Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bronckhorst

Beleidsregel terugvordering Wwb, WIJ en IOAW, en verhaal Wwb en WIJ Gemeente Bronckhorst 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBronckhorst
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel terugvordering Wwb, WIJ en IOAW, en verhaal Wwb en WIJ Gemeente Bronckhorst 2009
CiteertitelBeleidsregel terugvordering Wwb, WIJ en IOAW, en verhaal Wwb en WIJ Gemeente Bronckhorst 2009
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlageToelichting op de artikelen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. art. 58 Wet werk en bijstand
  2. art. 61 Wet werk en bijstand
  3. art. 54 en 57 Wet Investeren in Jongeren
  4. art. 25 Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeelteijk Arbiedsongeschikte werklozen Werknemers
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-11-200912-03-2015Nieuwe regeling

29-09-2009

Contact, 10 november 2009

Z13555 BW09-04109

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel terugvordering Wwb, WIJ en IOAW, en verhaal Wwb en WIJ Gemeente Bronckhorst 2009

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bronckhorst;

overwegende dat het noodzakelijk is terugvordering, verhaal en invordering van verstrekte uitkering bij beleidsregel te regelen;

gelet op de artikelen 58 en 61 van de Wet werk en bijstand (hierna Wwb), de artikelen 54 en 57 van de Wet investeren in jongeren (hierna WIJ) en artikel 25 van de wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (hierna IOAW);

 

besluit:

 

vast te stellen de “Beleidsregel terugvordering Wwb, WIJ en IOAW, en verhaal Wwb en WIJ gemeente Bronckhorst 2009”:

HOOFDSTUK 1 Algemeen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

belanghebbende : de persoon waarop de gemeente een vordering in het kader van terugvordering of verhaal heeft;

bijstandsnorm : de bedragen genoemd in paragrafen 3.2 en 3.3 Wwb;

college : college van burgemeester en wethouders

Artikel 2. Gebruik bevoegdheid terugvordering en verhaal

Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot:

  • a.

    terugvordering van uitkering als bedoeld in paragraaf 6.4 Wwb en in hoofdstuk 7 WIJ;

  • b.

    verhaal van bijstand als bedoeld in paragraaf 6.5 Wwb en in hoofdstuk 7 WIJ;

  • c.

    terugvordering van uitkering als bedoeld in paragraaf 5 wet IOAW.

HOOFDSTUK 2 Terugvordering

Artikel 3. Geheel afzien van terugvordering

Het college kan afzien van terugvordering van uitkering als:

  • a.

    het terug te vorderen bedrag lager is dan € 113,-- en er geen sprake is terugvordering als gevolg van verwijtbaar gedrag van belanghebbende;

  • b.

    gelet op de omstandigheden van persoon en/of gezin, daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.

Artikel 4. Gedeeltelijk afzien van terugvordering

  • 1.

    Het college kan op verzoek van belanghebbende gedeeltelijk afzien van terugvordering of van verdere terugvordering van uitkering als:

    • a.

      redelijkerwijs te voorzien is dat de belanghebbende niet langer zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden;

    • b.

      redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen, met uitzondering van de in artikel 6 genoemde vorderingen, van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen;

    • c.

      de vordering van de gemeente wegens teruggevorderde uitkering ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing bij de terugvordering van uitkering als gevolg van verwijtbaar gedrag van de belanghebbende.

  • 3.

    Het besluit gedeeltelijk afzien van terugvordering of gedeeltelijk afzien van verdere terugvordering treedt niet in werking voordat een schuldregeling overeenkomstig het eerste lid tot stand is gekomen.

  • 4

    Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van terugvordering of tot het gedeeltelijk afzien van verdere terugvordering wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd als:

    • a.

      niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling tot stand is gekomen die voldoet aan de eisen als bedoeld in het eerste lid;

    • b.

      belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet;

    • c.

      onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

Artikel 5. Afzien van verdere terugvordering

  • 1.

    1. Het college kan afzien van verdere terugvordering van uitkering als belanghebbende:

    a. gedurende vijf jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan; of

    b. gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald;

    c. gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten;

    d. een bedrag, overeenkomend met ten minste 50% van de restsom, in één keer aflost.

    Voorwaarden zijn dat verdere invordering gepaard gaat met onevenredige nadelige effecten voor belanghebbende, of belanghebbende een inkomen ontvangt dat naar verwachting langdurig niet meer bedraagt dan het geldende minimumloon.

    • 2.

      Als sprake is van terugvordering alsgevolg van verwijtbaar gedrag van belanghebbende dan kan van verdere terugvordering van uitkering worden afgezien, als belanghebbende naast de in het eerste lid genoemde periode van vijf jaar nog eens drie jaar aan de betalingsverplichtingen heeft voldaan, mits er geen sprake is van herhaald terugvorderen van uitkering als gevolg van verwijtbaar gedrag.

    • 3.

