Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dalfsen

Beleidsplan Hoogwaardige handhaving gemeente Dalfsen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDalfsen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsplan Hoogwaardige handhaving gemeente Dalfsen
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-08-200811-04-2013Nieuwe regeling

29-07-2008

KernPUNTEN, 2008-08-05

14-5-2008, nummer 662

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsplan Hoogwaardige handhaving gemeente Dalfsen

 

 

Inleiding

Voor het eerst werd er een beleidsplan Hoogwaardig Handhaven geschreven in 2004, bij de invoering van de Wet werk en bijstand (WWB). Tot die tijd werd er aan fraudebestrijding gedaan en was dit onderwerp een onderdeel van het totale beleidsplan van de Algemene bijstandswet (Abw). De tijd heeft niet stil gestaan en de bedoeling is dat het beleidsplan Hoogwaardig Handhaven 2008 van de gemeente Dalfsen het oude beleid opvolgt. We hebben eind 2007 subsidie ontvangen om te zorgen dat de handhaving verankerd blijft in de bedrijfsvoering. Daarnaast is de cyclus van plannen uitvoeren, evalueren en opnieuw plannen een doorgaand proces. Sommige beleidszaken zullen worden gehandhaafd, andere worden bijgesteld of vernieuwd.Voordat het onderwerp handhaving verder wordt uitgewerkt eerst een korte definitie.

‘Handhaving betreft alle activiteiten van de overheid die erop zijn gericht dat regels worden nageleefd’. De hoofdvraag is: ‘Hoe zorgen wij ervoor dat de regels worden nageleefd?’. Afgeleide vragen daarbij zijn: ‘Hoe controleren wij of de regels worden nageleefd’ en ‘Hoe reageren wij als de regels niet worden nageleefd’.

Daarbij worden de volgende doelstellingen beoogd:

  • -

    bevorderen van spontane nalevingsbereidheid van (potentiële) klanten

  • -

    terugdringen van bijstandsfraude

  • -

    vermindering aantal strafzaken

  • -

    ondersteuning draagvlak sociale zekerheid

In dit beleidsplan wordt het beleidskader verwoord, dat onder andere de basis vormt voor de handhaving/maatregelverordening en de fraudeverordening.

Leeswijzer

 

In het eerste hoofdstuk wordt teruggeblikt op de periode 2003-2007. Hoofdstuk twee gaat over de verdere uitrol van het beleid hoogwaardig handhaven. Daarna wordt per visie-element aangegeven welke ontwikkelingen worden ingezet of worden doorontwikkeld. Dit vindt u terug in hoofdstuk drie.

Als laatste in hoofdstuk vier een klein overzicht over de diverse ontwikkelingen aangaande het samenwerkingsverband met de Sociale Recherche Zwolle en het Regionaal Platform Fraudebestrijding en het Regionaal Coördinatiepunt Fraudebestrijding. Als laatste in hoofdstuk vijf een korte samenvatting van ons doel.

1. Terugblik 2003 – 2007

 

1.1 Inleiding

In de Wet werk en bijstand (WWB) kregen gemeenten aanzienlijk meer beleidsvrijheid dan voorheen het geval was. In ruil daarvoor is de gemeente volledig verantwoordelijk voor de financiering van de wet. Uit onderzoek is destijds gebleken dat op de vier visie-elementen van hoogwaardig handhaven, te weten, vroegtijdig informeren, controleren op maat, optimaliseren van de dienstverlening en daadwerkelijk sanctioneren, de beleidsverantwoordelijkheid op lokaal niveau hier een grote bijdrage aan kan leveren. Het moet echter wel zijn werking hebben in de dagelijkse lokale uitvoeringspraktijk. Belangrijke aspecten daarbij zijn het verder in elkaar vlechten van de handhaving- en de re-integratieactiviteiten voor de klanten en het zoeken naar meer samenwerking met andere gemeenten en de ketenpartners.

 

1.2 De start

De gemeente heeft in 2003 in het kader van de Tijdelijke stimuleringsregeling Hoogwaardige Handhaving subsidie aangevraagd bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Het eerste deel van het project Hoogwaardige Handhaving omvatte de ontwikkeling van een visie op handhaving, die door alle medewerkers van de afdeling Sociale Zaken gedragen werd. Tijdens de workshops is een eerste richting aangegeven voor het (verder) ontwikkelen van beleid voor Hoogwaardige Handhaving. Na vervolggesprekken met medewerkers is vervolgens in 2004 het beleidsplan tot stand gekomen.

Bij de WWB gaat het erom dat misbruik en oneigenlijk gebruik van de bijstand zoveel mogelijk moet worden voorkomen. De rechtmatigheid van de uitkering staat voorop. Alleen mensen die er daadwerkelijk recht op hebben, mogen een uitkering ontvangen. Hiervoor is het van belang dat alle gegevens van de (potentiële) klant volledig en juist voorhanden zijn. Daarnaast moet een goed handhavingsbeleid fraude minimaliseren. Om dit te bereiken bestond het beleidsplan in 2004 uit vier elementen:

  • *

    Het voorkomen van fraude (preventie) door:

    • -

      De cliënten en burgers vroegtijdig voor te lichten.

    • -

      De dienstverlening te optimaliseren.

  • *

    Bestrijden van fraude (repressie) door:

    • -

      Overtredingen en fraude vroegtijdig te constateren en af te handelen.

    • -

      Geconstateerde fraude metterdaad te sanctioneren.

Een goede balans tussen deze vier elementen levert een adequaat handhavingsbeleid op.

