Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
- -
amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerp-besluit dat
is opgenomen in een raadsvoorstel. Het voorstel tot wijziging
dient betrekking te hebben op hetgeen is opgenomen in het
raadsbesluit.
- -
subamendement: voorstel tot wijziging van een ingediend
amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen
in het amendement, waarop het betrekking heeft;
- -
initiatiefvoorstel: een voorstel van één of meerdere leden van
de raad aan de raad over een onderwerp waarover de raad bevoegd
is te beslissen
- -
interruptie: korte onderbreking van een spreker ter verkrijging
van duidelijkheid omtrent hetgeen aan de orde is door het
stellen van een vraag;
- -
interpellatie: vragen van inlichtingen aan het college of de
burgemeester over een onderwerp dat niet vermeld staat op de
agenda;
- -
motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp (dat
op de agenda van de raad staat) waardoor een oordeel, wens of
verzoek wordt uitgesproken richting het college;
- -
persoonlijk feit : mededeling buiten de orde van de
vergadering;
- -
voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de
vergadering;
- -
voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;
- -
collegeleden: het college van B&W, te weten de wethouders en
de burgemeester van de gemeente Leiden.
- -
presidium: het presidium voor de raad en raadscommissies
bestaande uit de commissievoorzitters, uitgezonderd de
voorzitter van de Commissie voor de Rekeningen, de voorzitter
van de raad en de griffier.
Artikel 2 De voorzitter van de raad
- 1.
De voorzitter is belast met:
a) het leiden van de vergadering van de raad en het presidium;
b) het handhaven van de orde in de vergadering van de raad;
c)het doen naleven van het reglement van orde;
d)hetgeen de wet of dit reglement hem verder opdraagt.
- 2.
Hij verleent het woord, formuleert de conclusies waarover wordt
gestemd en deelt de uitslag mee.
- 3.
De raad benoemt de vier voorzitters voor de raadscommissies als
eerste, tweede, derde of vierde plaatsvervangend voorzitter van de
raad.
Artikel 3 De griffier
- 1.
De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.
- 2.
Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen
door een door de raad daartoe aangewezen ambtenaar (plv.
griffier).
- 3.
Hij kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd,
aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.
Artikel 4 De gemeentesecretaris
De gemeentesecretaris kan indien de raad het college hierom verzoekt,
aanwezig zijn bij de raadsvergadering en deelnemen aan de
beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.
Artikel 5 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging
- 1.
Bij elke benoeming van nieuwe leden stelt de raad een commissie
in bestaande uit drie leden. De commissie bestaat uit de
voorzitters van de drie grootste fracties of de door hen
aangewezen plaatsvervangers. Als voorzitter van de commissie
treedt op de voorzitter van de grootste fractie, tenzij deze
voorzitter anders bepaalt. De commissie onderzoekt de
geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw
benoemde leden en het proces-verbaal van het stembureau.
- 2.
De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven
verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een
besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een
minderheidsstandpunt.
- 3.
Na de Gemeenteraadsverkiezingen roept de voorzitter de
toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van
de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de
Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af
te leggen.
- 4.
In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de
voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de
vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt
beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te
leggen.
- 5.
Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het
eerste lid een commissie ingesteld welke onderzoekt of de
kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. De werkwijze
van de commissie is overeenkomstig het tweede lid.
Artikel 6 Fracties
- 1.
De leden, die door het centraal stembureau op dezelfde
kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang
van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een
lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een
afzonderlijke fractie beschouwd.
- 2.
Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst,
voert de fractie binnen de raad deze aanduiding als naam. Indien
geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de
fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter
mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.
- 3.
De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als
diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk
schriftelijk aan de voorzitter ter kennis gebracht.
- 4.
Er wordt een schriftelijke mededeling gedaan aan de voorzitter
indien:
- -
één of meer leden van een fractie als zelfstandige
fractie gaan optreden;
- -
twee of meer fracties als één fractie gaan
optreden;
- -
één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij
een andere fractie;
Met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering van de raad wordt
hiermee rekening gehouden.
Artikel 7 Fractievoorzittersoverleg
- 1.
Het fractievoorzittersoverleg bestaat uit de voorzitter van de
raad en de fractievoorzitters. De voorzitter van de raad treedt
op als voorzitter van het overleg. De voorzitter kan zich laten
vervangen door één van de plaatsvervangende voorzitters van de
raad. Indien een fractievoorzitter niet aanwezig kan zijn, kan
hij zich laten vervangen door een raadslid uit zijn
fractie.
- 2.
De griffier treedt op als secretaris en is elke vergadering in
die hoedanigheid aanwezig.
- 3.
Het fractievoorzittersoverleg komt bij elkaar indien hiertoe
aanleiding bestaat.
- 4.
De griffier stelt de agenda op in samenspraak met de voorzitter
van het overleg. De agenda en de bijbehorende stukken worden
uiterlijk 72 uur voor de vergadering onder de leden
verspreid.
Artikel 8 Het presidium
- 1.
Er is een presidium voor de raad en de raadscommissies. Het
presidium bestaat uit de commissievoorzitters -uitgezonderd de
voorzitter van de Commissie voor de Rekeningen- en de voorzitter
van de raad.
- 2.
