Organisatie | Putten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Huisvestingsverordening gemeente Putten 1994. alsmede de daarvan deel uitmakende bijlage 1 |
Citeertitel | Huisvestingsverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Het overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen is mogelijk niet compleet. Er kunnen wijzigingen ontbreken tussen het ontstaan van de regeling en de eerste opgenomen wijziging daarvan.
1.Verordening Huisvestingscommissie
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-03-2010 | 01-07-2015 | Art. 11, toevoeging 3e lid | 18-02-2010 Puttens Weekblad, 03-03-2010 | 178343 | |
01-04-2005 | 18-11-2010 | nieuwe regeling | 03-02-2005 De Puttenaer, 23-03-2005 | 2000, IZ/2000/11546 |
Vastgesteld bij besluit van de raad van 19 mei 1994, nr. 1788 en gewijzigd bij besluit van de raad van 1 september 1994, nr. 3323 (1e), 4 september 1997, nr. 972997 (2e), 7 januari 1999, nr. 985012 (3e), 2 september 1999, nr. RB1/1999/3047 (4e), 7 oktober 1999, nr. RB1/1999/3710 (5e), 4 december 2003, nr. ROG/2003/11677 ( 6e) en 3 februari 2005, nr. ROG/2004/18642 (7e), 18 februari 2010, nr. 178343 (8e)
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
huurprijs: de prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van een woonruimte, uitgedrukt in een bedrag per maand dan wel, indien het betreft een standplaats voor een woonwagen of een ligplaats van een woonschip, het bedrag dat is verschuldigd voor het innemen van die standplaats, onderscheidenlijk ligplaats, uitgedrukt in een bedrag per maand;
HOOFDSTUK 2 VERDELING VAN WOONRUIMTEN EN GEMEENTELIJKE WONINGBOUWKAVELS
Artikel 2 Huurprijs- en koopprijsgrens
Het bepaalde in dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op:
Artikel 8 Verzoek om inschrijving
Bij aanmelding kan de woningzoekende aangeven of hij bij voorkeur in Harderwijk wil worden gehuisvest. Indien de woningzoekende terzake een voorkeur uitspreekt, zijn burgemeester en wethouders verplicht deze woningzoekende, met inachtneming van de daarvoor gestelde urgentiecriteria, voor een woning in Harderwijk voor te dragen.
Artikel 10 Centrale registratie
Eigenaren van woonruimte die zelf een registratie van woningzoekenden bijhouden zijn verplicht de informatie waarover zij in dat verband beschikken aan burgemeester en wethouders te verstrekken teneinde deze met de informatie uit het in artikel 7 bedoelde register van woningzoekenden samen te voegen tot een voor de gehele gemeente geldend centraal register van woningzoekenden.
Paragraaf 4 Huisvestingsvergunning
Artikel 13 Criteria voor vergunningverlening
In afwijking van het in het eerste lid bepaalde kan de huisvestingsvergunning eveneens worden verleend indien de woonruimte met toepassing van het bepaalde in paragraaf 5 passender geacht wordt voor het huishouden, dat de huisvestingsvergunning aanvraagt dan de woonruimte welke het huishouden verlaat.
Artikel 14 Vruchteloze aanbieding
In afwijking van het in artikel 13 bepaalde wordt de vergunning altijd verleend, indien de woonruimte door de eigenaar gedurende 4 weken bij een huurwoning en 13 weken bij een koopwoning, overeenkomstig de in de leden 2 en 3 weergegeven procedure vruchteloos is aangeboden aan de woningzoekenden die ingevolge het eerste lid van artikel 13 voor die woonruimte in aanmerking komen.
De eigenaar van een koopwoning moet de woonruimte in de in het vorige lid genoemde termijn, die op zijn vroegst aanvangt 22 weken voor de datum waarop het pand vrij van bewoning komt, tenminste 6 maal door middel van advertenties in één of meer door burgemeester en wethouders aan te wijzen dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen die in de gemeente verschijnen, te koop hebben aangeboden.
De advertentie moet in ieder geval bevatten:
Paragraaf 7 Leegmelding en voordracht
Met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 19, 20 en 21 van de wet kunnen burgemeester en wethouders aan de eigenaar van een ter beschikking gekomen woonruimte als bedoeld in artikel 2, sub a, een voordracht tot verhuur van de woonruimte aan een door burgemeester en wethouders aangegeven woningzoekende doen.