 

1.3 Visie gemeente

De 4 visie elementen van hoogwaardig handhaven:

 

 

Vroegtijdig informeren

Via de website van de gemeente en informatiebrieven proberen wij in samenwerking met andere organisaties mensen vooraf informatie te verstrekken over de wetgeving en het beleid van de regelingen op de afdeling Sociale Zaken. Daarnaast wordt veel tijd besteed om mensen die zich telefonisch dan wel persoonlijk melden goed te woord te staan en antwoorden te geven op hun vragen. Er wordt samenwerking gezocht met anderen om klanten die ons zelf niet benaderen, op te sporen en van informatie te voorzien. De CWI-medewerkers hebben in het aanvraagtraject een taak om de klant op duidelijke wijze voorlichting te geven over de rechten en plichten die aan een bijstandsuitkering zijn verbonden en aan de gevolgen van niet naleving daarvan.

Daarnaast ontvangen klanten bij de aanvang van hun uitkering een informatiemap met algemene gegevens. Deze informatiemap bevat tevens een wijzigingsformulier, waarbij staat aangegeven welke wijzigingen van belang kunnen zijn om door te geven aan de gemeente.

Ieder kwartaal wordt er een nieuwsbrief verzonden naar alle klanten. Deze Nieuwsbrief wordt van

te voren beoordeeld op leesbaarheid en kwaliteit van informatie door de cliëntenraad WWB. Aan de uitgaande correspondentie wordt zeer veel aandacht geschonken. De interne leeswijzer wordt gebruikt als leidraad en de standaardisering van beschikkingen en brieven in het automatiserings-systeem levert een hoge kwaliteit op.

 

Optimaliseren dienstverlening

De volgende activiteiten zijn ontwikkeld om dienstverlening klantvriendelijker te maken.

De maandelijkse inlichtingen formulieren zijn afgeschaft evenals de algemene periodieke heronderzoeken. Daarvoor in de plaats zijn een wijzigingsformulier, inkomstenformulier (alleen voor die mensen met maandelijks wisselende inkomsten) en twee maal per jaar een statusformulier terug gekomen. (Bij de Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikten (IOA) en het belsuit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz) vinden nog wel wettelijk verplichte heronderzoeken plaats). In 2004 is er gewerkt aan deskundigheidsbevordering van medewerkers op het gebied van handhaving.

 

Vroegtijdige detectie/afhandeling

Er zijn activiteiten verricht en ontwikkeld om oneigenlijk gebruik vroegtijdig te detecteren.

Er word strenger toegezien op de naleving van regels door onder andere in het aanvraagproces de deskundigheid van de sociale recherche (SR) te benutten. Daarnaast wordt maandelijks met de SR gecommuniceerd over detectie van uitkeringsfraude.

De door het inlichtingenbureau (IB) beschikbaar te stellen signaaloverzichten m.b.t. samenloop worden tijdig behandeld, om zoveel mogelijk benadeling te voorkomen. Hiervoor is het werkproces ‘verwerking IB signalen’ opnieuw tegen het licht gehouden. De samenwerking met het Inlichtingenbureau is steviger in het werkproces ‘aanvraag uitkeringen’ opgenomen en als laatste wordt het lopende bestand gecontroleerd aan de hand van themacontroles.

Ook wordt er aan gewerkt om bijstandsgerechtigden, waarvan vermoed worden dat zij in het illegale “zwarte” circuit actief zijn, te begeleiden naar zelfstandigheid, met behulp van bijvoorbeeld het Work First traject, een baan via loonkostensubsidie of via het Besluit Zelfstandigen.

 

Daadwerkelijk sanctioneren

Het sanctioneren bij het niet nakomen van bepaalde verplichtingen is geregeld in de maatregelenverordening/afstemmingsverordening. Hieronder is een overzicht uit het jaarverslag van 2006 van de afdeling Sociale Zaken. Dit voorbeeld is representatief voor de afgelopen jaren.

 

Redenterugvordering teveel verstrekte uitkering

aantallen

detentie

1

geen informatie verstrekt

1

wijziging achteraf

15

De bedragen van terugvordering liggen tussen de € 30,- en € 2.700,-. Bij vier terugvorderingen is ook een boete opgelegd vanwege de onjuiste informatie. Deze boete bedroeg drie keer een bedrag van

€ 150,- en één keer een bedrag van € 405,-.

 

Reden afzien terugvordering

aantallen

sociale omstandigheden

2

fout door afdeling

1

geen inkomsten bron

1

Maatregelen (korting op de uitkeringsnorm)

aantallen

1 maand 10%

1x

1 maand 20%

1x

2 maanden 20%

2x

1 maand* 100%

3x

* Een 100% maatregel komt vrijwel alleen voor bij het begin van een uitkering indien iemand verwijtbaar werkloos is geworden.

 

Projecten

Samen met het regionaal coördinatiepunt fraudebestrijding wordt er jaarlijks een intergemeentelijk project uitgevoerd om fraude op te sporen. De afgelopen jaren hebben het gebruik van water en de daaraan gekoppelde gezinsgrootte, het bezit van auto’s en in 2006 de inschrijvingen bij de Kamer van Koophandel gecontroleerd. Het project “Bijstand en Bedrijf” heeft ook ditmaal geen fraude zichtbaar gemaakt binnen de gemeente Dalfsen.

