Beleidsregels subsidiëring maatschappelijke hulpverlening

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

• a.

  Maatschappelijke hulpverleningsorganisatie:een organisatie met een verenigings- of stichtingsvorm, die zich in haar doelstellingen (mede) richt op de inwoners van het werkgebied en deze doelgroep kwalitatief hoogwaardig uitgevoerde en georganiseerde hulpverlening biedt.

• b.

  Doelgroep:die inwoners van het werkgebied die de controle over zichzelf of hun leefomstandigheden verloren hebben en deze controle zonder hulp zelf niet kunnen herstellen of die slachtoffer, getuige of nabestaande zijn van misdrijven en verkeersongevallen.

• c.

  Hulpverlening:- de uitvoering van algemeen maatschappelijk werk;- het bieden van emotionele en praktische ondersteuning.

Voor subsidiëring op grond van deze beleidsregels komen alleen de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening regio 's-Hertogenbosch en de Stichting Slachtofferhulp in aanmerking.

• 1.

  Het te verlenen subsidie voor de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening regio 's-Hertogenbosch wordt als volgt berekend:

  - een vast bedrag van maximaal f. 170.172,--;

  - 100% van de te maken huisvestingskosten voor het houden van spreekuren in de gemeente Haaren.

• 2.

  Het te verlenen subsidie voor de Stichting Slachtofferhulp bedraagt maximaal f. 4.840,--.

• 3.

  De in het eerste en tweede lid van dit artikel genoemde bedragen worden jaarlijks verhoogd met een zelfde percentage als het acres voor de algemene uitkering gemeentefonds zoals gepubliceerd in de septembercirculaire van het Ministerie van Financiën van het jaar van indiening van de subsidieaanvraag.

• 4.

  De verhoging volgens het derde lid van dit artikel vindt voor het eerst plaats bij de berekening van het subsidie voor het jaar 1999.

• 5.

  De subsidievaststelling geschiedt door burgemeester en wethouders.

• 1.

  De subsidiebedragen voor de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening regio 's-Hertogenbosch worden voor de jaren 1999 en 2000 gebaseerd op:

  - de indirecte personeels-, huisvestings- en organisatiekosten;

  - de directe personeelskosten voor 1,5 fte maatschappelijk werk;

  - de plaatselijke huisvestings- en telefoonkosten,

  zoals is bepaald in de "overeenkomst van subsidiëring" d.d. maart 1997.

• 2.

  De in artikel 1 genoemde indirecte en directe personeelskosten worden jaarlijks vermeerderd of verminderd met het door werkgevers- en werknemersorganisaties overeengekomen percentage en de financiële gevolgen van wijzigingen in de CAO-Welzijnswerk. De overige kosten worden vermeerderd of verminderd op basis van de wijziging van het maanprijsindexcijfer volgens de consumentenprijsindex (CPI) reeks CPI-Werknemers Laag (1990=100), gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek, voor het eerst op 1 januari 1997.

• 3.

  Indien het subsidiebedrag voor het jaar 2000 berekend conform artikel 4 hoger is dan het bedrag berekend aan de hand van artikel 3, dan wordt de basis voor subsidiëring voor de jaren na 2000 vastgesteld op het subsidiebedrag voor het jaar 2000 berekend conform artikel 4.

• 4.

  Voor organisaties voor zover deze zijn genoemd en opgenomen in bijlage I van deze beleidsregels zijn de subsidiebedragen voor de jaren 1999, 2000 en 2001 van toepassing zoals deze zijn weergegeven in bijlage I.

Deze beleidsregels treden in werking op 1 augustus 1998.

Deze beleidsregels kunnen aangehaald worden als "Beleidsregels subsidiëring maatschappelijke hulpverlening".