Organisatie | Olst-Wijhe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsnotitie plaatsing GSM-antennes |
Citeertitel | Beleidsnotitie plaatsing GSM-antennes |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Bijlage exb-2017-17625 Bijlage |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-03-2003 | Nieuwe regeling | 24-02-2003 Huis-aan-Huis, 20-03-2003 | Onbekend |
De ontwikkelingen op ICT gebied gaan snel. Het belang en gebruik van mobiele communicatiemiddelen stijgt waardoor het in de toekomst belangrijker wordt meer (GSM)antenne-installaties te plaatsen. Dit garandeert een landelijke dekking en voorkomt een overbelasting van het systeem. De verwachting is dat er landelijk enkele duizenden opstelpunten per jaar bijkomen, het gaat dan voornamelijk om kleine antennes met een laag bereik (deze antennes zullen voornamelijk het UMTS-netwerk dienen). Beleid voor plaatsing van antenne-installaties dient te worden ontwikkeld om als gemeente een goede leefkwaliteit te kunnen blijven bieden, waarbij rekening gehouden wordt met eventuele gezondheidsrisico’s en waarbij het ontsierende effect van antenne-installaties op de omgeving tot een minimum wordt beperkt.
Er spelen verschillende belangen rond het plaatsen van antenne-installaties. De rijksoverheid stelt zich ten doel het opstellen van antenne-installaties te stimuleren en te faciliteren, voor de aanbieders van mobiele communicatiemiddelen speelt een economisch belang, de gebruiker is gebaat bij een goede ontvangst en voor de gemeenten speelt de kwaliteit van de leefomgeving en de aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld een grote rol. Een grote groep omwonenden maakt zich ongerust over de mogelijke gezondheidseffecten, ook hierin heeft de gemeente een taak.
Ten aanzien van effecten van elektromagnetische velden op de gezondheid is al veel (wetenschappelijk) onderzoek gedaan. Op basis van deze onderzoeken zijn Europese Normen opgesteld, die een veiligheidsmarge kennen. Nederland volgt deze normen. Met inachtneming van de huidige blootstellinglimieten is er tot op heden geen wetenschappelijke grond voor de vrees dat wonen in de nabijheid van een GSM-antenne gevaar oplevert voor de gezondheid. Alleen op korte afstand (<3m) en recht voor de antenne (horizontaal) kan de straling de advieswaarde overstijgen. Dit neemt niet weg dat er gevallen bekend zijn waarbij niet kan worden aangetoond dat GSM-antennes niet de oorzaak zijn van gezondheidsklachten of storingen van elektronische apparatuur in huis.
Met ingang van 15 augustus 2002 is een voorschot genomen op de inwerkingtreding van de nieuwe woningwet (verwachte inwerkingtreding 1 Januari 2003). Dit voorschot betreft nieuwe regelgeving omtrent het plaatsen van antennemasten en bijbehorende apparatuur
Uitgangspunt voor de nieuwe regelgeving was de nota Nationaal Antennebeleid. Doelstelling van deze nota is “het stimuleren en faciliteren van voldoende ruimte voor antenne-opstelpunten binnen duidelijke kaders van volksgezondheid, leefmilieu en veiligheid”. Concreet betreft het de volgende beleidsuitgangspunten.
De beleidsuitgangspunten zoals hierboven weergegeven zijn vastgelegd in het “besluit bouwvergunningvrij en lichtbouwvergunningvrij bouwen”. Anticiperend op de inwerkingtreding van de nieuwe woningwet is het gedeelte omtrent de plaatsing van antennemasten reeds op 15 Augustus 2002 in werking getreden. De voorwaarde voor vrijstelling van bouwvergunningplicht is een tussen de VNG, de operators, de woningbouwcoöperaties en het Rijk opgesteld convenant.
Voor de realisatie van het zogenaamde C2000-netwerk van het Ministerie van Binnenlandse Zaken gold reeds dat deze zonder bouwvergunningverplichting gebouwd werd. Het C2000 netwerk wordt in het leven geroepen ten bate van verschillende hulpverleningsdiensten. Gezien het belang dat het ministerie aan het opstellen van dit netwerk hecht zijn deze antennes gevrijwaard van het volgen van de wettelijke procedures en zijn zij tevens uitgesloten van het zogenaamde “site-sharing” (het delen van een antennemast door meerdere aanbieders).
De gemeente Olst-Wijhe heeft een positieve basishouding ten opzicht van het meewerken aan een verzoek om plaatsing van een antenne. Enerzijds is er eenvoudigweg de verplichting mee te werken, anderzijds is de gemeente doordrongen van het maatschappelijk belang van een goede dekking van het mobiele communicatienetwerk. Er moet echter wel een zorgvuldige belangenafweging plaats vinden. De gemeente heeft de taak om de kwaliteit van de leefomgeving te waarborgen. Nadere beleidsbepalingen zijn nodig ter bescherming van waarden voor natuur, landschap en cultuurhistorie alsmede voor het verzekeren van gebruikswaarde voor diverse functies.
Het grondgebied van de gemeente is op te delen in verschillende gebieden. Voor elk van deze gebieden gelden verschillende criteria voor de beoordeling van het plaatsen van antennes. De gebieden worden aan verschillende criteria getoetst omdat de ruimtelijke impact die plaatsing van antennes kan hebben per gebied verschilt.