Binnen 2 weken nadat de eigenaar het ter beschikking komen van de woonruimte heeft gemeld of anderszins, is gebleken dat de woonruimte ter beschikking is gekomen zenden burgemeester en wethouders een voordracht van ten hoogste 3 woningzoekenden, of berichten zij aan de eigenaar, dat geen voordracht zal worden gedaan. Van de voordracht worden de desbetreffende woningzoekenden door burgemeester en wethouders in kennis gesteld.
Binnen 2 weken na ontvangst van de voordracht dient de eigenaar de woningzoekende(n) te benaderen en burgemeester en wethouders schriftelijk te berichten of met (één van) de voorgedragen woningzoekende(n) een huurovereenkomst afgesloten zal worden. Indien de eigenaar de voorgedragen woningzoekende(n) weigert, dient hij de reden daarvan aan burgemeester en wethouders te berichten. Burgemeester en wethouders stellen de voorgedragen woningzoekende(n) hiervan in kennis en geven daarbij aan wat het gevolg van de procedure zal zijn.
Indien de voorgedragen woningzoekende(n) de woonruimte weigert (weigeren),-dient (dienen) hij (zij) de reden daarvan schriftelijk aan burgemeester en wethouders te berichten.
Indien de voorgedragen woningzoekende(n) de woonruimte weigert (weigeren), of de eigenaar de voorgedragen woningzoekende(n) om naar het oordeel van burgemeester en wethouders gegronde redenen weigert, kan een tweede voordracht worden gedaan binnen 1 week nadat burgemeester en wethouders van de weigering in kennis zijn gesteld.
Indien de eigenaar niet binnen de gestelde termijn een bericht als bedoeld in lid 3, sub b, heeft gezonden of als hij de voorgedragen woningzoekende(n) zonder naar het oordeel van burgemeester en wethouders gegronde reden weigert, kunnen burgemeester en wethouders overeenkomstig hoofdstuk IV van de wet tot vordering van de woonruimte overgaan.
De per eigenaar overeenkomstig artikel 22 gemelde woonruimten worden genoteerd in een register, waarvan het boekjaar gelijk is aan het kalenderjaar. In dit register wordt enerzijds aangetekend voor welke woonruimten een huisvestingsvergunning is verstrekt aan woningzoekenden, die aan de eisen voor plaatsing op een voordracht voldoen en anderzijds voor welke woonruimten dit niet het geval is geweest.
Paragraaf 8 Afwijkende bepalingen voor bijzondere woonvormen
Deze paragraaf is van toepassing op de in de gemeente gerealiseerde en nog te realiseren standplaatsen van woonwagens.
Het is verboden zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders met een woonwagen een standplaats in gebruik te nemen of bezet te houden.
Artikel 29a Vervallen van de inschrijving
De inschrijving als gegadigde voor een standplaats van een woonwagen vervalt:
Artikel 29c Verlenen van de vergunning
Een huisvestingsvergunning wordt verleend voor een onbepaalde periode, is persoonsgebonden en niet overdraagbaar.
Paragraaf 9 Organisatie en bevoegdheden
Burgemeester en wethouders kunnen met eigenaren overeenkomsten sluiten over het in gebruik geven van woonruimten, welke overeenkomsten voor het bezit van deze eigenaren in de plaats treden van delen van hoofdstuk 2 van deze verordening. De overeenkomsten dienen een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte te bevorderen.
De overeenkomsten worden ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd. De inhoud van de overeenkomsten wordt in ruime mate bekend gemaakt aan de inwoners van de gemeente en aan andere belanghebbenden.
HOOFDSTUK 3 VERDERE BEPALINGEN
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.
Hij die handelt in strijd met het bepaalde in artikel 10, 11 en 22 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of geldboete van de derde categorie. De genoemde strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.
Met de opsporing van de bij artikel 32 strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering en de in artikel 75 van de wet aangewezen ambtenaren belast de in het eerste lid genoemde ambtenaren, voor zover zij door de minister van justitie daartoe zijn aangewezen.
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslissen burgemeester en wethouders, waarbij zij zich uitsluitend zullen laten leiden door overwegingen betrekking hebbende op de evenwichtige en rechtvaardige verdeling van schaarse woonruimte.