2. Ambities met ingang van 2008

 

2.1. Inleiding

In de komende periode wordt het huidige beleid van hoogwaardig handhaven verderontwikkeld, met de nadruk op het voorkomen dat mensen bijstandsafhankelijk worden. Eénmaal in contact met de dienstverleners wordt de lat hoog gelegd voor een juiste houding en bejegening tussen cliënten en dienstverleners. Daarbij wordt extra aandacht besteed aan de onderdelen:

  • -

    vroegtijdig informeren;

  • -

    optimaliseren dienstverlening.

     

2.2. Beleefde bejegening

Bij ons heerst het gevoel dat over het algemeen de bejegening bij de afdeling Sociale Zaken, aan de receptie en telefoon correct is. Ook het klanttevredenheidsonderzoek van de gemeente Dalfsen geeft dit aan. Dat idee strekt zich ook uit over andere hulpverlenende instanties in de regio. Omdat, zoals in hoofdstuk 1 al werd aangegeven, in het beleid en in de uitvoering doorgaans te weinig aandacht wordt geschonken aan bejegening willen we deze ambitie met ingang van 2008 duidelijk benoemen.

 

Bejegening als buitenwerk

Bejegening is de manier waarop cliënt en dienstverlener met elkaar omgaan. Soms zijn er protocollen voor op papier gezet zoals: Spreek uw cliënt in het eerste contact altijd aan met beleefdheidsvormen zoals “mevrouw”, “mijnheer”. Gebruik nooit verkleinwoordjes en/of denigrerende woorden (mevrouwtje, oma, enz.). De cliënt onthoudt zich van het maken van denigrerende opmerkingen, uiten geen dreigementen etc. Deze protocollen kunnen effectief zijn en mogelijk leiden naar beleefdheid, maar zorgen niet voor over en weer respect.

 

Bejegening als binnenwerk

Bejegening die verder gaat dan beleefdheid dringt binnen in de houding bij de consulent én de cliënt. Deze bejegening is minder makkelijk te vangen in protocollen.

Het gaat om een interne houding die het gedrag ten opzichte van mensen bepaalt: je proberen in te leven in de situatie en denkwereld van cliënten, in staat zijn je te verplaatsen in diens belevingswereld. In diens wensen en perspectieven, zoeken naar mogelijkheden om aan te sluiten op de aanwezige kwaliteiten en competenties.

Goede bejegening impliceert de bereidheid om te vragen naar de achtergronden van het gedrag van cliënten en het vermogen om kritisch te kijken naar eigen gedrag en gedrag van je collega’s. Goede bejegening betekend besef hebben van de ongelijke machtspositie tussen cliënt en consulent. En een zodanige opstelling in deze ongelijke relatie dat cliënten desondanks hun eigenwaarde behouden en hun gelijkwaardigheid. Goede bejegening betekent flexibiliteit hebben om het anders zijn van cliënten proberen te begrijpen. Dat hoeft niet in te houden dat je dat anders zijn zonder meer goedkeurt, maar het betekent wel dat de consulent niet probeert zijn eigen normen en beelden op te dringen aan de cliënt.

 

Bejegening en de organisatie

Een respectvolle bejegening van mensen vraagt om vertrouwen, om maatwerk, om het kunnen beoordelen van persoonlijke situaties van mensen en het mogen nemen van beslissingen door dienstverleners waarmee de cliënten contact hebben. Mensen die zelf binnen de organisatie vertrouwen en zelfstandigheid wordt toevertrouwd, kunnen die ook weer overbrengen aan cliënten.

Naast bovenstaande werkwijze die nog niet eerder is beschreven bij het beleid Hoogwaardige Handhaving blijft de werkwijze zoals beschreven in hoofdstuk 1 over het vroegtijdig informeren, de optimalisering van de dienstverlening en de preventieve handhavingsaspecten gehandhaafd. Getracht wordt om daar waar mogelijk de kwaliteit verder te verbeteren. Hierover meer in het volgende hoofdstuk.

3. Hoogwaardig Handhaven voor 2008 en verder

 

3.1. Inleiding

Handhaving volgens het concept hoogwaardig handhaven is een voortdurend proces van verbetering van de uitvoeringspraktijk. Vragen die we onszelf steeds moeten stellen zijn:

  • -

    kan de deskundigheid en professionaliteit van het eigen personeel nog worden verbeterd (gesprekstechniek, dienstverlening, fraude-alertheid)?

  • -

    kan de dienstverlening naar de cliënt toe nog verbeterd worden? (weten we eigenlijk wel welke drempels de cliënt ondervindt bij het nakomen van de regels, kunnen we die drempels wegnemen?)

  • -

    maken we optimaal gebruik van het instrumentarium dat ons ten dienste staat?

  • -

    maken we wel optimaal gebruik van de mogelijkheid om zelf de benodigde informatie te verkrijgen, voordat we bij cliënt aankloppen?

  • -

    voldoet de informatieverstrekking aan de cliënt aan de gestelde doelen (m.a.w. begrijpt cliënt de regels, blijft het hangen, weet hij wat hij moet doen, weet hij wat de gevolgen zijn als hij de regels overtreedt)?

     

3.2. Welke informatie verstrekken?

Handhaving begint bij het informeren van de cliënt. Als (toekomstige) ontvanger van bijstand moet je weten welke verplichtingen gelden en hoe je daar op de juiste wijze aan kunt voldoen. Behalve de informatie over de regels en verplichtingen is het ook van belang de klant te informeren dat de naleving van regels wordt gecontroleerd, hoe dat gebeurt (in grote lijnen) en welke consequenties er zijn verbonden aan het overtreden van de regels.