De griffier treedt op als secretaris en is elke vergadering in
die hoedanigheid aanwezig.
- 3.
Het presidium vergadert één keer in de twee weken of zo vaak als
de voorzitter dit noodzakelijk acht.
- 4.
Het presidium bereidt de raads- en commissievergadering voor.
Hij bespreekt alle vergaderingen van de raad en commissies voor,
beoordeelt de kwaliteit van de stukken, bepaalt of stukken
‘rijp’ zijn voor behandeling, stelt een vergaderschema op voor
de raads- en commissievergaderingen, houdt overzicht over
aanlevering en agendering van stukken en de wijze van
behandeling van stukken in commissies en raad. Hij bewaakt de
langetermijnagenda’s van de commissies en de raad en draagt zorg
voor de planning van activiteiten voor de commissies en de
raad.
- 5.
Het presidium doet een voorstel op welke wijze een onderwerp in
de commissievergadering wordt geagendeerd, te weten I
(informatief), BC(Besluit commissie), DC (debat en
pre-besluitvorming in de commissie, besluitvorming in de raad),
DR (debat in de commissie, debat en besluitvorming in de raad)
of als hamerstuk.
- 6.
De vergaderingen van het presidium zijn openbaar, tenzij de aard
van het te bespreken onderwerp zich daartegen verzet. De
griffier verstuurt de agenda en de adviezen van de griffie op de
te agenderen voorstellen minimaal 48 uur voor de vergadering aan
de presidiumleden. De griffier maakt de besluitenlijst van de
besluiten die zijn genomen tijdens de presidiumvergadering. Alle
raadsleden, duo-raadsleden en collegeleden ontvangen zo spoedig
mogelijk de besluitenlijst per email.
- 7.
Ieder lid van het presidium kan bij de voorzitter verzoeken om
een extra vergadering van het presidium. Het lid dient het
verzoek met redenen te omkleden. De voorzitter beslist zo
spoedig mogelijk over het verzoek na consultatie van de
griffier.
Hoofdstuk 2: Orde van de vergaderingen
Artikel 9 Vergaderfrequentie
- 1.
De raad vergadert in een cyclus van drie weken, uitgezonderd de
recesperiodes. De raadsvergadering vindt plaats in de derde week
van de cyclus.
- 2.
De vergaderingen vinden altijd plaats op dinsdagavond. De
vergaderingen beginnen om 20.00 uur en eindigen uiterlijk om
23.00 uur. Extra vergaderingen worden in principe op
donderdagavond gehouden.
- 3.
De raadsvergadering waarin de Perspectiefnota, Jaarrekening of
Begroting wordt behandeld kan vanaf 16.00 uur plaatsvinden.
- 4.
De voorzitter van de raad of tenminste 8 raadsleden kunnen het
presidium verzoeken om een extra vergadering te plannen. De
verzoekers dienen aan te geven wat de reden is voor de extra
vergadering. Het verzoek om een dergelijke vergadering wordt
ingediend bij de voorzitter van de raad. Het presidium oordeelt
over dit verzoek in zijn eerstvolgende vergadering.
- 5.
Het presidium kan de raad voorafgaand aan de vergadering
voorstellen de aanvangstijd te vervroegen voor andere
raadsvergaderingen dan die genoemd in het derde lid. De raad kan
bij meerderheid van stemmen besluiten dat een vergadering na
23.00 uur wordt voortgezet. Indien de vergadering niet na 23.00
uur wordt voortgezet, wordt de vergadering voortgezet op de
daarop volgende donderdagavond.
- 6.
Het presidium doet voorstellen aan de raad over tijdstip en
plaats van de extra vergadering bedoeld in het vierde lid, met
dien verstande dat de raadsvergadering moet plaatsvinden binnen
7 dagen gerekend vanaf de dag dat het verzoek is gedaan.De
termijn genoemd in artikel 10 eerste lid is niet van
toepassing.
Artikel 10 Oproep
- 1.
De voorzitter zendt ten minste 10 dagen vóór een vergadering de
leden, de griffier, de leden van het college, de
gemeentesecretaris en genodigden een schriftelijke oproep onder
vermelding van de dag, tijdstip en plaats van de vergadering.
- 2.
De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met
uitzondering van de in artikel 25 van de Gemeentewet bedoelde
stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproeping
aan de leden verzonden.
- 3.
De openbare aankondiging van de vergadering vindt plaats in het
gemeentelijke informatieblad en op de internetsite van de
gemeente met de vermelding van de agendapunten die behandeld
worden. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of
voorstellen op de agenda dienen en de agenda worden voor een
ieder op het stadhuis, stadsbouwhuis en openbare bibliotheek ter
inzage gelegd.
- 4.
Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede
lid van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze
stukken in afwijking van het tweede lid, onder berusting van de
griffier en verleent de griffier de leden van de raad
inzage.
Artikel 11 Agenda
- 1.
Voordat de schriftelijke oproeping wordt verzonden, stelt het
presidium de voorlopige agenda van de commissievergadering op.
Indien de vergadering van de raad vóór 20.00 uur begint, dienen
de agendapunten waarvoor (veel) publiek valt te verwachten pas
na 20.00 uur te worden geagendeerd.
- 2.
