  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4. In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

HOOFDSTUK 5 BESLOTEN VERGADERING

Artikel 28 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 29 Notulen

  • 1. De notulen van een besloten vergadering worden aan de leden ter vaststelling toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep voor de volgende besloten vergadering, tenzij niet bekend is wanneer de volgende besloten vergadering wordt gehouden. In dat geval worden deze notulen ter vaststelling aan de leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep voor de volgende openbare vergadering. Een besloten vergadering wordt dan na afloop van de openbare vergadering gehouden.

  • 2. Tijdens de besloten vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de commissiesecretaris ondertekend.

Artikel 30 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig

artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 31 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

HOOFDSTUK 6 TOEHOORDERS EN PERS

Artikel 32 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 33 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 34 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatie-middelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 35 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 36 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van haar bekendmaking en niet eerder dan op 1 januari 2004.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt de Verordening raadscommissie van de raad van de gemeente Putten, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 maart 2002 en sedertdien gewijzigd.