Organisatie | Sittard-Geleen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling GGD Zuid-Limburg |
Citeertitel | Gemeenschappelijke Regeling GGD Zuid-Limburg. |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | gemeenschappelijke regeling |
Geen
de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2010 | 15-03-2016 | n.b. | 25-02-2010 n.b. | n.b. |
Gemeenschappelijke regeling GGD Zuid-Limburg
De colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Beek, Brunssum, Eijsden, Gulpen-Wittem, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Maastricht, Margraten, Meerssen, Nuth, Onderbanken, Schinnen, Simpelveld, Sittard-Geleen, Stein, Vaals, Valkenburg aan de Geul en Voerendaal, ieder voorzover het zijn verantwoordelijkheden aangaat, overwegende dat:
het bestuur van het openbaar lichaam binnen de gegeven wettelijke kaders primair als taak dient te hebben het beleid ten aanzien van de behartiging van de aan het openbaar lichaam toevertrouwde belangen gestalte te geven en de uitvoering daarvan te controleren, waarbij de bedrijfsvoering primair aan de directie dient te worden gelaten;
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of enige andere wet of regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, worden in die wetten en wettelijke regelingen in plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester respectievelijk gelezen de GGD ZL, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter van het bestuur van de GGD ZL.
Artikel 3 Doel- en taakomschrijving; overdracht van bevoegdheden
De GGD ZL draagt binnen Zuid-Limburg zorg voor de uitvoering van alle taken die in wetten op het terrein van de volksgezondheid en de openbare gezondheidszorg en in regelingen die krachtens die wetten zijn getroffen, aan gemeenten zijn opgedragen of aan gezondheidsdiensten zijn of nog zullen worden opgedragen. Voorzover het aan gemeenten opgedragen taken betreft, dragen de gemeentebesturen de uitvoering van die taken over aan het algemeen bestuur van de GGD ZL.
Indien nieuwe wetten of regelingen op het terrein van de volksgezondheid en de openbare gezondheidszorg worden ingevoerd waarin aan de gemeenten taken en bevoegdheden worden toegekend of indien in bestaande wetten of regelingen op het terrein van de volksgezondheid nieuwe taken en bevoegdheden aan gemeenten worden toegekend, kan het algemeen bestuur van de GGD ZL besluiten om binnen Zuid-Limburg zorg te gaan dragen voor de uitvoering daarvan. De daadwerkelijke uitvoering van die taken en bevoegdheden door de GGD ZL binnen het grondgebied van een deelnemende gemeente gaat pas in op een nader door het algemeen bestuur te bepalen datum nadat door het gemeentebestuur van de betreffende gemeente is besloten om die taken en bevoegdheden aan het algemeen bestuur van de GGD ZL over te dragen.
Artikel 4 Basispakket en aansluitende diensten
De taken die ingevolge artikel 3, leden 2 en 4 door de GGD ZL worden uitgevoerd en de diensten die ingevolge artikel 3, lid 5 door de GGDZL worden verricht, worden in het productenboek nader omschreven en bevatten de volgende productgroepen:
Met betrekking tot het verrichten van taken als bedoeld in artikel 3, lid 4 en nieuwe diensten als bedoeld in artikel 3, lid 5 zal in het productenboek tevens worden opgenomen welke taken en diensten de GGD ZL verricht en met ingang van welke datum. Met betrekking tot het verrichten van taken als bedoeld in artikel 3, lid 4 zal tevens in het productenboek worden opgenomen de vindplaats van de besluiten van de gemeentebesturen als bedoeld in de laatste volzin van die bepaling.
Het algemeen bestuur draagt er zorg voor dat telkens indien daartoe aanleiding bestaat het in het lid 1 bedoelde productenboek wordt aangepast en opnieuw vastgesteld in zijn eerstvolgende vergadering na de inwerkingtreding of ingangsdatum van de wijzigingen van de taken en diensten ingevolge artikel 3, leden 3, 4 en 5.