Ieder lid en de voorzitter kunnen binnen twee dagen na het
verschijnen van de voorlopige agenda het presidium verzoeken een
onderwerp aan de agenda toe te voegen. Het presidium oordeelt
over dit verzoek in zijn eerstvolgende vergadering. Indien het
presidium het verzoek positief beoordeelt verzoekt hij de raad
het onderwerp aan de agenda toe te voegen. De aangepaste agenda
en de eventueel daarbij behorende stukken worden zo spoedig
mogelijk verspreid.
- 3.
In spoedeisende gevallen kan het presidium na het verzenden van
de oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een
vergadering een herziene agenda opstellen. De herziene agenda en
de daarop vermelde voorstellen worden zo spoedig mogelijk aan de
leden verzonden.
- 4.
Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op
voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad
bij de vaststelling van de agenda onderwerpen van de agenda
afvoeren of de volgorde van behandeling van de agendapunten
wijzigen.
Artikel 12 De wethouders en burgemeester
- 1.
De leden van het college zijn voor elke vergadering van de raad
uitgenodigd.
- 2.
De leden van het college kunnen deelnemen aan de beraadslaging
over voorstellen die tot hun portefeuille behoren. Indien een
portefeuillehouder zich wil laten vervangen door een ander lid
van het college om het woord te voeren meldt hij dit bij de
voorzitter.
- 3.
Indien de burgemeester het woord wil voeren over voorstellen die
tot zijn portefeuille behoren geeft hij het voorzitterschap van
de raadsvergadering over aan een van de plaatsvervangende
voorzitters.
Artikel 13 Presentielijst
- 1.
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad
onmiddellijk de presentielijst.
- 2.
De leden die voor de sluiting de vergadering verlaten, geven
daarvan kennis aan de voorzitter dan wel de griffier.
Artikel 14 Zitplaatsen
- 1.
De voorzitter, de leden en de griffier hebben een vaste
zitplaats, door de voorzitter na overleg met het presidium bij
iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.
- 2.
Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling
herzien in overleg met het presidium.
- 3.
De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats in de raadzaal voor
de gemeentesecretaris, personen die voor de ondersteuning van de
raadsleden en collegeleden zijn uitgenodigd, gehandicapte
personen die niet op de publieke tribune kunnen plaatsnemen en
overige genodigde personen.
- 4.
Tijdens de raadsvergadering worden in de raadzaal raadsleden,
duo-raadsleden en ambtenaren van de gemeente Leiden toegelaten.
Belangstellenden en toehoorders dienen zitting te nemen op de
publieke tribune of op de perstribune als het journalisten en
verslaggevers betreft.
Artikel 15 Opening van de vergadering; quorum
- 1.
De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur
indien blijkens de presentielijst de helft van het aantal
zitting hebbende leden aanwezig zijn.
- 2.
Indien een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het
vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na
voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en tijd van
de volgende vergadering, tegen een tijdstip dat ten minste 24
uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.
Artikel 16 De actualiteit
- 1.
Na de opening van de vergadering geeft de voorzitter de leden
gelegenheid om gedurende totaal dertig minuten vragen te stellen
over actuele onderwerpen.
- 2.
Het lid van de raad dat tijdens de actualiteit vragen wil
stellen, meldt dit onder vermelding van het onderwerp en zo
mogelijk de concrete vra(a)g(en) uiterlijk om 10.00 uur op de
dag van de vergadering bij de griffier.
- 3.
De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens de actualiteit
aan de orde te stellen indien:
- -
het onderwerp niet voldoende nauwkeurig is omschreven;
- -
het onderwerp in de raadsvergadering van die dag aan de orde
komt;
- -
over het onderwerp reeds een rondvraag is aangekondigd in een
raadscommissie;
- -
het een onderwerp betreft waarover nog een inspraak- of
zienswijzenprocedure aanhangig is;
- -
over het onderwerp reeds schriftelijke vragen zijn gesteld
conform artikel 43;
- -
de actualiteitsvraag wordt gesteld aan een lid van het college
en het onderwerp niet behoort tot de invloedssfeer of
bevoegdheid van het college van B&W;
- 4.
De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen
tijdens de actualiteit aan de orde worden gesteld.
- 5.
Het lid dat de actualiteitsvraag wil stellen geeft bij het
aanmelden van de actualiteit aan hoeveel spreektijd voor dit
punt wordt gereserveerd. De griffier deelt het lid van het
college dat de actualiteitsvraag gaat beantwoorden een
spreektijd toe voor de beantwoording.
- 6.
Per actualiteitsvraag wordt aan de vragensteller het woord
verleend om één of meer vragen aan het collegelid of een ander
lid te stellen en een toelichting daarop te geven.
- 7.
Na de beantwoording door het collegelid of een ander lid krijgt
de vragensteller desgewenst nog éénmaal het woord om aanvullende
vragen te stellen.
- 8.
Tijdens de actualiteit kunnen geen moties worden ingediend en
worden geen interrupties toegelaten. De voorzitter kan aan
andere leden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller,
hetzij aan een lid van het college vragen te stellen over
hetzelfde onderwerp.
Artikel 17 Regeling van Werkzaamheden
- 1.