Artikel 35 Overleg bij wijziging
Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening plegen burgemeester en wethouders overleg met de in de gemeente werkzame, ingevolge artikel 70, eerste lid, of artikel 72, eerste lid, van de Woningwet (Stbl. 1991, 439) toegelaten instellingen en met andere daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komende organisaties die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.
Toegelaten instellingen als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet, verhuurders van meer dan 40 woningen en eigenaren van woonruimte waarmee geen overeenkomst is gesloten als bedoeld in artikel 30 zijn verplicht jaarlijks aan de gemeenteraad verslag uit te brengen over de wijze waarop zij zorggedragen hebben voor de huisvesting van door Burgemeester en Wethouders nader aan te wijzen categorieën woningzoekenden.
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
De woningzoekenden die per 1 april 2005 bij de gemeente stonden ingeschreven voor een koopwoning of kavel worden zonder dat zij zich opnieuw moeten aanmelden opgenomen in het door burgemeester en wethouders op te stellen nieuwe registratiesysteem. De wachttijd wordt in dit nieuwe registratiesysteem bepaald aan de hand van de datum waarop zij zich als woningzoekende hebben laten inschrijven.
BIJLAGE I URGENTIESYSTEEM ALS BEDOELD IN ARTIKEL 7, LID 2 VAN DE HUISVESTINGSVERORDENING GEMEENTE PUTTEN 1994
Urgentiepunten hebben betrekking op de noodzaak dat een woningzoekende een woning of een andere woning krijgt. Zij worden gegeven voor:
a. Ruimtetekort in de gemeente van inschrijving
De ingeschreven woningzoekende wordt geacht de volgende ruimte nodig te hebben, tenzij zich bijzondere omstandigheden voordoen (zoals bijvoorbeeld medische redenen):
Voor bewoners van recreatiewoonverblijven wordt gerekend dat geen zelfstandige woonruimte beschikbaar is.
Uitgaande van de hierbovenvermelde norm wordt voor elk vertrek, dat het gezin tekort komt, 10 punten toegekend.
b. Leeftijd en inschrijvingsduur
De urgentie wordt hoger geacht naarmate de inschrijving langer en naarmate de leeftijd van de ingeschrevene hoger is. In de puntentoekenning komt tot uiting dat voor jongeren de urgentie minder snel toeneemt dan voor ouderen.
Voor de ingeschrevenen voor een bejaardenwoning wordt een afzonderlijke combinatie van leeftijd en inschrijvingsduur gehanteerd.
Ingeschreven voor een bejaardenwoning.
Bewoning van stacaravans, recreatiebedrijven en dergelijke is een illegale situatie; de desbetreffende woningzoekende wordt als starter beschouwd, dat wil zeggen niet beschikkend over zelfstandige woonruimte, zonder bijzondere urgentiefactor.
Ter bevordering van de doorstroming in het belang van een betere verdeling van de beschikbare woonruimte kunnen extra punten worden gegeven. Naarmate de woning goedkoper is, is hij passend voor meer categorieën woningzoekenden en wordt doorstroming dus hoger gewaardeerd.
a. Afstandindicaties voor economisch gebondenen
Deze indicaties hebben te maken met de afstand tussen werk en woonplaats. Een afstand tussen de huidige woonplaats en de gemeente van inschrijving tot 25 km, dat wil zeggen een reistijd tot ongeveer 30 minuten, is, hoewel minder gewenst, in het algemeen niet onaanvaardbaar en daarom geen reden voor extra puntentoekenning. Een afstand van 40 km, dat wil zeggen ca.
30 tot 45 minuten reistijd, vormt een zekere mate van belasting en wordt daarom met extra punten gewaardeerd. Afstanden tot 60 km (ca. 1 uur reizen) of meer, zijn minder aanvaardbaar tot ongewenst en zijn daarom reden voor de toekenning van meer punten. De reistijden worden voor mensen die geen zelfstandige huishouding voeren in het algemeen minder belastend geacht dan voor degenen die dat wel doen. Voor eerstgenoemden worden puntenaantallen gehalveerd.
Voor ingeschrevenen zonder zelfstandige huisvesting worden deze aantallen punten gehalveerd. Voor bijzondere situaties kan van deze puntenschaal worden afgeweken.