Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Breda

Verordening Langdurigheidstoeslag Breda 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Breda
Officiële naam regelingVerordening Langdurigheidstoeslag Breda 2011
CiteertitelVerordening Langdurigheidstoeslag Breda 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpsociale zaken

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet werk en bijstand, art. 8
  2. Wet werk en bijstand, art. 35
  3. Wet werk en bijstand, art. 36
  4. Wet investeren in jongeren, art. 26
  5. Gemeentewet, art. 108
  6. Gemeentewet, art. 147
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201113-06-2013Nieuwe regeling

16-11-2010

Het Stadsblad Breda, 29-12-2010

83753

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Breda;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 november 2010, met bestuursvoorstelnummer 37034, inzake de langdurigheidstoeslag;

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel d, artikel 8, tweede lid, onderdeel b Wet werk en bijstand en artikel 36 van de Wet werk en bijstand;

besluit vast te stellen:

Verordening Langdurigheidstoeslag (+ toelichting) Breda 2011.

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen
  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      WWB: Wet werk en bijstand;

    • b.

      WIJ: Wet investeren in jongeren;

    • c.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Breda;

    • d.

      netto bijstandsnorm: de op de gezinssituatie van toepassing zijnde bijstandsnorm zoals bedoeld in artikel 21 van de WWB plus volledige gemeentelijke toeslag, exclusief eventuele heffingskortingen;

    • e.

      netto inkomensvoorziening: de op de gezinssituatie van toepassing zijnde inkomensvoorziening zoals bedoeld in artikel 26, 27, 28 WIJ plus volledige gemeente toeslag, exclusief eventuele heffingskortingen;

    • f.

      langdurigheidstoeslag: toeslag zoals bedoeld in artikel 36 van de WWB;

    • g.

      vermogen: vermogen als bedoeld in artikel 34 van de WWB;

    • h.

      langdurig: gelijk aan de duur van de ononderbroken referteperiode;

    • i.

      referteperiode: 36 maanden voorafgaand aan de peildatum;

    • j.

      peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat;

    • k.

      belanghebbende: in deze verordening wordt onder belanghebbende mede verstaan het gezin.

  • 2. Begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de WWB.

HOOFDSTUK II VOORWAARDEN

Artikel 2 Doelgroep
  • 1. Tot de doelgroep van deze regeling behoren personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, die langdurig een laag inkomen, geen in aanmerking te nemen vermogen hebben en géén uitzicht op inkomensverbetering hebben, als bedoeld in artikel 36, eerste lid van de WWB, én ten tijde van de aanvraag in de gemeente Breda woonachtig zijn.

  • 2. Geen recht op de langdurigheidstoeslag hebben personen die:

  • 3. op de peildatum of in de referteperiode een uitkering op grond van de Wet op de Studiefinanciering of de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten hebben genoten;

  • 4. op de peildatum of in de 12 maanden daaraan voorafgaand in een verpleeghuis verbleven.

Artikel 3 Laag inkomen

Als laag inkomen in de zin van artikel 36 van de WWB wordt aangemerkt een aaneengesloten ononderbroken netto maandinkomen dat gedurende de referteperiode gemiddeld niet meer bedraagt dan 110% van de van toepassing zijnde netto bijstandsnorm of netto inkomensvoorziening.

Artikel 4 Hoogte langdurigheidstoeslag
  • 1. De hoogte van de langdurigheidstoeslag wordt jaarlijks vastgesteld en uiterlijk in januari van dat jaar bekend gemaakt.

  • 2. De gemeenteraad geeft het college de opdracht het bedrag, als bedoeld in het eerste lid, jaarlijks vast te stellen.

  • 3. De langdurigheidstoeslag betreft een bedrag voor alleenstaanden en een bedrag voor alleenstaande ouders en gehuwden/partners.

  • 4. In afwijking van het derde lid bedraagt de langdurigheidstoeslag voor de belanghebbende die gehuwd is met een persoon die van het recht op langdurigheidstoeslag is uitgesloten op grond van de artikelen 11 en 13 van de WWB, het bedrag dat voor een alleenstaande, tenzij hij of zij dan een alleenstaande ouder is.

  • 5. Voor de hoogte van de langdurigheidstoeslag is de peildatum bepalend.

HOOFDSTUK III SLOTBEPALINGEN

Artikel 5 Uitvoering

Het college stelt beleidsregels vast met betrekking tot de uitvoering van deze regeling, voor zover deze niet zijn opgenomen in deze verordening of een uitwerking zijn van deze verordening.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere omstandigheden afwijken van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2011 en heeft onmiddellijke werking.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Langdurigheidstoeslag Breda 2011.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 december 2010,

De griffier, De voorzitter,

Toelichting bij de Verordening Langdurigheidstoeslag Breda 2011

De doelstelling van deze verordening is het op aanvraag bieden van financiële ondersteuning wanneer men langdurig op een laag inkomen is aangewezen.

De gemeente kan zelf de hoogte van de langdurigheidstoeslag vaststellen en de doelgroep bepalen. Een belanghebbende komt slechts eenmaal per 12 maanden voor de langdurigheidstoeslag in aanmerking. Om de doelgroep af te bakenen dient de gemeente een aantal criteria nader in te vullen, zoals het begrip ‘laag inkomen’ en welke termijn aan het begrip ‘langdurig’ verbonden wordt.

