Organisatie | Oud-Beijerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | APV Oud-Beijerland 2011, algehele herziening |
Citeertitel | APV Oud-Beijerland 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2011 | 01-01-2013 | artikel 2:12 | 14-06-2011 Het Kompas, 24 juni 2011 | z-10.03083 |
Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen
Artikel 1.1 - Begripsbepalingen
Artikel 1.3 - Indiening aanvraag
Artikel 1.4 - Voorschriften en beperkingen
Artikel 1.5 - Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
Artikel 1.6 - Intrekking of wijziging van vergun¬ning of ontheffing
Artikel 1.8 - Weigeringsgronden
Afdeling 1 - Orde en veiligheid op de weg
Paragraaf 1 - Bestrijding van onge¬regeldheden
Artikel 2.1 - Samenscholing en ongeregeldheden
Paragraaf 2 - Optochten en betogingen
Artikel 2.2. - Optochten (gereserveerd)
Artikel 2.3 - Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Artikel 2.4 - Afwijking termijn
Artikel 2.5 - Te verstrekken gegevens
Paragraaf 3 - Verspreiden van gedrukte stukken
Artikel 2.6 - Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen
Paragraaf 4 - Vertoningen e.d. op de weg
Artikel 2.7 - Feest, muziek en wedstrijd e.d. (gereserveerd)
Artikel 2.8 - Dienstverlening (gereserveerd)
Paragraaf 5 - Bruikbaarheid van de weg
Artikel 2.10a - Vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg
Artikel 2.10b - Afbakeningsbepalingen en uitzonderingen
Artikel 2.10c - Vrij te stellen categorieën
Artikel 2.11 - Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Artikel 2.12 - Maken, veranderen van een uitweg
Paragraaf 6 - Veiligheid op de weg
Artikel 2.13 - Veroorzaken van gladheid (gereserveerd)
Artikel 2.14 - Winkelwagentjes
Artikel 2.15 - Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp (gereserveerd)
Artikel 2.16 - Openen straatkolken e.d.
Artikel 2.17 - Kelderingangen e.d.
Artikel 2.18 - Rookverbod in bossen en natuurterreinen
Artikel 2.19 - Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp (gereserveerd)
Artikel 2.20 - Vallende voorwerpen (gereserveerd)
Artikel 2.20a - Brandbare voorwerpen (Oud en Nieuw)
Artikel 2.21 - Voorzieningen voor verkeer en verlichting
Artikel 2.22 - Objecten onder hoogspanningslijn
Artikel 2.23 - Veiligheid op het ijs
Afdeling 2 - Toezicht op evenementen
Artikel 2.24 - Begripsbepalingen
Afdeling 3 - Toezicht op openbare inrichtingen
Paragraaf 1 - Toezicht op horecabe¬drijven
Artikel 2.27 - Begripsbepalingen
Artikel 2.28 - Exploitatievergunning openbare inrichting
Artikel 2.30 - Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting
Artikel 2.31 - Verboden gedragingen
Artikel 2.32 - Handel binnen openbare inrichtingen
Artikel 2.34 - Het college als bevoegd bestuursorgaan
Paragraaf 2 - Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Artikel 2.35 - Begripsbepaling
Artikel 2.36 - Kennisgeving exploitatie
Artikel 2.37 - Nachtregister (gereserveerd)
Artikel 2.38 - Verschaffing gegevens nachtregister
Paragraaf 3 - Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2.39 - Speelgelegenheden
Artikel 2.40 - Kansspelautomaten
Afdeling 4 - Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2.41 - Betreden gesloten woning of lokaal
Artikel 2.42 - Plakken en kladden
Artikel 2.43 - Vervoer plakgereedschap e.d.
Artikel 2.44 - Vervoer inbrekerswerktuigen en hulpmiddelen voor winkeldiefstal
Artikel 2.45 - Betreden van plantsoenen e.d.
Artikel 2.46 - Rijden over bermen e.d.
Artikel 2.47 - Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen
Artikel 2.48 - Verboden drankgebruik
Artikel 2.49 - Hinderlijk gedrag bij of in gebouwen
Artikel 2.50 - Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten
Artikel 2.51 - Neerzetten van fietsen e.d.