HOOFDSTUK II INRICHTING EN SAMENSTELLING VAN HET BESTUUR
Artikel 5 Samenstelling en aanwijzing
De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen door de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten. Per gemeente worden één lid en één plaatsvervangende lid aangewezen. Als lid van het algemeen bestuur kunnen slechts worden aangewezen leden van het college van de gemeenten. Ook het plaatsvervangende lid kan slechts worden aangewezen uit het college.
Het lidmaatschap en het plaatsvervangend lidmaatschap van het algemeen bestuur zijn onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar door of vanwege de GGD ZL, een andere gezondheidsdienst in de zin van de Wet publieke gezondheid, de GHOR Zuid-Limburg of de Regionale brandweer aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met ambtenaar wordt voor de toepassing van dit artikellid gelijkgesteld hij die op arbeidsovereenkomst bij een van die diensten werkzaam is.
Het lidmaatschap en het plaatsvervangend lidmaatschap van het algemeen bestuur zijn onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar door of vanwege een van de gemeenten aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met de ambtenaar wordt voor de toepassing van dit artikellid gelijkgesteld hij die op een arbeidsovereenkomst bij een van de gemeenten werkzaam is. De in dit lid genoemde incompatibiliteit is niet van toepassing indien hij als lid van een college van burgemeester en wethouders van een gemeente wordt aangewezen als lid van het algemeen bestuur.
Artikel 8 Benoeming voorzitter
Het algemeen bestuur benoemt uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, die tevens lid dienen te zijn van het college van een van de deelnemende gemeenten
Ieder lid brengt één stem uit, vermeerderd met één stem per 15.000 inwoners of gedeelte daarvan van de gemeente, die hij vertegenwoordigt.
Voor de berekening hiervan dient als maatstaf het aantal inwoners op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de vergadering plaatsvindt. Voor de vaststelling van het aantal inwoners wordt aangehouden het door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde aantal.
Artikel 11 Samenstelling en aanwijzing
Zeven leden van het dagelijks bestuur worden door en uit het algemeen bestuur benoemd, waaronder de voorzitter van het algemeen bestuur, die tevens voorzitter is van het dagelijks bestuur en de plaatsvervangend voorzitter van het algemeen bestuur die tevens plaatsvervangend voorzitter is van het dagelijks bestuur.
Daarnaast kan het algemeen bestuur maximaal twee leden van het dagelijks bestuur benoemen van buiten de kring van het algemeen bestuur. Daarbij gelden dezelfde incompatibiliteiten die ingevolge artikel 6 voor de leden van het algemeen bestuur gelden. Artikel 7 leden 1 en 2 is van overeenkomstige toepassing op de benoeming van leden van het dagelijks bestuur van buiten de kring van het algemeen bestuur. Zij kunnen te allen tijde door het algemeen bestuur worden ontslagen.
Hij die ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt op hetzelfde moment van rechtswege op lid te zijn van het dagelijks bestuur. Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijde zodanig ontslag nemen. Hij blijft alsdan zijn functie waarnemen totdat zijn opvolger door het algemeen bestuur is benoemd.
Het bepaalde in de artikelen 54 tot en met 60 van de Gemeentewet is van toepassing op de vergaderingen van het dagelijks bestuur.
HOOFDSTUK III TAKEN EN BEVOEGDHEDEN VAN HET BESTUUR
1 DE TAKEN EN BEVOEGDHEDEN VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Het algemeen bestuur stelt in een organisatieverordening regels ten aanzien van de organisatie, de werkwijze, de bevoegdheden, de verantwoordelijkheden en de mandatering vast, waarbij inhoudelijk zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij de regels, in de ruimste zin, die zijn gesteld bij of krachtens de Gemeentewet zoals die thans luidt, ten aanzien van de verdeling van de bevoegdheden van de gemeentebesturen over de gemeentelijke bestuursorganen, ten aanzien van de uitoefening van die bevoegdheden, alsmede ten aanzien van het toezicht daarop. Daarbij wordt echter niet afgeweken van het bepaalde in de artikelen 34 en 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Het algemeen bestuur kan met inachtneming van het bepaalde in artikel 21 Wet gemeenschappelijke regelingen een regeling treffen waarin aan de leden van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur een tegemoetkoming in de kosten of een vergoeding voor hun werkzaamheden wordt toegekend en kan voorts een regeling treffen waarin een tegemoetkoming in of een vergoeding van bijzondere kosten of financiële voorzieningen worden vastgesteld die verband houden met het lidmaatschap van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur.