Op grond van artikel 8, in combinatie met artikel 36 van de WWB, stelt de gemeenteraad van Breda de Verordening Langdurigheidstoeslag Breda 2011 vast.

Artikelgewijze toelichting

In onderstaande toelichting wordt ingegaan op een aantal artikelen, dat toelichting behoeft.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel worden definities gegeven van begrippen die meer dan eens in de verordening voorkomen, en waarvan het van belang is dat er telkens hetzelfde onder wordt verstaan. In een aantal gevallen wordt verwezen naar definities in de WWB of WIJ om ervoor te zorgen dat er zoveel mogelijk aansluiting blijft bij de wetgeving die van toepassing is.

Gekozen is, de referteperiode vast te stellen op 3 jaar, ofwel 36 maanden voorafgaand aan de peildatum. Hiermee is meteen invulling gegeven aan het begrip ‘langdurig’. Dus over de duur van de referteperiode wordt bepaald of iemand langdurig een laag inkomen heeft.

Onder peildatum wordt het volgende verstaan: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat. Uitgangspunt van de regeling is dat het besluit tot toekenning van de langdurigheidstoeslag een zogenaamd rechtsvaststellend besluit is. De aanspraak bestaat reeds op grond van artikel 36 WWB en dat wordt slecht vastgesteld door middel van een toekenningsbesluit. Daarmee hangt samen dat met terugwerkende kracht kan worden aangevraagd en toegekend en dat beoordeeld wordt wat de eerste mogelijke peil- en ingangsdatum van het recht op de langdurigheidstoeslag is. Als men op de peildatum dus bijvoorbeeld gehuwd was en op de aanvraagdatum alleenstaand, dan is de situatie op de peildatum (= gehuwd) leidend.

Artikel 2 Doelgroep

Lid 1. De doelgroep is in feite iedereen die aan de criteria voldoet welke in deze verordening nader zijn ingevuld. Inwoners die uitzicht hebben op inkomensverbetering, ondanks dat zij langdurig zijn aangewezen op een laag inkomen, zijn uitgesloten van de langdurigheidstoeslag. Vanwege het feit dat zij uitzicht hebben op inkomensverbetering en snel aan het werk kunnen of het werk kunnen hervatten, verkeren zij niet langer in een langdurige armoedesituatie. Doordat zij geen recht hebben op de langdurigheidstoeslag worden zij eerder geprikkeld om werk te verkrijgen.

Lid 2. Verder zijn bepaalde specifieke groepen uitgesloten van het recht op de langdurigheidstoeslag. Het gaat hier om personen die in principe wel aan de voorwaarden zouden voldoen maar van wie gesteld kan worden dat een recht op de langdurigheidstoeslag niet overeen zou komen met de aard en doelstelling ervan.

a.Van studenten wordt per definitie gesteld dat zij kansen hebben op de arbeidsmarkt. Om te voorkomen dat degene met een baan met een minimuminkomen, die zijn positie middels avondstudie probeert te verbeteren, niet in aanmerking zou komen, is bepalend of de studerende in de referteperiode studiefinanciering (of uit Rijk’s kas bekostigd onderwijs heeft gevolgd) heeft genoten. Studiefinanciering is immers alleen mogelijk bij een dagstudie en bij studenten beneden een bepaalde leeftijd. Als het gaat om gehuwden, of degenen die daarmee gelijk te stellen zijn, waarvan één van beide een uitkering op grond van de Wet op de Studiefinanciering heeft genoten in een periode waarin beiden niet als gehuwd zijn aan te merken, komt het recht de ander toe, voor zover aan de overige voorwaarden is voldaan.

b.We hebben het hier niet per definitie over een AWBZ instelling. De term AWBZ instelling kan namelijk verwarring veroorzaken. Dit omdat bijvoorbeeld zowel verpleeghuizen en verzorgingshuizen als instellingen voor begeleid kamerbewonen zogenoemde AWBZ instellingen zijn. De bedoeling van de regeling is echter alleen díe bewoners tot de doelgroep te rekenen die redelijkerwijs ook de kosten maken waarvoor de langdurigheidstoeslag is bedoeld. De bewoners van een verpleeghuis komen niet voor hoge kosten zoals vervangingsuitgaven te staan. Bewoners van verzorgingshuizen en instellingen van begeleid kamerbewonen hebben die kosten nadrukkelijk wel. Daarom worden zij niet van het recht op langdurigheidstoeslag uitgesloten.

Artikel 3 Laag inkomen

Onder laag inkomen wordt verstaan een netto maandinkomen tot 110% van de bijstandsnorm WWB of inkomensvoorziening WIJ.

Artikel 4 Hoogte langdurigheidstoeslag

De langdurigheidstoeslag wordt jaarlijks vastgesteld op een normbedrag. Het bedrag wordt naar boven afgerond op hele tientallen.

Er wordt één normbedrag onderscheiden voor alleenstaanden, alleenstaande ouders en gehuwden / partners. Dit bedrag wordt jaarlijks uiterlijk in januari bekendgemaakt en geldt voor het gehele kalenderjaar.

Artikel 5 Uitvoering

Het college stelt beleidsregels met betrekking tot de uitvoering van deze regeling. Deze beleidsregels zijn verwerkt in de Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2011.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Na de vaststelling op 16 december 2010 treedt de verordening, na publicatie in het Stadsblad, onmiddellijk in werking met ingang van 1 januari 2011. Er wordt geen overgangsregeling van toepassing verklaard.