Artikel 2.52 - Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. (vervallen)
Artikel 2.53 - Bespieden van personen
Artikel 2.54 - Bewakingsapparatuur (gereserveerd)
Artikel 2.55 - Nodeloos alarmeren (gereserveerd)
Artikel 2.56 - Alarminstallaties (gereserveerd)
Artikel 2.57 - Loslopende honden
Artikel 2.58 - Verontreiniging door honden en paarden
Artikel 2.59 - Gevaarlijke honden
Artikel 2.60 - Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Artikel 2.61 - Wilde dieren (gereserveerd)
Afdeling 5 - Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2.66 - Begripsbepaling
Artikel 2.67 - Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
Artikel 2.68 - Voorschriften als bedoeld in artikel 437 ter, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht
Artikel 2.69 - Vervreemding van door opkoop verkregen goederen (gereserveerd)
Artikel 2.71 - Begripsbepaling
Artikel 2.72 - Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen
Artikel 2.73 - Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling
Artikel 2.74 - Drugshandel op straat
Afdeling 8 - Bestuurlijke ophouding
Artikel 2.75 - Bestuurlijke ophouding
Afdeling 9 - Veiligheidsrisicogebieden
Artikel 2.76 - Veiligheidsrisicogebieden
Afdeling 10 – Cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2.77 - Cameratoezicht op openbare plaatsen
Hoofdstuk 3 - Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
Paragraaf 1 - Begripsbepalingen
Artikel 3.2 - Bevoegd bestuursorgaan
Paragraaf 2 - Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels e.d.
Artikel 3.4 - Seksinrichtingen
Artikel 3.5 - Gedragseisen exploitant en beheerder
Artikel 3.7 - Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting
Artikel 3.8 - Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
Artikel 3.9 - Straatprostitutie
Artikel 3.11 - Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen e.d.
Paragraaf 3 - Beslissingstermijn; weigeringsgronden
Artikel 3.12 - Beslissingstermijn
Artikel 3.13 - Weigeringsgronden
Paragraaf 4 - Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Artikel 3.14 - Beëindiging exploitatie
Artikel 3.15 - Wijziging beheer
Hoofdstuk 4 - Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1 - Geluid- en lichthinder
Artikel 4.1 - Begripsbepalingen
Artikel 4.2 - Aanwijzing collectieve festiviteiten
Artikel 4.3 - Kennisgeving incidentele festiviteiten
Artikel 4.4 - Verboden incidentele festiviteiten (gereserveerd)
Artikel 4.5 - Onversterkte muziek
Artikel 4.6 - Overige geluidhinder
Artikel 4.6b - (Geluid)hinder door dieren
Afdeling 2 - Bodem , weg en milieuverontreiniging
Artikel 4.8 - Natuurlijke behoefte doen
Artikel 4.9 - Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Afdeling 3 - Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4.10 - Begripsbepalingen
Artikel 4.11 - Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstand
Artikel 4.12 - Vergunning van rechtswege (vervallen)
Artikel 4.12a - Bestrijding iepziekte
Afdeling 4 - Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4.13 - Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Artikel 4.14 - Stankoverlast door gebruik van meststoffen (gereserveerd)
Artikel 4.15 - Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Artikel 4.16 - Vergunningplicht lichtreclame (gereserveerd)
Afdeling 5 - Kamperen buiten kampeerterreinen
Artikel 4.17 - Begripsbepaling
Artikel 4.18 - Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
Artikel 4.19 - Aanwijzing kampeerplaatsen
Hoofdstuk 5 - Andere onderwerpen betreffende de huis¬houding der gemeen¬te
Artikel 5.1 - Begripsbepalingen
Artikel 5.2 - Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Artikel 5.3 - Te koop aanbieden van voertuigen
Artikel 5.4 - Defecte voertuigen
Artikel 5.6 - Kampeermiddelen e.a.
Artikel 5.7 - Parkeren van reclamevoertuigen
Artikel 5.8 - Parkeren van grote voertuigen
Artikel 5.9 - Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Artikel 5.10 - Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen (gereserveerd)
Artikel 5.11 - Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
Artikel 5.12 - Overlast van fiets of bromfiets
Artikel 5.13 - Inzameling van geld of goederen
Artikel 5.14 - Begripsbepaling
Artikel 5.16 - Vrijheid van meningsuiting
Artikel 5.17 - Begripsbepaling
Artikel 5.18 - Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Artikel 5.19 - Toestemming rechthebbende
Artikel 5.20 - Afbakeningsbepalingen
Artikel 5.21 - Aanhoudingsplicht (gereserveerd)
Artikel 5.22 - Begripsbepaling
Artikel 5.23 - Snuffelmarkten e.d.