Artikel 16 Instelling van commissies
Het algemeen bestuur kan commissies van advies en commissies ter behartiging van bepaalde belangen instellen. De artikelen 24 en 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen alsmede de artikelen 82 tot en met 86 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. Deze bevoegdheid kan aan het dagelijks bestuur worden gemandateerd.
2 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN VAN HET DAGELIJKS BESTUUR
Het dagelijks bestuur kan zijn bevoegdheden mandateren aan de directie of directieleden, of met instemming van de directie aan andere functionarissen van de GGD ZL. De directie of directieleden kunnen aan hen gemandateerde bevoegdheden ondermandateren aan lagere functionarissen, tenzij het dagelijks bestuur bij de mandaatverlening anders bepaalt.
3 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN VAN DE VOORZITTER
De voorzitter bepaalt, met inachtneming van hetgeen daaromtrent is geregeld bij artikel 9 of krachtens het reglement van orde, dag en uur van de vergaderingen van het algemeen bestuur en roept de leden schriftelijk tot de vergadering op.
De voorzitter zorgt, dat dag en tijdstip van de vergadering van het algemeen bestuur tijdig voor elke vergadering ter openbare kennis worden gebracht.
De voorzitter tekent, tezamen met de ambtelijk secretaris, alle stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan. Het dagelijks bestuur kan onder eigen verantwoordelijkheid het tekenen van bepaalde stukken, die van het dagelijks bestuur uitgaan, opdragen aan de directie van de GGD ZL.
In afwijking van het gestelde in de leden 1 en 2 van dit artikel wordt de eerste vergadering van het algemeen bestuur in de nieuwe zittingsperiode als bedoeld in artikel 7, lid 3 bijeengeroepen en voorgezeten door de aftredende voorzitter of aftredende plaatsvervangend voorzitter en indien zulks niet mogelijk is door de burgemeester van de gemeente van de plaats van vestiging van het openbaar lichaam ingevolge artikel 2, lid 1.
In deze vergadering vinden de benoemingen van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van het algemeen bestuur plaats.
HOOFDSTUK IV INLICHTINGEN EN VERANTWOORDING
Artikel 19 Relatie gemeentebestuur - bestuur
De gemeentebesturen verstrekken op verzoek van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur de benodigde inlichtingen en geven de medewerking, die voor de vervulling van de taken van de GGD ZL nodig is.
Artikel 20 Verantwoordingsplicht bestuursleden
De leden van het algemeen bestuur zijn verplicht de door een of meer leden van het college van burgemeester en wethouders door wie zij zijn aangewezen alsmede aan de raad van hun gemeente gevraagde inlichtingen te verstrekken voor zover dat niet in strijd is met het algemeen belang. De gevraagde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk nadat daarom is gevraagd aan het betreffende college van burgemeester en wethouders en/of de raad verstrekt, zulks in overeenstemming met het reglement van orde van het betreffende college van burgemeester en wethouder en/of het reglement van orde van de betreffende raad.
Een lid van het algemeen bestuur is verantwoording verschuldigd voor het door hem gevoerde beleid aan het college van burgemeester en wethouders die hem als lid heeft aangewezen, alsmede aan de raad van zijn gemeente waaruit hij afkomstig is voor zover zulks niet strijdig is met het algemeen belang. Deze verantwoording wordt zo spoedig mogelijk afgelegd nadat hem daarom is gevraagd en in overeenstemming met het reglement van orde van het desbetreffende college van burgemeester en wethouders en/of het reglement van orde van de betreffende raad.