Na het agendapunt ‘Actualiteit’ wordt het punt ‘Regeling van
werkzaamheden’ geagendeerd. De regeling van werkzaamheden bevat
de voorstellen van het presidium voor de komende vergadercyclus
van drie weken.
- 2.
Elk lid kan bij dit agendapunt het woord vragen en voorstellen
een stuk op een andere wijze te behandelen dan het presidium
heeft voorgesteld. Een voorstel van een lid wordt overgenomen
indien de raad hierbij met meerderheid van stemmen instemt.
- 3.
Een lid dat een wijziging in de Regeling van Werkzaamheden wil
voorstellen conform het tweede lid meldt dit voor 10.00 uur op
de dag van de raadsvergadering bij de griffier.
Artikel 18 Primus bij hoofdelijke stemming
De voorzitter van de raad bepaalt aan het begin van de raadsvergadering
bij welk lid een hoofdelijke stemming, zoals bedoeld in artikel 32
vijfde lid zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de
presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de
hoofdelijke stemming.
Artikel 19 Het verslag
- 1.
De griffier zorgt dat van het verhandelde in de vergadering een
verslag wordt gemaakt, dat een volledige weergave van het ter
vergadering besprokene bevat en dat wat vorm en inrichting
betreft niet afwijkt van het stenoanalytische verslag. Dit
verslag wordt aangeduid met de term ‘handelingen’.
- 2.
De handelingen zijn ongeveer 5 dagen voor de volgende
raadsvergadering in te zien via de website van de gemeente
Leiden en liggen ter inzage in de leeskamer van het Huis van de
Raad.
- 3.
Wijzigingsvoorstellen op hetgeen vermeld staat in de handelingen
dienen uiterlijk om 10.00 uur op de dag van de raadsvergadering
schriftelijk bij de griffier te worden ingediend. De leden, de
voorzitter, de griffier, de gemeentesecretaris en de leden van
het college hebben het recht een voorstel tot wijziging aan de
raad te doen, indien de handelingen onjuistheden bevatten of
niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is.
Artikel 20 Besluitenlijst
- 1.
Van hetgeen wordt besproken in een raadsvergadering wordt een
besluitenlijst gemaakt.
- 2.
De besluitenlijst bevat in ieder geval:
- a)
de namen van de voorzitter, de griffier, de secretaris, de
wethouders en de ter vergadering aanwezig leden;
- b)
de namen van de leden die afwezig waren;
- c)
de namen van de overige personen die in de vergadering het woord
gevoerd hebben;
- d)
een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;
- e)
een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding
bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of
tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die
zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben
onthouden;
- f)
de tekst van de ter vergadering ingediende
initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties,
amendementen en subamendementen;
- g)
bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van
die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 29
door de raad is toegestaan deel te nemen aan de
beraadslagingen.
- 3.
De concept- besluitenlijst wordt, zo mogelijk gelijktijdig met
de oproeping voor de volgende raadsvergadering, aan de leden van
de raad en het college gestuurd.
- 4.
De leden, de leden van het college, de voorzitter van de raad en
de griffier hebben het recht, een voorstel tot verandering aan
de raad te doen, indien de besluitenlijst onjuistheden bevat of
niet duidelijk weergeeft hetgeen besloten is.
- 5.
Een voorstel tot verandering wordt uiterlijk om 10.00 uur op de
dag van de vergadering bij de griffier ingediend.
- 6.
De besluitenlijst wordt vastgesteld door de gemeenteraad in de
eerstvolgende raadsvergadering. De besluitenlijst wordt op de
agenda na het agendapunt ‘Ingekomen Stukken’, zoals bedoeld in
artikel 21 geagendeerd.
Artikel 21 Ingekomen stukken
- 1.
De vrijdag voor de vergadering van de raad, wordt door de
griffier aan de leden een lijst toegezonden met de ingekomen
stukken. De lijst met ingekomen stukken bevat alle
correspondentie gericht aan de raad en de raadscommissies die in
de drie weken daarvoor zijn ontvangen bij de griffie.
- 2.
Op de lijst wordt aangegeven wie de afzender van het bericht is,
een korte omschrijving van de inhoud van de mededelingen en de
door het presidium voorgestelde wijze van afdoening van het
ingekomen stuk.
- 3.
De ingekomen stukken worden geagendeerd na het agendapunt
‘Regeling van Werkzaamheden’. De raad stelt de wijze van
afdoening van de ingekomen stukken vast.
- 4.
Indien een of meer leden over de ingekomen stukken het woord
vraagt, kan de voorzitter hiertoe onmiddellijk gelegenheid geven
danwel de beraadslaging uitstellen tot de op de agenda vermelde
onderwerpen worden behandeld. Voor zover de mededelingen en
ingekomen stukken niet betrekking hebben op punten van de
raadsagenda, kunnen slechts besluiten worden genomen ten aanzien
van de procedure. Een voorstel tot wijziging van de wijze van
afhandeling kan tot uiterlijk de aanvang van de vergadering
doorgegeven worden aan de griffier.
Artikel 22 Spreekregels
- 1.
De leden van de raad en van het college spreken vanaf hun plaats
indien het een stemverklaring of een voorstel van orde betreft,
en voor het overige vanaf het spreekgestoelte of een
interruptiemicrofoon.