 

Informatievoorziening aan de poort

Net als in de periode voor 2007 wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan voorlichting wanneer mensen een uitkering komen aanvragen. Niet alleen wordt informatie verstrekt over de rechten, maar ook de plichten verbonden aan het ontvangen van een uitkering worden benadrukt. Tevens wordt gewezen op de informatieplicht van de aanvrager, de controleplicht van de gemeente en op de gevolgen van het onrechtmatig ontvangen van bijstand. Ter ondersteuning wordt aan iedere aanvrager van een uitkering in samenwerking met het CWI ontwikkelde voorlichtingsbrochure afgegeven. De brochure is mede toegesneden op het handhavingaspect.

 

Nieuw: tijdens intakegesprek wijzen op gegevensvergelijking

Het is belangrijk dat de cliënt tijdens het intakegesprek wordt geïnformeerd over zijn rechten en plichten. Het is van belang om de cliënt in het gesprek ook te wijzen op het feit dat zijn gegevens worden gecontroleerd en welke instrumenten daarvoor gebruikt (kunnen) worden: Suwinet-Inkijk, DKD, GBA, Kadaster-online, Inlichtingenbureau (vermogenssignalen, witte inkomsten, eerstedagsmeldingen, gegevens Informatie en Beheer Groep), huisbezoek, administratief vooronderzoek. Ook zal hier in de Nieuwsbrief aandacht aan worden besteed. Openheid en duidelijkheid bij de gemeente bevordert een open opstelling van de cliënt.

 

Daarnaast moet het voor alle klanten duidelijk zijn wat de gevolgen zullen zijn van het niet nakomen van verplichtingen. In de voorlichting moet het handhavingsbeleid op een simpele en begrijpelijke manier worden uitgelegd. Hoe wordt het recht op uitkering vastgesteld, gecontroleerd en welke verplichting brengt dat met zich mee voor de cliënt en voor de dienst? Op al deze vragen moet een duidelijk antwoord zijn. Begrippen als samenwonen en economische verstrengeling worden toegelicht. Aan cliënten wordt de basis voor het normbedrag van hun uitkering in de beschikking verklaard. Daarbij wordt uitgelegd dat alle inkomsten worden aangevuld. Tot slot wordt ook aangegeven welke dienstverlening de klant van de gemeente kan verwachten, op het gebied van de bijstandsuitkering, minimabeleid en overige zaken die relevant kunnen zijn.

 

3.3. Wanneer informatie verstrekken?

Informatie moet tijdig aan de cliënt worden verstrekt. Ook is het zaak waar nodig de informatie regelmatig te herhalen. Tot slot is voorlichting aan cliënten nodig op het moment dat er wijzigingen optreden in de situatie van de cliënt, als er wijzigingen zijn in de rechten en de plichten van de cliënt of wanneer er procedures veranderen.

Dit betekent dat cliënten in alle gevallen bij de start van hun uitkering geïnformeerd moeten worden over de rechten en plichten die aan de uitkering zijn verbonden. Deze informatie moet periodiek worden herhaald (in wisselende vormen).

 

3.4. Wijze van informatie verstrekken

Informeren van (potentiële) cliënten gebeurt op verschillende manieren:

  • -

    Zowel cliënten als potentiële cliënten worden geïnformeerd door publicaties in de lokale krant en via de website;

  • -

    Er wordt vier keer per jaar een nieuwsbrief verzonden naar cliënten van Sociale Zaken;

  • -

    Tijdens gesprekken met (potentiële) cliënten kan de consulent direct een nieuwsbrief over een onderwerp waar de klant vragen over heeft meegeven, en daarbij een mondelinge toelichting geven.

  • -

    In het kader van voorlichting worden de beschikkingen regelmatig herzien. De leesbaarheid en het informatiegehalte worden hierbij onder de loep genomen. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van de diensten van de afdeling communicatie.

  • -

    Er is een folder ontwikkeld die cliënten tegelijk met de toekenning van de uitkering ontvangen. In deze folder wordt uitgebreid aangegeven hoe de klant de afdeling kan benaderen. Ook worden kort de rechten en plichten van de cliënt toegelicht.

     

3.5. Optimaliseren dienstverlening

De naleving van de regels moet voor de burger zo makkelijk mogelijk worden gemaakt. Drempels om aan de opgelegde verplichtingen te voldoen moeten zoveel mogelijk worden weggenomen. Verder moet de burger niet worden lastig gevallen met informatievragen of controle van gegevens die al beschikbaar zijn of waarover beschikt kan worden.

 

Een voorbeeld voor het optimaliseren van de dienstverlening is de landelijke ontwikkeling van het digitale klantdossier (DKD) met daaraan gekoppeld de éénmalige informatie-uitvraag.

Overige maatregelen die moeten bijdragen aan de verdere optimalisering van de dienstverlening zijn:

  • -

    de procedure voor het doorgeven van mutaties via DKD gemakkelijker maken;

  • -

    bereikbaarheid voor de klant behouden;

  • -

    deskundigheidsbevordering op het gebied van dienstverlening (klantvriendelijk, duidelijk, rechtvaardig);

  • -

    de samenwerking met de verschillende ketenpartners (CWI) benutten om de procedures af te stemmen op een betere dienstverlening.

Op verschillende momenten worden de gegevens van de cliënten gecontroleerd. Hierbij is onderscheid te maken in:

  • -

    controle bij aanvraag van de uitkering;

  • -

    controles bij lopende uitkeringen;

  • -

    controle bij beëindiging van de uitkering.