De leden van het dagelijks bestuur zijn gezamenlijk en ieder afzonderlijk aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig voor het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur en geven ten dien aanzien alle door het algemeen bestuur verlangde inlichtingen, een en ander voorzover zulks niet strijdig is met het algemeen belang en in ieder geval binnen twee maanden na een daartoe strekkend schriftelijk verzoek.
HOOFDSTUK V PERSONEEL EN ORGANISATIE
Artikel 21 Benoeming, vervanging en verantwoording
Aan het hoofd van de organisatie van de GGD ZL staat een directie die belast is met de dagelijkse leiding en de bedrijfsvoering van de GGD ZL. Bij voorkeur dient minimaal één lid van de directie de hoedanigheid van arts te bezitten. Eén van directieleden is de regionaal geneeskundig functionaris van de GHOR Zuid-Limburg. De leden van de directie worden benoemd door het dagelijks bestuur en kunnen door het dagelijks bestuur in de uitoefening van hun lidmaatschap van de directie worden geschorst of uit hun functie van directielid worden ontheven. De directie heeft een voorzitter die door het dagelijks bestuur in functie wordt benoemd.
Op de rechtspositie van de directieleden is de rechtspositieregeling voor het overige personeel van toepassing. Het dagelijks bestuur kan voor individuele directieleden afwijkende regels met betrekking tot de rechtspositie vaststellen.
Artikel 22 Ambtelijke secretaris
Het dagelijks bestuur wijst een ambtelijk secretaris alsmede een plaatsvervanger aan. Aangewezen kunnen worden een lid van de directie danwel in overleg met de directie één van de medewerkers van de GGD ZL. Het directielid kan zich in de uitoefening van zijn functie van secretaris in overleg met het dagelijks bestuur doen bijstaan door een of meer medewerkers van de GGD ZL
Artikel 23 Rechtspositieregeling
Het algemeen bestuur stelt voor het personeel van de GGD ZL de rechtspositie vast overeenkomstig het CAR/UWO-model alsmede de toekomstige wijzigingen daarin. Aan het dagelijks bestuur wordt de bevoegdheid toegekend om de op de CAR/UWO-model gebaseerde uitvoeringsregelingen vast te stellen, aan te vullen, te wijzigen of in te trekken, voorzover nodig na voorafgaand overleg met de commissie voor Georganiseerd Overleg voor de GGD ZL.
Artikel 24 Uitvoering rechtspositieregeling
Onverminderd het bepaalde in artikel 21, lid 1 en met inachtneming van de op het personeel van toepassing verklaarde rechtspositieregelingen, voert het dagelijks bestuur de rechtspositieregeling en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen uit. Het dagelijks bestuur kan deze bevoegdheid (waaronder het benoemen, schorsen en ontslaan van het personeel van de GGD ZL) aan de directie, directievoorzitter of een directielid mandateren.
Het algemeen bestuur stelt overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 212 en 213 Gemeentewet in een verordening regels vast waarbij de organisatie van de administratie en van het vermogensbeheer van de GGD ZL zoveel mogelijk onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur aan de directie wordt opgedragen en waarbij de controle op de administratie en het vermogensbeheer, onverminderd het bepaalde in de artikelen 34 en 35 van de Wet Gemeenschappelijke regelingen, wordt gelaten aan het dagelijks bestuur of aan een overeenkomstige artikel 16 in te stellen commissie. Aanwijzing van de accountant geschiedt door het algemeen bestuur.
Het dagelijks bestuur maakt jaarlijks een ontwerp-begroting van inkomsten en uitgaven voor het komend boekjaar op, welke is voorzien van een toelichting en de nodige specificaties, waaronder overzichten van de ramingen van bijdragen van de gemeenten en van de opbrengsten van de verrichtingen die op tariefbasis aan de gemeenten en derden in rekening worden gebracht.
De bijdragen van de gemeenten als bedoeld in het vorige lid voor de basisproducten als bedoeld in artikel 4 worden vastgesteld op basis van en naar rato van het aantal inwoners per 1 januari van het jaar voorafgaande aan het boekjaar conform de door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde bevolkingscijfers.
Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp-begroting uiterlijk op 1 mei van het jaar voorafgaande aan het boekjaar waarop de begroting betrekking heeft, toe aan de raden van de gemeenten, die vervolgens binnen zes weken na ontvangst het dagelijks bestuur van hun gevoelen omtrent de ontwerp-begroting kunnen doen blijken, een en ander overeenkomstig het bepaalde in artikel 34 en 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Het dagelijks bestuur stelt voor 1 juni de jaarrekening over het voorafgaande boekjaar op en biedt deze jaarrekening uiterlijk 14 juli van datzelfde jaar ter vaststelling aan het algemeen bestuur aan. De jaarrekening vermeldt alle inkomsten en uitgaven van welke aard dan ook en is vergezeld van een verklaring betreffende de deugdelijkheid daarvan, afgegeven door de accountant als bedoeld in artikel 25.
Artikel 30 Bijdragen en tarieven
De gemeenten betalen zonder voorafgaande declaratie vier maal per jaar vóór respectievelijk 16 januari, 16 april, 16 juli en 16 oktober van het boekjaar een kwart van de in de begroting voor dat boekjaar geraamde bijdrage als bedoeld in artikel 27, lid 2. Bij te late betaling is de wettelijke rente verschuldigd. Na vaststelling van de jaarrekening vindt binnen één maand verrekening plaats.
Artikel 31 Reserves en voorzieningen
De algemene reserve en de voorzieningen worde gevormd overeenkomstig het door het algemeen bestuur vastgestelde beleid, waarbij de algemene reserve tenminste 6% van het totaal van de exploitatielasten van enig boekjaar moet bedragen.
Artikel 32 Waarborg geldleningen
De gemeenten waarborgen, naar rato van het aantal inwoners, ten behoeve van de geldschieter de betaling van rente en aflossing en kosten van geldleningen en van in rekening-courant op te nemen gelden onder het doen van afstand van de voorrechten, die de wet de borgen toekent.
HOOFDSTUK VIII TOETREDING EN UITTREDING
Een gemeente kan uittreden door toezending aan het algemeen bestuur van daartoe strekkende besluiten van het gemeentebestuur. De uittreding vindt, behoudens door het algemeen bestuur toe te stane afwijkingen, plaats op 1 januari van het tweede jaar volgend op dat, waarin deze besluiten, na de vereiste goedkeuring, zijn opgenomen in de registers als bedoeld in artikel 27, leden 1 en 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Het gemeentebestuur van de uittredende gemeente kan in de in lid 1 bedoelde besluiten bepalen dat de overdracht van bevoegdheden aan het algemeen bestuur van de GGD ZL ingevolge artikel 3 met onmiddellijke ingang of met ingang van enige datum voor die waarop de uittreding plaatsvindt, geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken.
De uittredende gemeente blijft in elk geval aansprakelijk voor alle schulden en de overige verplichtingen van de GGD ZL op het tijdstip van uittreden, zulks in verhouding van de verdeling van de bijdragen als bedoeld in artikel 27, lid 2 en naar de toestand van 1 januari van het jaar van uittreding.
HOOFDSTUK IX WIJZIGING EN OPHEFFING
De regeling kan te allen tijde worden gewijzigd of opgeheven bij besluit van de burgemeesters, de colleges van burgemeester en wethouders van drie vierde van de aan deze regeling deelnemende gemeenten. Deze drie vierde van de aan deze regeling deelnemende gemeenten dienen minimaal twee derde van het aantal inwoners van de deelnemende gemeenten te omvatten. De besluiten van de burgemeesters en de colleges van burgemeester en wethouders dienen instemming te hebben van de raden.
In geval van opheffing wordt het algemeen bestuur met liquidatie van de GGD ZL belast. Van het liquidatieplan kan onderdeel uitmaken dat een vereffeningscommissie wordt ingesteld waaraan alle bevoegdheden en taken van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur in het kader van de liquidatie worden overgedragen.