- 2.
Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de
leden van de raad en het college vanaf een andere plaats
spreken.
Artikel 23 Volgorde sprekers
- 1.
Een lid voert het woord alleen na het aan de voorzitter gevraagd
en van hem verkregen te hebben.
- 2.
De voorzitter verleent de leden het woord in de volgorde, waarin
zij het hebben gevraagd.
- 3.
De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een lid
het woord vraagt over de orde van de vergadering, of over een
persoonlijk feit. Een voorstel van orde kan door de voorzitter
of een lid worden gedaan. Over een voorstel van orde beslist de
raad terstond.
- 4.
De leden van het college voeren indien nodig het woord nadat
alle raadsleden die dat wensten het woord hebben gevoerd. Het
eerste lid is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 24 Aantal spreektermijnen
- 1.
De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten
hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.
- 2.
Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.
- 3.
Een lid mag in een termijn niet meer dan éénmaal het woord
voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel. Het lid dat een
(sub)amendement of een motie heeft ingediend, kan tweemaal het
woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.
- 4.
Het derde lid is niet van toepassing op:
- -
de voorzitter van een raadscommissie in geval van
informatieverstrekking uit de raadscommissie;
- -
het lid dat een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat
betreft dat voorstel.
- 5.
Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp
of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het
spreken over een voorstel van orde.
Artikel 25 Spreektijd
- 1.
Het presidium geeft het aantal minuten aan dat beschikbaar is
voor de behandeling van alle agendapunten per fractie. De
fracties krijgen gezamenlijk 66% van de beschikbare spreektijd
en het college 33%.
- 2.
In afwijking van het eerste lid kan het presidium ook
voorstellen om een debattijd per onderwerp in te voeren. De
beschikbare debattijd wordt over de agendapunten verdeeld. De
fracties en het college hebben per agendapunt recht op 66%
respectievelijk 33% van de debattijd. Indien de totale debatijd
is vertreken wordt het onderwerp afgesloten en indien nadere
beraadslaging of stemmingen nodig zijn, in een volgende
vergadering voortgezet.
- 3.
De fracties en het college geven voor 10.00 uur op de dag van de
raadsvergadering bij de griffier aan hoe zij de hun toebedeelde
spreektijden inzetten bij de verschillende onderwerpen. Het
totaal van de opgegeven spreektijd mag nooit meer bedragen dan
de totale spreektijd voor de gehele raadsvergadering.
- 4.
Het raadslid dat namens zijn fractie het woord voert dient zich
aan de vooraf opgegeven spreektijd te houden. Het is niet
toegestaan om niet gebruikte spreektijd bij een onderwerp op de
agenda mee te nemen naar een volgend agendapunt. Ook mag het
raadslid dat het woord voert en door zijn spreektijd heen is,
geen (deel van de) spreektijd overhevelen van een later
geagendeerd onderwerp naar het agendapunt waar het raadslid het
woord over voert.
- 5.
Het presidium maakt nadere regels voor de debatten met maximale
spreektijd en legt deze zo spoedig mogelijk daarna voor aan de
raad.
Artikel 26 Orde der vergaderingen
- 1.
De voorzitter draagt zorg voor de handhaving van de orde in een
vergadering en is bevoegd, wanneer de orde op enigerlei wijze
wordt verstoord, hen die de orde verstoren te verwijderen. De
voorzitter kan de raad voorstellen aan een lid dat door zijn
gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere
verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt
niet beraadslaagd . Na aanneming van het voorstel verlaat het
lid onmiddellijk de vergadering.
- 2.
Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord,
tenzij:
- -
de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit
reglement te herinneren;
- -
een lid of een lid van het college dat aan de beraadslagingen
deelneemt hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de
spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal
afronden.
- 3.
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke
uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde
onderwerp, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel
anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot
de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft
kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks
plaats heeft over het aanhangige onderwerp het woord
ontzeggen.
- 4.
De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor
een door hem te bepalen tijd schorsen en indien na de heropening
de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.
Artikel 27 Advisering aan raad
Een voorstel kan op vier verschillende wijzen door de raadscommissie aan
de raad worden gezonden ter besluitvorming. Voorstellen kunnen worden
besproken als:
- -
- -
hamerstuk met stemverklaring
- -
- -
inhoudelijk bespreekpunt met daarbij geformuleerd over welke
onderdelen van het voorstel nog gesproken wordt en welke moties
en amendementen.
Artikel 28 Beraadslaging
- 1.
De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad
besluiten over één of meer onderdelen van een onderwerp of
voorstel afzonderlijk te beraadslagen.
- 2.
Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de
voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door
hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden
de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. Het verzoek
om schorsing dient door de helft van de aanwezige raadsleden te
worden ondersteund. De beraadslagingen worden hervat nadat de
schorsingsperiode verstreken is.
Artikel 29 Deelname aan de beraadslaging door anderen
- 1.
De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering
aanwezige leden van de raaden het college, de
gemeentesecretaris, de griffier of de voorzitter mogen deelnemen
aan de beraadslaging.
- 2.
De raad beslist daartoe op voorstel van de voorzitter of één van
de leden van de raad voordat met de beraadslaging ten aanzien
van het aan de orde zijnde agendapunt wordt begonnen.