     

Bij aanvang van de uitkering wordt er gecontroleerd of hetgeen door de cliënt wordt gesteld, juist is. Indien een uitkering is toegekend, moet er ook worden gecontroleerd of de cliënt aan de opgelegde verplichtingen voldoet. Naast de controles waarbij de klant direct betrokken is (aanvraag, beëindiging, tussentijds onderzoek) vinden er ook controles plaats waarbij de klant niet direct betrokken is, tenzij er vragen rijzen naar aanleiding van deze controles. Belangrijkste methode hiervoor zijn de signalen van het Inlichtingenbureau. Er kunnen daarnaast andersoortige signalen bij de gemeente binnenkomen, die onderzocht moeten worden.

 

Controle bij aanvang van de uitkering

Om het recht op de uitkering te kunnen vaststellen, moet bij aanvang van de uitkering als eerste worden nagegaan of de aanvrager voldoet aan de voorwaarden die aan het recht op de uitkering worden gesteld. Daarvoor is het in alle gevallen nodig dat de cliënt bewijsstukken overlegt over het inkomen, vermogen, woon- en leefsituatie en andere gegevens die de gemeente nodig acht.

 

Nieuw: het verificatieplan is niet meer gekoppeld aan het beleidsplan

Onderwerpen waarop moet worden gecontroleerd bij aanvang van de uitkering en de wijze waarop dit moet gebeuren, worden beschreven in een beknopt verificatieplan. Dit verificatieplan is geen statisch gegeven bij het beleid Hoogwaardige Handhaving, maar kan op elk gewenst moment aan de wet en de praktijk worden aangepast.

 

Verificatie en validatie van gegevens

Net als in de voorgaande periode worden de gegevens van de cliënt geverifieerd en gevalideerd. Hiertoe wordt onder andere gebruik gemaakt van het GBA, Suwinet-Inkijk en een enkele keer door het afleggen van een huisbezoek. Ook worden gegevens van de cliënt vergeleken met die van het Inlichtingenbureau (IB) waardoor witte fraude direct wordt gedetecteerd.

In 2008 is het IB voornemens om de witte fraude c.q. samenloopsignalen, te vervangen door de Eerste Dags Meldingen. Daarnaast heeft het IB een koppeling aangebracht met de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Op eenvoudige wijze is periodiek vast te stellen of de bijstandscliënt een vermogenswijziging m.b.t. autobezit heeft ondergaan.

Bij de aanvraagbehandeling wordt gebruik gemaakt van standaard rapportageformulieren waarin de noodzakelijke vragen zijn voorbedrukt. Op deze wijze kunnen de benodigde gegevens snel en structureel worden vastgelegd.

 

Controle bij lopende uitkeringen

De frequentie van contacten tussen cliënten en consulent zijn hoog bij een trajectbegeleiding. Cliënten die alleen zorg nodig hebben en geen gebruik maken van een re-integratie traject worden gesproken tijdens verwerking van aanvragen in het kader van het minimabeleid. Hierbij wordt ook vaak op verzoek van de cliënt een huisbezoek afgelegd. Er staat altijd op jaarbasis minimaal één werkproces in het uitkeringssysteem opgeboekt.

 

De gemeente Dalfsen wil voor cliënten met maandelijks wisselende inkomsten blijven werken met het systeem van inkomstenverklaringen. Op deze manier kan maandelijkse het juiste uitkeringsbedrag worden verstrekt.

 

Cliënten ontvingen tot en met 2007 twee keer per jaar (per post) een statusformulier waarop gegevens, die van invloed zijn op het recht op de uitkering, staan vermeld zoals deze bekend zijn bij de afdeling Sociale Zaken. Dit werkproces is in het systeem (protos) vastgelegd.

 

Nieuw: het statusformulier minder gaan gebruiken. We willen het toezenden van het statusformulier gaan terug brengen naar één keer per jaar voor WWB-uitkeringen. Er komen weinig wijzigingen meer voor naar aanleiding van de statusformulieren. Het geringe resultaat rechtvaardigt niet meer het hele proces van klaar zetten, controleren, verzenden en opnieuw controleren van de gegevens. Misschien is na een proces van gewenning aan het Digitaal klantdossier een statusformulier de komende jaren wel geheel overbodig. De statusformulieren zullen ieder jaar voor het begin van de zomervakantie worden verzonden. Bij de IOA-uitkeringen willen we stoppen met het verzenden van de statusformulieren. Deze uitkeringen kunnen voldoende worden gecontroleerd door middel van het wettelijk heronderzoek eens in de 18 maanden.

 

Wanneer er tussentijds wijzigingen plaatsvinden moeten de cliënten dit door middel van een wijzigingsformulier doorgeven. Dit werkproces is in het systeem (protos) vastgelegd.

 

Mogelijke signalen op basis waarvan de rechtmatigheidscontrole wordt verscherpt zijn:

  • -

    Signalen van de klant zelf via het status- of wijzigingsformulier;

  • -

    Signalen van het Inlichtingenbureau of SUWI-net, waaruit blijkt dat de klant inkomsten of vermogen heeft, dat niet is opgegeven;

  • -

    Signalen door middel van (anonieme) tips;

  • -

    Overige signalen: via re-integratiebureaus, GKB, UWV, CWI, politie e.d.

