Organisatie | Venlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening hondenbelasting 2010 |
Citeertitel | Verordening hondenbelasting 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Bij besluit van 4 januari 2010 heeft de gemeenteraad deze regeling geldend verklaard voor het gehele gebied dat vanaf 1 januari 2010 deel uitmaakt van de gemeente Venlo.
Ingetrokken wordt de "Verordening hondenbelasting 2009" vastgesteld bij raadsbesluit van 26 november 2008 met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-12-2009 | 01-01-2011 | nieuwe regeling | 16-12-2009 E3-journaal, 23-12-2009 | 1.714.14 |
Gelet op het bepaalde in artikel 229 Gemeentewet.
Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:
die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit, uitgezonderd de honden bedoeld in het derde lid van artikel 2;
De belasting bedraagt per belastingjaar:
In afwijking van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van Beheer op Kynologisch gebied in Nederland, of waarvoor een meldingsplicht bij de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit geldt en die geregistreerd is in het centraal register, is het in het eerste lid vermelde tarief van toepassing, met dien verstande dat de belasting per kennel beperkt blijft tot € 420,60 per belastingjaar.
Artikel 8 Voortzetting belastingheffing
Ten aanzien van de belastingplichtige aan wie over het vorig belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar hij voor het laatste aangifte heeft gedaan, tenzij blijkt dat het aantal honden, waarvoor hij belastingplichtig is, wijzigingen heeft ondergaan of, dat zijn belastingplicht voor de aanvang van het belastingjaar is geëindigd.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, wordt ontheffing verleend voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
Bij niet-automatische incasso:
in afwijking van het hiervoor onder a genoemde geldt in geval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen minder is dan € 3.000,00 dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.
in afwijking van het hiervoor onder a genoemde geldt ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen minder is dan € 3.000,00 dat de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar waarop de aanslagen betrekking hebben overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier bedraagt.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de termijnen van dit artikel.
Bij de invordering van hondenbelasting wordt, indien de aanvrager voldoet aan de daarvoor bestemde eisen, alleen kwijtschelding verleend voor de eerste hond.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake de heffing en invordering van een bestuurlijke boete. Deze bestuurlijke boete wordt opgelegd ingevolge de Invorderingswet 1990.