Artikel 30 Stemverklaring
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming
overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te
motiveren.
Artikel 31 Beslissing
- 1.
Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel
voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de
raad anders beslist.
- 2.
Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over
eventuele amendementen en moties, de stemming plaats over het
voorstel in zijn geheel, zoals het dan luidt, tenzij geen
stemming wordt gevraagd.
- 3.
Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel
plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te
nemen eindbeslissing.
- 4.
Indien een raadsvergadering op grond van artikel 9 derde of
vijfde lid eerder dan 20.00 uur begint, dienen de stemmingen
over de voorstellen die vóór 20.00 uur worden behandeld pas na
20.00 uur plaats te vinden.
Artikel 32 Algemene bepalingen over stemmingen
A. Algemeen
- 1.
De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen
stemming wordt verlangd stelt de voorzitter vast dat het
voorstel zonder stemming is aangenomen.
- 2.
In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in het
verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben
tegengestemd of zich waar mogelijk van stemming te hebben
onthouden.
- 3.
De leden brengen hun stem uit door het opsteken van een
hand.
- 4.
De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee,
met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte
stemmen. Hij doet tevens mededeling of het voorliggende besluit,
voorstel, motie, amendement of verzoek is aangenomen of
verworpen.
B. Hoofdelijke stemming
- 5.
Indien door een of meer leden hoofdelijke stemming wordt
gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.
- 6.
De griffier roept de leden bij naam op hun stem uit te brengen,
beginnende bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 18 is
aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde
van de presentielijst. Stemming vindt plaats door het woord
‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.
- 7.
Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid
dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden
verplicht zijn stem uit te brengen.
- 8.
Indien hoofdelijk wordt gestemd kan een lid dat zich bij het
uitbrengen van zijn stem heeft vergist, deze vergissing nog
herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het
lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter
de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening
vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming
brengt dit echter geen verandering.
Artikel 33 Stemming over amendementen en moties
- 1.
Indien zowel een amendement als een motie op een aanhangig
voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd,
vervolgens over de motie en daarna over het voorstel.
- 2.
Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt
eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het
amendement.
- 3.
Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een
aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de
volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de
regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement
het eerst in stemming wordt gebracht.
- 4.
Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend,
wordt eerst over het motie gestemd en vervolgens over het
voorstel.
- 5.
Indien de raad niet voltallig is bij de stemming, wordt bij een
staking van stemmen het nemen van een beslissing uitgesteld tot
een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen
worden heropend. Indien de raad voltallig is bij de stemming en
de stemmen staken dan is het voorstel niet aangenomen.
Artikel 34 Stemming over personen
- 1.
Wanneer een stemming over personen voor het doen van een
voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling
moet plaatshebben, benoemt de voorzitter vier leden in het
stembureau.
- 2.
Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de
Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een
stembriefje in te leveren. De stembriefjes zijn identiek.
- 3.
Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te
benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De vergadering kan
op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen
worden samengevat op één briefje.
- 4.
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes
gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid
verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen
niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze
te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
- 5.
Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in
artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben
uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben
ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt
verstaan:
- a)
een blanco ingevuld stembriefje;
- b)
een ondertekend stembriefje;
- c)
een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de
stemming verschillende vacatures betreft;
- d.
een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht
betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is
voorgedragen;
- e)
een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan
die waartoe de stemming is beperkt.
- 6.
In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist
de raad, op voorstel van de voorzitter.
- 7.
De griffier draagt ervoor zorg dat de stembriefjes onmiddellijk
na vaststelling van de uitslag worden vernietigd.
Artikel 35 Herstemming over personen
- 1.
Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid
heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.
- 2.
Wanneer ook bij deze tweede stemming niemand de volstrekte
meerderheid heeft verkregen, heeft een derde stemming plaats
tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste
stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de
meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt
bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de
derde stemming zal plaatshebben.
- 3.
Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen
staken, beslist terstond het lot.
Artikel 36 Beslissing door het lot
- 1.
Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen
wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op
afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.
- 2.
Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn
gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal
gedeponeerd en omgeschud.
- 3.
Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de
stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is
gekozen.
Hoofdstuk 4: Rechten van leden
Artikel 37 Amendementen
- 1.
Ieder lid is bevoegd tijdens de beraadslagingen wijzigingen voor
te stellen op het voorgestelde besluit. Ook kan hij voorstellen,
het voorgestelde besluit in een of meer onderdelen te splitsen,
waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen
beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn
door leden, die de presentielijst getekend hebben en in de
vergadering aanwezig zijn.
- 2.
Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het
amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te
stellen (subamendement).
- 3.
Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling
genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden
ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige
karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge
indiening kan worden volstaan. Het amendement dient voorzien te
zijn van de handtekening van de indiener(s).
- 4.
Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is
mogelijk, tot het moment dat de besluitvorming door de raad
plaatsvindt.
- 5.
Een amendement is ontoelaatbaar, indien het een strekking heeft,
tegengesteld aan die van het voorstel, of indien er tussen de
materie van het amendement en die van het voorstel geen
rechtstreeks verband bestaat, zulks ter beoordeling van de
voorzitter.
Artikel 38 Moties
- 1.