     

Tijdens de controle is het uitgangspunt dat, wanneer gegevens kunnen worden verzameld zonder hiervoor de klant te belasten, dit zal gebeuren. Deze al reeds uitgevoerde werkwijze binnen de afdeling Sociale Zaken van de gemeente Dalfsen zal nu ook in de WWB worden vastgelegd. Bij de eenmalige gegevensuitvraag is er sprake van een stapsgewijze invoering en een meerjarig groeipad. Bij de invulling door het ministerie van SZW van dit groeipad wordt aangesloten bij de beschikbaarheid van (basis) registraties, de stand van zaken van het digitale klantdossier en de kwaliteit van gegevens. Het Inlichtingenbureau en de SUWI-inkijk spelen een belangrijke rol bij het verzamelen van informatie over de klant. Gegevens die via deze kanalen te controleren zijn, behoeven niet bij de klant zelf te worden nagevraagd.

 

Controle via thema-onderzoeken

In 2008 zal de gemeente meewerken aan de door het Regionale Platforms fraudebestrijding (RCF) aangeboden themacontroles, indien de werkzaamheden in redelijke verhouding staan tot het nut van de uitkomsten.

 

Nieuw: thema-onderzoeken 2008

In 2008 staat het volgende thema-onderzoek op stapel:

-- Bestandsvergelijking met kadastergegevens; (initiatief RCF)

 

Gebruik maken van koppelingen tussen gemeentelijke bestanden

De koppeling van gemeentelijke bestanden en de geautomatiseerde gegevensuitwisseling daarvan kan bijdragen aan de vroegtijdige signalering van oneigenlijk gebruik van bijstand of gemeentelijke voorzieningen. Deze koppelingen blijven in stand. Dank zij de afdeling Facilitaire Zaken (vastgoed) hebben wij ook toegang tot de kadaster gegevens binnen de gemeente Dalfsen.

 

Controle bij beëindiging van de uitkering

Indien een uitkering wordt beëindigd, moet nagegaan worden of, en in hoeverre, de informatie over de beëindiging klopt. Bij dit onderzoek zal met name worden gekeken of de datum van beëindiging correct is. Hierbij moet worden gedacht aan informatie over bijvoorbeeld de verhuisdatum, een nieuwe werkgever en de datum van indiensttreding of een huwelijksdatum. Ook de controle bij beëindiging van de uitkering wordt beschreven in het verificatieplan.

 

Noodzakelijke expertise

Bovenstaande zaken zijn niet realiseerbaar zonder dat daarvoor de expertise aanwezig is.

Belangrijk onderdeel hierbij is het optimaal gebruiken van de automatisering. Hierdoor wordt het eenvoudiger bestandsvergelijkingen te maken, specifieke informatie te genereren, automatisch administratieve controles uit te voeren en tevens een klantvriendelijke dienstverlening te organiseren bijvoorbeeld via voorgedrukte aanvraagformulieren en mailings naar de doelgroep. Indien we geen gebruik kunnen maken van externe expertise is de uitvoering van de Hoogwaardige Handhaving op het huidige niveau niet mogelijk. In samenwerking met de DOORSZ gemeenten wordt gezocht naar een gezamenlijke applicatiebeheerder voor het uitkeringssysteem.

 

Intern is er hard aan gewerkt om het sociale beleid makkelijker te laten verlopen. De hoeveelheid regels en voorschriften zijn verkleind en zaken worden nog beter op elkaar af gestemd.

De cultuur is aanwezig om klanten juist te bejegenen. In het beleid werd hier nog geen aandacht aan geschonken. Respectvol bejegenen is een kunst. Die kunst onderhouden en verder ontwikkelen vereist meer aandacht in ons werk en dus ook in het beleid, door het nu voor het eerst vast te leggen.

Slechte bejegening maakt mensen klein, maakt soms agressief of – en dat is nog veel erger - het maakt mensen passief, ontneemt ze de zin in het leven. Goede bejegening maakt mensen actief en creatief, stimuleert hen op zoek te gaan naar mogelijkheden. Kortom, de wijze van bejegenen maakt het verschil voor veel mensen. Dit blijkt ook uit de publicatie van de Clip-Pers “beleefde bejegening” dd. januari 2008. Hier willen we dan ook in dit beleidsplan explicieter de nadruk op leggen.

Het voorkomen van fraude kan worden bewerkstelligd door de kwaliteit die wij leveren en de tijd die wij kunnen investeren in de klanten.

De collega’s kennen elkaar onderling en zijn in grote lijnen op de hoogte van elkaars werkzaamheden. Zij kunnen elkaar aanspreken op elkaars gedrag en bijsturen indien noodzakelijk. Voor het samenwerken met externe professionals kunnen gezamenlijke casuïstiekbesprekingen verhelderend werken.

Het afdelingshoofd is zich ervan bewust dat hij dit expliciet kan sturen tijdens het organiseren van intervisie en georganiseerde casuïstiekbesprekingen. Verder geven de voortgangsgesprekken en opleidingen de mogelijkheid om medewerkers aan te sturen.

Daarnaast kunnen ketenpartners en andere samenwerkende instanties actief en kritisch door de leidinggevende op hun verantwoordelijkheid ten aanzien van de klant worden gewezen

 

3.6. Fraudesignalen: snelle detectie en afhandeling

Wil het handhavingsbeleid succesvol zijn dan moet de cliënt ook weten dat er een grote pakkans aanwezig is. Hoe eerder fraude wordt opgespoord, hoe effectiever het handhavingsbeleid is. Daarom is het van belang fraude vroegtijdig op te sporen en af te handelen. De controles die zijn beschreven in het vorige hoofdstuk zijn hierbij van belang. Daarnaast maakt de gemeente gebruik van andere opsporingsmogelijkheden.

