Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Breda

Verordening Begeleidingscommissie Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBreda
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Begeleidingscommissie Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2007
CiteertitelVerordening Begeleidingscommissie voorzieningen Maatschappelijke ondersteuning
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpsociale zaken

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Gemeentewet, art. 192
  3. Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, art. 9 lid 4
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-200701-01-2015Nieuwe regeling

15-02-2007

Breda.nl, 07-02-2007

29687

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Begeleidingscommissie Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2007

De raad van de gemeente Breda;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders en met overname van de daarin vermelde overwegingen;

 

gelet op de artikelen 147 en 192 van de Gemeentewet en artikel 9.4 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning;

 

besluit:

 

De verordening Begeleidingscommissie Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2007 vast te stellen.

Artikel 1 Doelstelling

De Begeleidingscommissie heeft als doel een bijdrage te leveren in het streven om de specifieke behoeften en belangen van de Bredase burgers die aangewezen zijn op individuele voorzieningen zoals vermeld in de Verordening maatschappelijke ondersteuning zo goed mogelijk tot hun recht te laten komen in de voorbereiding, vaststelling en uitvoering van het gemeentelijk beleid.

Artikel 2 Taken

  • 1.

    De Begeleidingscommissie heeft tot taak het geven van gevraagd en ongevraagd advies aan:

    • a.

      Het college en de gemeenteraad van Breda over de invoering en de uitvoering van gemeentelijk beleid op grond van en in relatie tot de voorzieningen maatschappelijke ondersteuning;

    • b.

      de vakdirecteur Sociale Zaken betreffende de (wijze van) uitvoering van de voorzieningen maatschappelijke ondersteuning.

  • 2.

    De Begeleidingscommissie vervult zijn adviesfunctie met inachtneming van zijn doelstelling en het bepaalde in deze verordening.

Artikel 3 Samenstelling en benoeming

  • 1.

    De Begeleidingscommissie bestaat uit maximaal zeven leden.

  • 2.

    De leden moeten:

    • a.

      in de gemeente Breda wonen;

    • b.

      lid zijn van de organisatie door wie zij zijn voorgedragen.

    • c.

      kennis hebben van de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning en van wat mensen nodig hebben ten aanzien van individuele voorzieningen op grond van regelmatige contacten met de achterban; dit bij voorkeur vanuit ervaringsdeskundigheid.

  • 3.

    De leden worden door het college benoemd uit een schriftelijke voordracht aan het college. Voor ieder te benoemen lid worden twee personen voorgedragen. Het niet benoemde lid functioneert als plaatsvervangend lid.

  • 4.

    De volgende organisaties zijn bevoegd een gemotiveerde voordracht als bedoeld in het derde lid te doen voor het per organisatie aangegeven aantal leden van de Begeleidingscommissie;

    • a.

      Bredaas centrum gehandicaptenbeleid voor twee leden;

    • b.

      OOB, GOBO, ANBO, KBO, PCOB in onderling overleg tezamen voor twee leden;

    • c.

      VOGG afdeling Breda en Onderling Sterk in onderling overleg tezamen voor een lid

    • d.

      Bredase belangenorganisatie (O)GGZ voor een lid (zolang deze niet georganiseerd is vult het BCG deze plaats in)

    • e.

      Bredase belangenorganisatie Mantelzorgers/vrijwilligers voor een lid (zolang deze niet georganiseerd is vult het BCG deze plaats in)

  • 5.

    Het lidmaatschap van de Begeleidingscommissie is niet verenigbaar met het lidmaatschap van:

    • a.

      de gemeenteraad;

    • b.

      een door het gemeentebestuur van Breda ingestelde bestuurscommissie.

  • 6.

    Burgmeester en wethouders delen de betrokkene schriftelijk mee, dat hij is benoemd tot lid van de Begeleidingscommissie. De benoemde deelt binnen 14 dagen aan het college mee, of hij of zij de benoeming aanvaardt. Niet reageren betekent daarbij niet accepteren van de benoeming. Van de aanvaarding stelt het college de Begeleidingscommissie in kennis.

  • 7.

    Het tweede, vijfde en zesde lid is van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende leden.

  • 8.

    Artikel 10 en 13 van de Gemeentewet zijn overeenkomstig van toepassing voor de leden van de commissie.

Artikel 4 Voorzitter

De Begeleidingscommissie kiest uit zijn midden een voorzitter, vice-voorzitter en secretaris en doet daarvan mededeling aan het college.

Artikel 5 Lidmaatschap

  • 1.

    De benoeming van de voorzitter en leden, alsmede van de plaatsvervangende leden geschiedt voor de duur van de zittingsperiode van de Begeleidingscommissie, en gaat in op het moment waarop deze wordt aanvaard.