Ieder lid kan ter vergadering een motie indienen.
- 2.
Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden
schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, voorzien van de
handtekening van de indiener(s).
- 3.
De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of
voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp
of voorstel plaats.
- 4.
Een raadslid dat voornemens is een motie vreemd aan de orde van
de dag in te dienen, dient deze eerst in bij het presidium. Het
presidium doet de raad een voorstel waar en op wat voor wijze de
motie behandeld kan worden.
- 5.
De behandeling van een motie over een niet op de agenda
opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda
voorkomende onderwerpen zijn behandeld. Voor de behandeling van
deze moties gelden de spreekregels vermeld in artikel 24.
Artikel 39 Voorstellen van orde
- 1.
De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering
mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden
toegelicht.
- 2.
Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering
betreffen.
- 3.
Over een voorstel van orde beslist de raad bij gewone
meerderheid.
Artikel 40 Collegevoorstel
Een voorstel van het college aan de raad, dat vermeldt staat op de
agenda van de raad, kan niet worden ingetrokken door het college vanaf
het moment dat de raadsvergadering is aangevangen.
Artikel 41 Initiatiefvoorstellen
- 1.
Elk lid kan een initiatiefvoorstel aanbieden ter besluitvorming
in de raad. Een initiatiefvoorstel wordt in behandeling genomen,
indien het schriftelijk bij het presidium is ingediend.
- 2.
Het presidium plaatst het voorstel op de lijst van ingekomen
stukken van de eerstvolgende raadsvergadering met een
behandelingsadvies, tenzij de lijst op grond van artikel 21,
eerste lid reeds is verzonden.
- 3.
Het behandelingsadvies genoemd in het tweede lid geeft aan of er
advies van het college wordt gevraagd en wanneer en in welke
commissie het intitiatief wordt behandeld. Indien advies van het
college wordt gevraagd moet dit uiterlijk een week voor de
commissievergadering bij de commissiegriffier worden
aangeleverd.
- 4.
Na behandeling in de raadscommissie vindt besluitvorming in de
eerstvolgende raadsvergadering plaats.
- 5.
Indien het initiatiefvoorstel op grond van de
Inspraakverordening inspraakplichtig is dient in het
behandelingsadvies vermeld te worden in welke commissie en
wanneer wordt beoordeeld of het initiatief op een meerderheid
kan rekenen in de raad. Na instemming van een meerderheid van de
raadscommissie wordt het voorstel voor inspraak vrijgegeven.
- 6.
De initiatiefnemers handelen de inspraakprocedure af en
beantwoorden de ingediende zienswijzen. Na de beantwoording van
de zienswijzen wordt het initiatiefvoorstel in twee instanties
door de commissie behandelt, waarna besluitvorming in de raad
volgt.
- 7.
In afwijking van het tweede en derde lid kan het presidium het
initiatief rechtstreeks agenderen voor de eerstvolgende
raadsvergadering . De behandeling van het voorstel vindt plaats
nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen zijn behandeld,
tenzij de raad oordeelt dat het voorstel met het oog op de orde
van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of
onderwerp moet worden behandeld.
- 8.
De raad kan nadere voorwaarden stellen aan de indiening en
behandeling van een initiatiefvoorstel.
- 9.
Indien het initiatiefvoorstel vermeldt staat op de agenda van de
raad en de indiener het voorstel wil intrekken is het bepaalde
in artikel 40, eerste lid, is van overeenkomstige
toepassing.
Artikel 42 Interpellatie
- 1.
Een verzoek tot het houden van een interpellatie wordt,
behoudens in naar het oordeel van het presidium spoedeisende
gevallen, tenminste 48 uur voor de aanvang van de vergadering
schriftelijk bij het presidium ingediend. Het verzoek bevat een
duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen
worden verlangd en indien mogelijk de concrete vragen.
- 2.
De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig
mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het
college. Het verzoek wordt in stemming gebracht op de
eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek bij het
agendapunt ‘vaststellen agenda’. Bij aanvaarding van het verzoek
door tenminste 8 raadsleden bepaalt de raad op welk tijdstip
tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden, met
dien verstande dat uiterlijk om 22.00 uur met de interpellatie
moet worden aangevangen.
- 3.
De interpellant(en) en het lid van het college dat
verantwoordelijk is voor de beantwoording voeren niet meer dan
tweemaal het woord. Allereerst voert (voeren) de
interpellant(en) het woord en aansluitend de portefeuillehouder.
Daarna hebben alle fracties het recht om eenmaal het woord te
voeren en ter afsluiting nogmaals de portefeuillehouder.
- 4.
Interrupties zijn alleen toegestaan in de tweede termijn van de
interpellant(en) indien dit noodzakelijk is voor het verhelderen
van standpunten. De voorzitter kan op verzoek van een raadslid
ook interrupties toestaan in de termijn van de overige fracties.
Artikel 43 Schriftelijke vragen
- 1.
Ieder lid kan aan het college of de burgemeester schriftelijke
vragen stellen.
- 2.
Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De
vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen
wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording
wordt verlangd. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de
eerstvolgende raadsvergadering.
- 3.
De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg
voor dat de vragen ter kennis van de overige leden van de raad,
het college en de pers worden gebracht.