Artikel 5.24 - Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Artikel 5.25 - Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen
Artikel 5.26 - Aanwijzingen ligplaats
Artikel 5.27 - Verbod innemen ligplaats
Artikel 5.28 - Beschadigen van waterstaatswerken
Artikel 5.29 - Reddingsmiddelen
Artikel 5.30 - Veiligheid op het water
Artikel 5.31 - Overlast aan vaartuigen
Afdeling 7 - Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Artikel 5.33 - Beperking verkeer in natuurgebieden
Afdeling 8 - Verbod vuur te stoken
Artikel 5.34 - Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Afdeling 9 - Verstrooiing van as
Artikel 5.35 - Begripsbepaling
Artikel 5.36 - Verboden plaatsen
Artikel 5.37 - Hinder of overlast
Afdeling 10 - Straatnaamborden, huisnummers
Artikel 5.38 - Gedoogplicht aanduidingen
Artikel 5.39 - Verwijdering e.d. van aanduidingen
Hoofdstuk 6 - Straf , overgangs en slotbepalingen
Artikel 6.3 - Binnentreden woningen
Artikel 6.4 - Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.
De vergunning of ontheffing kan door het daartoe bevoegde gezag worden geweigerd in het belang van:
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing voor de volgende artikelen in deze verordening:
- Artikel 2:9: Ontheffing van het verbod optreden als straatartiest;
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de volgende artikelen in deze verordening:
- Artikel 2:10a Vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie
- Artikel: 2:25 Vergunning evenementen;
- Artikel 2:28 Exploitatievergunning horeca;
- Artikel 2:39: Exploitatievergunning speelgelegenheid;
- Artikel 3:4: Vergunning seksinrichting;
- Artikel 4:18: Ontheffing van het verbod tot recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
Afdeling 1 Orde en veiligheid op de weg
Paragraaf 1 Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2.1 Samenscholing en ongeregeldheden
Een ieder, die op de weg aanwezig is bij enig voorval waardoor er wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor er wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Paragraaf 2 Optochten en betogingen
Artikel 2.3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, moet daarvan voor de openbare aankondiging ervan en ten minste 48 uur voordat de betoging zal worden gehouden, schriftelijk kennis geven aan de burgemeester, met inachtneming van wat in artikel 2.5, eerste lid, hierover is bepaald.
De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden de in artikel 2.3, eerste lid, genoemde termijn van 48 uur verkorten en een mondelinge kennisgeving in behandeling nemen.
Paragraaf 5 Bruikbaarheid van de weg
Artikel 2.10a Vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg
Artikel 2.10c Vrij te stellen categorieën
Het college kan categorieën van voorwerpen aanwijzen waarvoor het verbod in het eerste lid van artikel A niet geldt.
Paragraaf 6 Veiligheid op de weg
De rechthebbende op een bedrijf die winkelwagentjes ter beschikking stelt, mede ten behoeve van het vervoer van winkelwaren over de weg, is verplicht ze te voorzien van de naam van het bedrijf of een ander herkenningsteken en de in de omgeving van dat bedrijf door het publiek op of langs de weg achtergelaten winkelwagentjes terstond te verwijderen of te doen verwijderen.
Artikel 2.16 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Artikel 2.20a Brandbare voorwerpen (Oud en Nieuw)
Het is verboden op 31 december en op 1 januari in het openbaar enig voorwerp of middel bij zich te hebben of te vervoeren dat kan dienen om handelingen te plegen die op grond van artikel 5.34, eerste lid, verboden zijn, tenzij aannemelijk gemaakt kan worden dat dit voorwerp of middel niet voor die handelingen gebezigd wordt of bestemd is.
Afdeling 2 Toezicht op evenementen
In afwijking van artikel 1.3 moet een aanvraag voor een belastend evenement (meer dan 500 bezoekers) tenminste 12 weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning nodig heeft worden aangevraagd en een aanvraag voor een extra belastend evenement (meer dan 2500 bezoekers) tenminste 16 weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning nodig heeft worden aangevraagd.
Het verbod van het eerste lid geldt niet voor een klein evenement indien:
de organisator de burgemeester voorafgaand aan het evenement in kennis stelt met een door de burgemeester vastgesteld meldingsformulier:• bij een evenement met minder dan 50 bezoekers tenminste 5 werkdagen van tevoren;• bij een evenement tussen de 50 en 100 bezoekers tenminste 10 werkdagen van tevoren.
De burgemeester kan binnen 3 dagen (evenement tot 50 bezoekers) dan wel binnen 6 werkdagen (evenement tussen de 50 en 100 bezoekers) na ontvangst van de melding besluiten het organiseren van een evenement als bedoeld in het tweede lid te verbieden, indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.