  • 2.

    De zittingsperiode van de Begeleidingscommissie is gelijk aan vier jaar met de mogelijkheid tot verlenging van twee keer vier jaar.

  • 3.

    De aftredende leden, daaronder begrepen de plaatsvervangende leden, zijn terstond herbenoembaar gedurende maximaal twee zittingsperioden.

  • 4.

    Voor degene die ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats tot lid wordt benoemd, geschiedt de benoeming voor de duur van het restant van de lopende zittingsperiode van de Begeleidingscommissie.

  • 5.

    Een lid kan te allen tijde ontslag vragen. Het lid, waaraan op zijn verzoek tussentijds ontslag wordt verleend, blijft lid van de Begeleidingscommissie, totdat het nieuwe lid de benoeming heeft aanvaard voor een periode van maximaal drie maanden.

  • 6.

    Het college kan, de Begeleidingscommissie gehoord, te allen tijde zelf met onmiddellijke ingang aan een lid ongevraagd ontslag verlenen in situaties zoals bedoeld in artikel 49 van de Gemeentewet.

  • 7.

    Voor de benoeming van een lid in een tussentijdse opengevallen plaat is de in artikel 3 vastgestelde procedure van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Einde Lidmaatschap

  • 1.

    Het lidmaatschap van de Begeleidingscommissie eindigt:

    • a.

      door beëindiging van de zittingsperiode van de Begeleidingscommissie;

    • b.

      door overlijden;

    • c.

      door tussentijds ontslag, als bedoelt in het vijfde en zesde lid van artikel 5;

    • d.

      door het aanvaarden van een onverenigbare functie, als genoemd in artikel 3, vijfde lid;

    • e.

      door het niet langer voldoen aan de in artikel 3, tweede lid, genoemde benoembaarheideisen.

  • 2.

    Als een lid in de omstandigheid komt, dat hij niet langer voldoet aan de benoembaarheidseisen, of een met het lidmaatschap onverenigbare functie heeft aanvaard, moet onmiddellijk;

    • a.

      het college;

    • b.

      de Begeleidingscommissie,

    schriftelijk worden geïnformeerd door de organisatie namens wie het lid is voorgedragen.

  • 3.

    Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende leden.

Artikel 7 Vergaderingen

  • 1.

    De Begeleidingscommissie vergadert acht keer per jaar of zo dikwijls als de voorzitter dit, ter nakoming van het bepaalde in deze verordening, nodig acht, of als daarom door tenminste drie leden schriftelijk en met opgave van redenen aan de voorzitter is gevraagd.

  • 2.

    Als het houden van een vergadering door het vereiste aantal leden is gevraagd, wordt deze binnen veertien dagen gehouden.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt de dag, plaats en het tijdstip van de vergadering.

  • 4.

    De secretaris roept namens de voorzitter de leden schriftelijk op tot de vergadering onder vermelding van de te behandelen onderwerpen. De uitnodiging, agenda en overige vergaderstukken worden uiterlijk 14 dagen voor de dag, waarop de vergadering zal worden gehouden, toegezonden aan de leden.

  • 5.

    De vergaderingen van de Begeleidingscommissie zijn openbaar. De Begeleidingscommissie kan besluiten dat over een of meerdere onderwerpen in beslotenheid zal worden beraadslaagd en/of besloten. De Begeleidingscommissie besluit hiertoe in ieder geval, als daarom door het college met betrekking tot een door haar gevraagd advies wordt verzocht.

  • 6.

    De vergadering wordt niet gehouden als daarvoor niet tenminste de helft van het aantal zittinghebbende leden, dan wel hun plaatsvervangers, plus een is opgekomen.

  • 7.

    De voorzitter bepaalt de orde tijdens de vergaderingen van de Begeleidingscommissie.

  • 8.

    Op verzoek van de voorzitter wordt de vergadering bijgewoond door een of meerdere ambtenaren van de Gemeente Breda betrokken bij de uitvoering van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning.

Artikel 8 Besluitvorming

  • 1.

    voor het uitbrengen van een advies door de Begeleidingscommissie is de instemming met het uit te brengen advies nodig van de meerderheid van de op de vergadering aanwezige leden of plaatsvervangende leden.

  • 2.

    Een op de vergadering aanwezig lid kan eisen, dat in het verslag wordt aangetekend dat niet door hem of haar met het advies is ingestemd.

  • 3.

    Als over een voorstel door geen van de aanwezige leden stemming wordt verlangd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

  • 4.

    Als de stemmen staken is het voorstel niet aangenomen.