Algemene beleidsuitgangspunten.
Bij de plaatsing van de masten dient te worden voldaan aan de gezondheidsnormen, zoals opgesteld in de Richtlijn van de gezondheidsraad. De minister van volksgezondheid heeft uitgesproken dat er bij toepassing van deze normen geen aanleiding is vanwege gezondheidsaspecten antenne-installaties van woongebouwen te weren. De Gemeente Olst-Wijhe wil hier extra zorgvuldigheid naar de burger betrachten. Alleen wanneer uit een schriftelijke motivatie blijkt dat plaatsing op en andere locatie onmogelijk is zal plaatsing op een woongebouw, met instemming van de eigenaar, worden toegestaan.
Bij de realisering van de antenne-installaties dient zoveel mogelijk rekening gehouden te worden met de plaatselijke stedenbouwkundige situatie. De antennes dienen qua kleurstelling en situering zo goed mogelijk te worden afgestemd met het welstandsbeleid. Iedere vergunningplichtige aanvraag zal derhalve worden voorgelegd aan de welstandscommissie.
Geen plaatsing van antenne-installaties in gebieden die naar het oordeel van de gemeente extra bescherming verdienen; het betreft hier kwetsbare gebieden die een vergaande bescherming nodig hebben, om de openheid van het landschap te behouden en natuur en landschappelijke waarden te beschermen. Gebieden waar het hier om gaat zijn:
Bij plaatsing van meerdere antennes op een gebouw geven meerdere kleine masten een rommelige aanblik, In dit geval kan een gemeenschappelijke mast als drager van verschillende antennes tot verbetering leiden. Indien op een dak meerdere antennes geplaatst worden moet dit op een gemeenschappelijke drager gebeuren. (zie bijlage 2)
Boven de gemeente is een laagvliegroute (10A) van kracht, hier mag door de luchtmacht in afwijking van de algemeen minimum vlieghoogte op een hoogte van minimaal 75 meter gevlogen worden. Het betreft een strook van circa 3700 meter breed. Onder de laagvliegroute gelden beperkingen voor de bouw van obstakels zoals antennes. Uit veiligheidsoogpunt acht het ministerie van Defensie de bouw obstakels hoger dan 40 meter onder de laagvliegroute niet toelaatbaar. In verband hiermee moet de voorgenomen bouw van obstakels hoger dan 30 meter vroegtijdig worden voorgelegd aan het ministerie van Defensie
De voorkeur van de gemeente gaat uit naar het plaatsen van antenne-installaties;
Het betreft hier situaties waar al sprake is van een verstoring danwel een concentratie van activiteiten. In deze gebieden is het toegestaan hoge solitaire antennes op te richten wanneer er geen mogelijkheid is gebruik te maken van hoge bouwwerken.
Gelet op de functie en uitstraling van het buitengebied moeten andere dan agrarische elementen zoveel mogelijk geweerd worden. Echter, indien wordt aangetoond dat voor de ontwikkeling van een dekkend mobiel netwerk plaatsing van een solitaire mast strikt noodzakelijk is moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
Om horizonvervuiling tegen te gaan moet het aantal masten beperkt worden. Daarom moet er zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van reeds bestaande masten. Dit moet in zowel de eigen als omringende gemeenten onderzocht zijn. Indien geen andere masten aanwezig zijn dient aansluiting te worden gezocht bij bestaande hoge elementen in het landschap zoals bomenrijen, viaducten, hoogspanningsmasten en openbare nuts-gebouwen.
De verschillende aanvragen voor het opstellen van antennemasten passen in de Gemeente Olst-Wijhe niet binnen de mogelijkheden die de bestemmingsplannen bieden. Tot op heden worden aanvragen individueel beoordeeld en krijgen een juridische basis door toepassing van art. 19 Wro met parallel daaraan een bestemmingsplanherziening.
Voor aanvragen voor grotere masten blijft het hierboven geschetste proces gehandhaafd met dien verstande dat in toekomstig vast te stellen bestemmingsplannen een binnenplanse vrijstellingsbepaling dient te worden opgenomen die het voor het college van B&W mogelijk maakt om direct vrijstelling te verlenen. Bij het bestemmingsplan dient in de Beschrijving in Hoofdlijnen (BiH) te worden aangegeven aan welke voorwaarden het College van Burgemeester en Wethouders bij de vrijstelling zich moeten houden.
Art. 1 Het is verboden gronden en opstallen te gebruiken in strijd met de daaraan gegeven bestemming.
Art. 2 a- Het College van Burgemeester en Wethouders is bevoegd vrijstelling te verlenen van het gestelde in lid 1 voor de realisering van zend- en/of ontvangstinstallaties ten behoeve van het mobiele telecommunicatieverkeer.
b- Onder zend- en/of ontvangstinstallatie moet worden verstaan; een mast met bijbehorende antennes, bekabeling en techniekkast.
Art. 4 Het college van Burgemeester en Wethouders gaat alleen over tot vrijstelling indien zij de vrijstelling verlenen conform de voorwaarden omtrent plaatsing van GSM-antenne-installaties zoals beschreven in de Beschrijving in Hoofdlijnen welke integraal onderdeel uitmaakt van dit plan.