Afdeling 3 Toezicht op openbare inrichtingen
Paragraaf 1 Toezicht op horecabedrijven
Artikel 2.27 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden;
Artikel 2.28 Exploitatie openbare inrichting
Paragraaf 2 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Artikel 2.36 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of het houden van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Artikel 2.38 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
Paragraaf 3 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2.39 Speelgelegenheden
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 4 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2.45 Betreden van plantsoenen e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden zonder ontheffing van het college zich te bevinden in of op bij de gemeente in onderhoud zijnde parken, wandelplaatsen, plantsoenen, groenstroken of grasperken, buiten de daarin gelegen wegen of paden.
Artikel 2.50 Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaarvervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2.51 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op of aan de weg een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien:
Artikel 2.58 Verontreiniging door honden en paarden
Het verbod als bedoeld in het eerste lid geldt niet voor zover de eigenaar of houder van een hond die zich vanwege zijn handicap door een geleide- en/of hulphond laat begeleiden en de hond als zodanig aantoonbaar gekwalificeerd is of indien een eigenaar of houder van een hond deze aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleide- en/of hulphond.
De rechthebbende op vee dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Afdeling 5 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht .
Artikel 2.68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar af een voor hem handelend persoon is verplicht:
de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen: 1° dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging; 2° van een verandering van de onder a, sub l°, bedoelde adressen; 3° als hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent; 4° dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan;
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Artikel 2.72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen
Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college van de gemeente waar het bedrijf is of zal worden gevestigd.
Artikel 2.74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Afdeling 8 Bestuurlijke ophouding
Artikel 2.75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2.1 of 2.2., 2.10., 2.11., 2.16., 2.19., 2.47., 2.48., 2.49., 2.50., 2.73., 5.34, van deze verordening groepsgewijs niet naleven.
Afdeling 9 Veiligheidsrisicogebieden
Artikel 2.76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van:1. de exploitant;2. de beheerder;3. de prostituee;4. het personeel dat in de seksinrichting werkzaam is;5. toezichthouders die zijn aangewezen op grond van artikel 6.2;6. andere personen wier aanwezigheid in de seksinrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.
Paragraaf 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3.5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,- of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a. van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:1º bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;2º de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 250a (oud.), 250, 273f, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;3º de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 jº artikel 8 of jº artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;4º de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen;5º de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen;6º de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3.8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten als genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XX (mishandeling), XXII (diefstal), XXX (heling) en XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie;
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3.13, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid, bij besluit verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3.11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet.
Paragraaf 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3.13, eerste lid, aanhef en onder a is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1 Geluid- en lichthinder
Artikel 4.2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4.3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 10 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 10 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113 , eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Artikel 4.5 Onversterkte muziek
Voor de duur van 4 uur in de week is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende de dag- en avondperiode uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid. Indien versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is het Besluit van toepassing.
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4.8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4.9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4.12a Bestrijding iepziekte
Indien zich op een terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4.13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer , in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: Een onderkomen of voertuig waarvoor geen bouwvergunning in de zin van artikel 40 van de Woningwet is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5.4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5.9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5.12 Overlast van fiets of bromfiets
Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5.13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5.19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5.24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Zuid-Holland vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 5.25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement , de Wet beheer rijkswaterstaatswerken , de Provinciale vaarwegenverordening Zuid-Holland of de Provinciale landschapsverordening Zuid-Holland.
Artikel 5.26 Aanwijzingen ligplaats
Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5:25 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.
Artikel 5.27 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens de artikelen 5.25, tweede lid, en 5.26 bepaalde.
Artikel 5.28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoel in artikel 1, onderdeel z, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5.33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard.
Afdeling 9 Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Afdeling 10 Straatnaamborden, huisnummering e.d.
Artikel 5.38 Toelatingsplicht aanduidingen
De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk, vanwege en overeenkomstig de aanwijzingen van burgemeester en wethouders, straatnaamborden, daarbij behorende onderschriften daaronder begrepen, huisnummers en wijkaanduidingen, worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van een artikel in deze verordening en de krachtens deze artikelen gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college of de burgemeester aangewezen personen.
Artikel 6.3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Vergunningen en ontheffingen – hoe ook genaamd – verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 6.4, tweede lid, blijven – indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken, van kracht tot de tijd waarvoor zij werden verleend of totdat zij worden ingetrokken.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens verordeningen bedoeld in artikel 6.4, tweede lid, blijven – indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en bepalingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – nog gedurende een jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing – hoe ook genaamd – op grond van een verordening bedoeld in artikel 6.4, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing, bedoeld in het eerste lid, dan wel een voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 6.4, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 6.4, tweede lid.
In afwijking van het in het eerste lid bepaalde, blijft een vergunning of ontheffing – hoe ook genaamd – van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste, vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.
De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 6.4, tweede lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.