Artikel 9 Verslaglegging

  • 1.

    Van elke vergadering wordt door de zorg van de secretaris een verslag opgemaakt.

  • 2.

    In het verslag wordt in ieder geval melding gemaakt van de genomen besluiten en de voor- en tegenstemmers, dit met inachtneming van het bepaalde in artikel 8.

  • 3.

    Het verslag wordt in de eerstvolgende vergadering van de Begeleidingscommissie vastgesteld.

  • 4.

    Een exemplaar van het vastgestelde verslag wordt toegezonden aan:

    • a.

      de leden van de Begeleidingscommissie;

    • b.

      de leden van de klankbordgroep Wmo;

    • c.

      het College;

    • d.

      de vakdirecteur Sociale Zaken.

Artikel 10 Advisering

  • 1.

    Het college c.q. de vakdirecteur Sociale Zaken vraagt aan de Begeleidingscommissie advies over daarvoor, gelet op het bepaalde in artikel 2, eerste en tweede lid, in aanmerking komende onderwerpen.

  • 2.

    De Begeleidingscommissie adviseert uiterlijk binnen twee maanden nadat daarom is gevraagd.

  • 3.

    Als het niet mogelijk is om binnen deze termijn een advies uit te brengen, dan wordt dit voor de afloop van die termijn schriftelijk aan het college c.q. de vakdirecteur Sociale Zaken medegedeeld met opgave van de redenen voor deze vertraging. De mededeling moet de termijn bevatten, waarbinnen het advies alsnog kan worden verwacht.

  • 4.

    Alle adviezen van de Begeleidingscommissie worden schriftelijk en ondertekend door de voorzitter en de secretaris aan het college c.q. de vakdirecteur Sociale Zaken uitgebracht.

  • 5.

    Het college c.q. de vakdirecteur Sociale Zaken kan met redenen omkleed de Begeleidingscommissie verzoeken om een uitgebracht advies in heroverweging te nemen en aan de hand daarvan een nader advies uit te brengen.

  • 6.

    Als het college of de vakdirecteur Sociale Zaken voornemens is om af te wijken van een advies van de Begeleidingscommissie, brengen zij dit met redenen omkleed ter kennis van de Begeleidingscommissie, alvorens publicatie plaats vindt.

  • 7.

    De leden 4, 5 en 6 zijn van overeenkomstige toepassing op door de Begeleidingscommissie uitgebrachte ongevraagde adviezen.

  • 8.

    Alle taken worden uitgevoerd in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving en het bepaalde in deze verordening.

Artikel 11 Evaluatie

  • 1.

    De Begeleidingscommissie toetst voor de eerste keer in april 2008 en vervolgens jaarlijks, de resultaten van zijn functioneren gedurende de daaraan voorafgaande periode in relatie tot de doelstelling.

  • 2.

    De Begeleidingscommissie rapporteert de resultaten van de in het eerste lid bedoelde evaluaties schriftelijk aan het college.

    Het college brengt deze resultaten ter kennis van de gemeenteraad.

  • 3.

    Een besluit tot intrekking van deze verordening en opheffing van de Begeleidingscommissie, wordt door de gemeenteraad genomen op voorstel van het college, gehoord de Begeleidingscommissie.

Artikel 12 Informatie en faciliteiten

  • 1.

    Door of vanwege het college wordt zorggedragen dat van gemeentewege aan de Begeleidingscommissie tijdig de nodige informatie wordt verstrekt ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren van de Begeleidingscommissie.

  • 2.

    Het College stelt vergaderruimte en secretariële ondersteuning ten behoeve van de Begeleidingscommissie voor rekening van de gemeente aan de Begeleidingscommissie ter beschikking.

  • 3.

    De leden komen in aanmerking voor een vergoeding zoals bedoeld in artikel 3 van de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2006.

Artikel 13 Slotbepalingen

  • 1.

    De Begeleidingscommissie is bevoegd om een huishoudelijk reglement vast te stellen.

  • 2.

    In alle gevallen waarin het bepaalde in deze verordening niet voorziet met betrekking tot de werkwijze van de Begeleidingscommissie, beslist de Begeleidingscommissie.

  • 3.

    In alle overige gevallen waarin het bepaalde in deze verordening niet voorziet, beslist het college, gehoord de Begeleidingscommissie.

  • 4.

    Het college is bevoegd om, in overleg met de Begeleidingscommissie, de samenstelling zoals genoemd in artikel 3 te wijzigen.

  • 5.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Begeleidingscommissie voorzieningen Maatschappelijke ondersteuning”.

  • 6.

    Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2007 .

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 15 februari 2007

, voorzitter. , griffier.