Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haren

Parkeerverordening gemeente Haren 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingParkeerverordening gemeente Haren 2011
CiteertitelParkeerverordening gemeente Haren 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening treedt in de plaats van de Parkeerverordening gemeente Haren 2000.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Wegenverkeerswet 1994, 2a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Nadere regels uitgifte vergunningen voor parkeren op parkeerapparatuurplaatsen en/of belanghebbendenplaatsen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-04-201106-07-2019Nieuwe regeling

28-03-2011

Harener Weekblad, 31-03-2011

7323

Tekst van de regeling

Intitulé

Parkeerverordening gemeente Haren 2011

DE RAAD VAN DE GEMEENTE HAREN,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 februari 2011;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

b e s l u i t :

vast te stellen de Parkeerverordening gemeente Haren 2011.

Afdeling I DEFINITIES EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1  

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

RVV 1990

:

het Reglement verkeersregels en verkeerstekens1990;

b.

motorvoertuigen

:

hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

c.

parkeren

:

het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

d.

houder

:

degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

e.

parkeerapparatuur

:

parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

f.

parkeerapparatuurplaats

:

een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

g.

belanghebbendenplaats

:

een parkeerplaats die:

a.

is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of

b.

gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

h.

vergunning

:

een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- of belanghebbendenplaatsen;

i.

vergunninghouder

 

de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend.

 

Afdeling II PLAATSEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS, VERGUNNINGEN EN VERGUNNINGBEWIJZEN

Artikel 2  

  • 1

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders. Het college kan hierbij onderscheid maken in de categorieën als bedoeld in artikel 3, derde lid.

  • 2

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3  

  • 1

    Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2

    Het college kan regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

  • 3

    Het college kan in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn uitsluitend de volgende soorten vergunningen verlenen:

    a.

    parkeervergunning voor de bewoner in dat gebied;

    b.

    parkeervergunning voor degene die in de fiscale zone in dat gebied een beroep uitoefent;

    c.

    parkeervergunning voor degene die in de zone voor vergunninghouders zijn bedrijf heeft gevestigd;

    d.

    bezoekersvergunning voor de bewoner of bedrijf in de zone ‘parkeren voor vergunninghouders’ in dat gebied, ten behoeve van zijn bezoek.

     

  • 4

    Beroepen en bedrijven worden beschouwd als één bedrijf en als één beroep indien de vestigingsadressen dezelfde zijn of het een aaneengesloten bebouwing betreft, dan wel sprake is van een juridische constructie waaruit moet worden geconcludeerd dat het één beroep of bedrijf betreft.

  • 5

    Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan één van de in het derde lid genoemde vereisten.

  • 6

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, een maximum aantal uit te geven vergunningen per aaneengesloten gebied en per categorie vaststellen.

  • 7

    Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

  • 8

    Met betrekking tot het bepaalde in lid 3 kan het college in het belang van een goede verdeling van de beschikbare ruimte per gebied waar parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn nadere regels stellen ten aanzien van:

    a.

    het verstrekken van de soort vergunning;

    b.

    het aantal te verlenen vergunningen.

     

  • 9

    Het college kan ten gunste van de aanvrager het bij of krachtens deze verordening bepaalde buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 4  

  • 1

    Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 2

    Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5  

  • 1

    Een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 3 onder a en b wordt voor ten hoogste een jaar verleend.

  • 2

    De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      de naam van de vergunninghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

Artikel 6  

Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen:

a.

op verzoek van de vergunninghouder;

b.

wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het gebied, waarvoor de vergunning is verleend;

c.

wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

d.

wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

e.

wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;

f.

wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

g.

wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

h.

 

 

Afdeling III VERBODSBEPALINGEN

Artikel 7  

  • 1

    Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de voor dat motorvoertuig afgegeven vergunning;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

  • 2

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 8  

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

Artikel 9  

  • 1

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een belanghebbendenplaats.

  • 2

    Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling IV STRAFBEPALING

Artikel 10  

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

Afdeling V OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 11  

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 12  

Deze verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening gemeente Haren 2011.

Artikel 13  

  • 1

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij bekend is gemaakt.

  • 2

    Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Parkeerverordening gemeente Haren 2000.

  • 3

    Vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening gemeente Haren 2000 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

Haren, 28 maart 2011

de raad voornoemd,

P.A. Lambeck MSc, griffier mr. M. Boumans MPM, voorzitter

Parkeerkaart Haren centrum 1  

550px