- 4.
Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk, doch in
ieder geval binnen zes weken nadat de vragen zijn binnengekomen
plaats, de recesperiodes uitgezonderd. Indien beantwoording niet
binnen deze termijn kan plaatsvinden, stelt het college de
vragensteller hiervan voor het einde van de termijn gemotiveerd
in kennis. Het college dient aan te geven binnen welke termijn
wel beantwoording zal plaatsvinden.
- 5.
Indien binnen de (uit)gestelde termijn in het vierde lid, geen
beantwoording volgt worden de schriftelijke vragen op de agenda
geplaatst van de eerstvolgende raadsvergadering ter behandeling.
- 6.
De antwoorden worden door het college of de burgemeester aan
alle leden van de raad gestuurd.
- 7.
De vragensteller kan in geval van schriftelijke beantwoording in
de eerstvolgende raadsvergadering en in het geval van mondelinge
beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling
van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen
vragen omtrent het door het college of de burgemeester gegeven
antwoord, tenzij de raad anders beslist.
Artikel 44 Inlichtingen
- 1.
Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als
bedoeld in artikel 169, derde lid en 180, derde lid, van de
Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijk,
ingediend bij het college of de burgemeester.
- 2.
Een afschrift van dit verzoek wordt door de griffie in afschrift
gezonden aan de raad.
- 3.
De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de
eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.
- 4.
De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de
vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.
Hoofdstuk 5: Begroting en Rekening
Artikel 45 Procedure begroting
Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding
en het onderzoek en behandeling van de begroting volgens een procedure
die de raad elk jaar voor 1 april vaststelt.
Artikel 46 Procedure jaarrekening
Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding
en het onderzoek en behandeling van de jaarrekening en jaarverslag
volgens een procedure die de raad elk jaar voor 1
april vaststelt.
Artikel 47 Informatie en verantwoording
- 1.
Een lid van de raad of het college, die door de gemeenteraad is
aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar
lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op
grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht
in de raadsvergadering in aansluiting op de behandeling van de
lijst van ingekomen stukken òf voor het sluiten van de
vergadering verslag te doen over zaken die in het algemeen
bestuur als bedoeld aan de orde zijn.
- 2.
De voorzitter kan bepalen dat de bespreking van dit verslag
plaats vindt in de desbetreffende raadscommissie.
- 3.
Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het
eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze
van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan
daarvan.
- 4.
Indien een door de raad aangewezen lid niet meer het vertrouwen
van de raad heeft als lid van een in het eerste lid bedoeld
orgaan, kan de raad het voorstel doen dat lid te ontslaan.
- 5.
Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere
organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden
of andere in het eerste lid bedoelde personen, heeft
benoemd.
Hoofdstuk 6: Besloten Vergaderingen
Artikel 48 Algemeen
- 1.
De vergaderingen van de raad zijn openbaar, tenzij financiële of
andere zwaarwegende belangen van de gemeente, van gemeentelijk
personeel of van derden daardoor geschaad zouden worden.
- 2.
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement
van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet
strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 49 Het verslag
- 1.
Het concept-verslag van het behandelde in een besloten
vergadering worden in een envelop toegezonden aan de leden van
de raad en de leden van het college die aanwezig waren bij de
vergadering. Het concept-verslag van het behandelde in een
besloten vergadering waarover geheimhouding is opgelegd, liggen
voor de leden ter inzage bij de griffier. Artikel 25 derde en
vierde lid van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige
toepassing.
- 2.
Het verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten
vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens de vergadering
waarin het verslag van de besloten vergadering wordt vastgesteld
neemt de raad een beslissing over het al dan niet openbaar maken
van het verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de
voorzitter en de griffier ondertekend.
Artikel 50 Geheimhouding
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad of omtrent de
inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De
raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Artikel 51 Opheffing geheimhouding
Indien de raad op grond van het gestelde in artikel 25, derde en vierde
lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde
lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen
wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding
heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende
orgaan overleg gevoerd.
Hoofdstuk 7: Toehoorders en Pers
Artikel 52 Toehoorders en pers
- 1.
De toehoorders en belangstellenden kunnen de openbare
vergadering vanaf de Publieke tribune volgen. Vertegenwoordigers
van de pers kunnen op de perstribune de openbare vergaderingen
bijwonen.
- 2.
Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere
wijze verstoren van de orde is verboden.
Artikel 53 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan
wel beeldregistraties willen maken vragen hiervoor toestemming aan de
voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.
Artikel 54 Richtlijnen gebruik mobiele telefoons
In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de
vergadering het gebruik van mobiele telefoons of andere
communicatiemiddelen die inbreuk kunnen maken op de orde van de
vergadering, zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.
Hoofdstuk 7: Slotbepalingen
Artikel 55 Uitleg reglement
In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent
de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de
voorzitter.
Artikel 56 Inwerkingtreding
- 1.
Dit reglement treedt in werking met ingang op 12 maart
2008.
- 2.
Op dat tijdstip vervalt het Reglement van Orde voor de
vergaderingen van de raad van de Gemeente Leiden vastgesteld bij
raadsbesluit van 23 maart 2006 en inwerking getreden op 1 april
2006, raadsvoorstelnr 06.0026.