 

Controle van signalen van het Inlichtingenbureau

Om optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die het Inlichtingenbureau biedt. Deze procedure ligt vast in een werkproces in protos.

 

Signaalsturing

Om na te gaan of klanten (nog) voldoen aan alle opgelegde verplichtingen, is niet alleen informatie van de klant zelf nodig, maar zal ook op andere manieren informatie worden verkregen.

 

De afdeling Sociale Zaken zal actie ondernemen wanneer er op welke wijze dan ook een signaal van mogelijk onrechtmatig handelen van de klant binnenkomt. Daarbij kan het gaan om signalen van het Inlichtingenbureau, (anonieme) tips, informatie die de klant zelf geeft tijdens gesprekken en in overhandigde documenten (inkomstenverklaring, status- en wijzigingsformulier inclusief eventuele bijlagen). De cliënt wordt in deze gevallen in gelegenheid gesteld om toelichting te geven of waar nodig wordt de sociale recherche ingezet.

 

Behandeling van tips

Voor de behandeling van tips worden de volgende regels in acht genomen:

Alle tips, ook anonieme, worden in behandeling genomen.

Een tip wordt eerst beoordeeld door de leidinggevende na overleg met de behandelend consulent van de afdeling Sociale Zaken.

  • -

    Deze beoordeling leidt ertoe dat de tip, of wordt verworpen wanneer deze direct ongegrond lijkt, of dat er een administratief onderzoek door de afdeling Sociale Zaken wordt ingesteld om te kijken of de tip iets toevoegt aan hetgeen al bekend was, of tot het afdoen van de tip (al dan niet met een aanpassing van de uitkering), of tot het overdragen van de zaak aan de sociale recherche voor verder onderzoek.

  • -

    Het onderzoek naar aanleiding van een tip kan leiden tot afdoening of doorgeleiding naar het Openbaar Ministerie.

De hantering van tips in de relatie met de cliënt moet zorgvuldig gebeuren. De betrokken cliënt hoeft niet per definitie van de tip op de hoogte te worden gesteld.

 

3.7. Sanctionering: zichtbaar en lik-op-stuk

Laatste element bij effectief handhavingsbeleid is de sanctionering. Handhaving zonder sanctionering is weinig effectief. De effecten van sanctionering kunnen worden versterkt wanneer sprake is van een soort lik-op-stuk beleid. Snelle opsporing en snelle afhandeling en sanctionering zijn hierbij van essentieel belang.

 

De hoofdlijnen van het beleid over het opleggen van maatregelen is vastgelegd in de maatregelverordening. De hoofdlijnen van de verdere handelswijze wanneer fraude is geconstateerd is vastgelegd in de fraudeverordening.

 

De gemeente hanteert bij de invulling van deze verordeningen de volgende uitgangspunten:

  • -

    Het opleggen van een maatregel heeft in eerste instantie als doel het weer in overeenstemming brengen van de uitkering met de mate waarin de uitkeringsgerechtigde aan de verplichtingen, die bij het krijgen van de uitkering horen, voldoet.

  • -

    Het opleggen van een maatregel moet eraan bijdragen dat de uitkeringsgerechtigde weer onafhankelijk van de uitkering wordt.

  • -

    Bij vermoedens van fraude wordt altijd actie ondernomen.

  • -

    Bij fraude wordt in principe altijd een maatregel opgelegd, ook al het gaat om een relatief klein bedrag.

  • -

    Ingeval van fraude wordt in principe altijd teruggevorderd, ook al gaat het om een relatief klein bedrag.

  • -

    Het terugvorderingsbeleid is verder uitgewerkt in het debiteurenbeleid.

 

Hieronder vindt u een schema waarin de verschillende vormen van rechtmatigheidsonderzoek samengevat worden weergegeven.

 

Wie

Manier van onderzoek

frequentie

WWB klanten

Status- en wijzigingsformulieren. Tevens staat in het systeem altijd

1 werkproces per uitkering opgevoerd. Het doel van het werkproces is niet relevant.

Statusformulier: 1 x per jaar (voor de zomervakantie)

Wijzigingsformulier wanneer er veranderingen optreden die van invloed kunnen zijn op de uitkering

IOA klanten

Wijzigingsformulieren.

Heronderzoek.

Wijzigingsformulier wanneer er veranderingen optreden die van invloed kunnen zijn op de uitkering. Heronderzoek 1x per 18 maanden.

Alle klanten met wisselende inkomsten

Naast andere formulieren het inkomstenformulier.

Maandelijks

Klanten bij wie (voorzienbaar) de uitkeringssituatie wijzigt.

Tussentijds onderzoek

(aanleidingonderzoek)

Wanneer de aanleiding zich voordoet. Wordt van tevoren ingeboekt of via signaal uit het systeem aangegeven.

Klanten over wie signalen van mogelijke fraude binnenkomen

Aanvullend administratief onderzoek. Indien nodig gesprek met consulent en/of inzet sociale recherche

Afhankelijk van situatie

Klanten bij wie in het verleden fraude is geconstateerd

Gesprek om eerst volgende statusformulier toe te lichten

Eén keer nadat de fraude is geconstateerd, gekoppeld aan het statusformulier

Klanten van wie de uitkering wordt beëindigd

Administratief onderzoek

Bij beëindiging uitkering

4. Ontwikkelingen

 

4.1. Inleiding

In dit beleidsplan is beschreven hoe de gemeente Dalfsen met ingang van 2008 verder gaat met het ingezette handhavingsbeleid omtrent de WWB-uitkeringen en IOAW, IOAZ en Bbz. De uitgangspunten van de gemeente zijn wederom geformuleerd en daarnaast zijn activiteiten aangekondigd die zorgen dat de beleidsuitgangspunten in de praktijk blijven functioneren.

Belangrijke uitwerkingen van het beleid worden verwoord in andere documenten, die echter samen met dit beleidsplan Hoogwaardige Handhaving als geheel beschouwd moeten worden.

  • -

    Maatregelverordening/afstemmingsverordening

  • -

    Fraudeverordening

  • -

    Debiteurenplan

     

Verificatieplan

Het verificatieplan zal niet meer aan het college worden aangeboden. Met dit nieuwe beleid Hoogwaardige Handhaving komt het oude verificatieplan te vervallen. Het nieuwe verificatieplan zal op ieder moment op de afdeling kunnen worden aangepast, zodra de wetgeving daarom vraagt of mogelijkheden voor biedt. Deze flexibiliteit is de afgelopen vier jaar noodzakelijk gebleken.

 

4.2. Sociale Recherche Zwolle

De Sociale Recherche (SR) heeft als belangrijkste kerntaken het detecteren van fraude (op verzoek van een gemeente onderzoeken van fraudesignalen), het (samen) verrichten van thema onderzoeken en het uitwisselen van methoden, kennis en instrumenten op het terrein van fraudebestrijding.

De SR verricht zowel werkzaamheden op strafrechtelijk niveau als op administratief c.q. bestuursrechtelijk niveau

 

4.3. Regionale Platforms en Coördinatie Fraudebestrijding

Nederland kent een landelijk dekkend netwerk van interventieteams. Een interventieteam is een samenwerkingsverband van verschillende organisaties die handhaving en controle activiteiten verricht op het terrein van o.a. de belastingen, sociale zekerheid en arbeidsmarkt. Deze interventieteams worden o.a. ingezet bij de preventie en bestrijding van fraude op het terrein van de sociale zekerheid, de fiscaliteit en de illegale tewerkstelling.

Nederland kent negen Regionale Platforms fraudebestrijding (RPF) . Deze Platforms maken deel uit van de structuur rond het landelijk dekkend netwerk van interventieteams. Ter ondersteuning van het RPF Overijssel is het Regionaal Coördinatiepunt Fraudebestrijding (RCF) opgericht. De RCF’s leggen verbindingen tussen de gemeenten, de regionale partners en de landelijke partners, dit met name bij het bestrijden van fraude in de sociale zekerheid, de fiscaliteit maar ook bij de multidisciplinaire aanpak van illegale tewerkstelling en stedelijke problematiek. Daarnaast hebben de RCF’s als taak de kennispositie van gemeente te vergroten.

 

De RCF’s voeren, gesteund en gesubsidieerd door het ministerie SZW, rekening houdende met de eindevaluatie hoogwaardig handhaven “Gemeenten uit de Startblokken” ook het programma “Verbindende Schakels” uit. Dit programma is gericht op de doorontwikkeling en inbedding van het concept Hoogwaardig handhaven.

5. Samenvatting

 

De accenten in het beleidsplan Hoogwaardig Handhaven worden gelegd op maatregelen, die ervoor moeten zorgen dat de klant een hogere nalevingbereidheid vertoont, zoals;

  • -

    Verdere optimalisering van de dienstverlening;

  • -

    Blijven werken aan verbetering van de informatieverstrekking aan de klant;

  • -

    Een uitgebalanceerd rechtmatigheidcontrolesysteem.

     

Als gemeente zoeken we kaders voor het lokaal sociaal beleid. Nog sterker dan voorheen willen we kwetsbare en afhankelijke mensen aanzetten en helpen om weerbare en onafhankelijke burgers te worden. Met dat doel voor ogen worden mensen aangespoord hun opleiding af te maken of een andere stap te zetten op de ladder naar activering of betaalde arbeid. Hierdoor verweven we het handhavingsbeleid met het re-integratiebeleid. Daarnaast is de gemeente Dalfsen al jarenlang actief en inventief om mensen die nog niet zo ver zijn te ondersteunen met allerlei minimaregelingen.

 

De Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) en de uitvoering rondom de uitkeringen zijn zo al met elkaar verbonden tot één geheel.

 

Aandacht voor de dienstverlening

Belangrijk onderdeel hierbij is het optimaal gebruiken van de automatisering. Hierdoor wordt het eenvoudiger bestandsvergelijkingen te maken, specifieke informatie te genereren, automatisch administratieve controles uit te voeren en tevens een klantvriendelijke dienstverlening te organiseren bijvoorbeeld via voorgedrukte aanvraagformulieren en mailings naar de doelgroep.

 

De cultuur is aanwezig om klanten juist te bejegenen. In het beleid werd hier nog geen aandacht aangeschonken. Respectvol bejegenen is een kunst. Die kunst onderhouden en verder ontwikkelen vereist meer aandacht in ons werk en dus ook in het beleid.

 

Het voorkomen van fraude kan worden bewerkstelligd door de kwaliteit die wij leveren en de tijd die wij kunnen investeren in de klanten.

Inhoudsopgave

Inleiding

Leeswijzer

1. Terugblik 2003 – 2007

2. Ambities met ingang van 2008

3. Hoogwaardig Handhaven voor 2008 en verder

4. Ontwikkelingen

5. Samenvatting