      De in het eerste lid, onder a. en b., genoemde termijn is drie jaar als:

      • a.

        het gemiddeld inkomen van belanghebbende in die periode de beslagvrije voet als bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan; en

      • b.

        de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid Wwb, artikel 44, eerste lid WIJ en artikel 13, eerste lid wet IOAW, of 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

Artikel 6. Niet afzien van terugvordering

Het college ziet niet af van terugvordering van uitkering als de vordering in het kader van de Wwb en de WIJ onder verband van hypotheek of pand is verstrekt.

Artikel 7. Betalingsverplichtingen

  • 1.

    Belanghebbende dient de vordering ineens te voldoen.

  • 2.

    Als belanghebbende de vordering niet ineens kan voldoen, dan is de hoogte van de maandelijkse betalingsverplichting minimaal 6% van de geldende bijstandsnorm vermeerderd met 50% van het verschil tussen het netto inkomen en de geldende bijstandsnorm.

  • 3.

    Als belanghebbende een betalingsvoorstel in termijnen doet, dan gaat het college hiermee akkoord als de (rest)vordering binnen 12 maanden na datum van het voorstel kan zijn voldaan.

Artikel 8. Periodiek onderzoek betalingsverplichtingen

  • 1.

    Het college verricht tenminste één keer per twee jaar een onderzoek naar de hoogte de betalingsverplichtingen. De nakoming van de verplichtingen wordt maandelijks gecontroleerd in het kader van de inning van de betalingen.

  • 2.

    Als de hoogte van het inkomen daartoe aanleiding geeft, dan wordt de hoogte van de betalingsverplichting herzien.

  • 3.

    Geen onderzoek vindt plaats als:

    • a.

      belanghebbende een Wwb-, WIJ-, IOAW-, of een AOW-uitkering ontvangt;

    • b.

      de vordering binnen 5 jaar, te rekenen vanaf de eerste dag van de maand waarin de eerste betalingstermijn betaald moet zijn, zal zijn voldaan;

    • c.

      de hoogte van de betalingsverplichting niet afhankelijk is van de financiele omstandigheden van belanghebbende.

HOOFDSTUK 3. Verhaal

Artikel 9. Geheel afzien verhaal

Het college kan afzien van verhaal van bijstand als het te verhalen bedrag in het kader van:

  • a.

    onderhoudsplicht als bedoeld in artikel 62 Wwb minder is dan € 50,-- per maand;

  • b.

    schenking en nalatenschap minder is dan € 1.000,--;

  • c.

    gelet op de omstandigheden van persoon en/of gezin, daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.

Artikel 10. Gedeeltelijk afzien van verhaal

  • 1.

    Het college kan op verzoek van belanghebbende gedeeltelijk afzien van verhaal van bijstand als:

    • a.

      redelijkerwijs te voorzien is dat de belanghebbende niet langer zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden;

    • b.

      redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen;

    • c.

      de vordering van de gemeente wegens verhaalde bijstand ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

  • 2.

    Het besluit gedeeltelijk afzien van verhaal van bijstand treedt niet in werking voordat een schuldregeling overeenkomstig het eerste lid tot stand is gekomen.

  • 3.

    Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal van bijstand wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd als:

  • a.

    niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling is tot stand gekomen die voldoet aan de eisen als bedoeld in het eerste lid;

  • b.

    belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet;

  • c.

    onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

Artikel 11. Afzien van verder verhaal

1. Het college kan afzien van verder verhaal in het kader van schenking en nalatenschap als belanghebbende:

  • a.

    gedurende vijf jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan; of

  • b.

    gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald;

  • c.

    gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten;

  • d.

    een bedrag, overeenkomend met ten minste 50% van de restsom, in één keer aflost.

    Voorwaarden zijn dat verdere invordering gepaard gaat met onevenredige nadelige effecten voor belanghebbende, of belanghebbende een inkomen ontvangt dat naar verwachting langdurig niet meer bedraagt dan het geldende minimumloon.

  • 2.

    Als sprake is van terugvordering door van verwijtbaar gedrag van belanghebbende dan kan van verdere terugvordering van uitkering worden afgezien, als belanghebbende naast de in het eerste lid genoemde periode van vijf jaar nog eens drie jaar aan de betalingsverplichtingen heeft voldaan, mits er geen sprake is van herhaald terugvorderen van uitkering als gevolg van verwijtbaar gedrag.

  • 3.

    De in het eerste lid, onder a. en b., genoemde termijn is drie jaar als:

    • a.

      het gemiddeld inkomen van belanghebbende in die periode de beslagvrije voet als bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan; en

    • b.

      de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid Wwb, artikel 44, eerste lid WIJ en artikel 13, eerste lid wet IOAW, of 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

Artikel 12. Betalingsverplichtingen

  • 1.

    Belanghebbende dient de verhaalsvordering in het kader van:

    • a.

      onderhoudsplicht maandelijks bij vooruitbetaling te voldoen;

    • b.

      schenking en nalatenschap ineens te voldoen.

  • 2.

    Als belanghebbende de verhaalsvordering als bedoeld in het eerste lid onder a. niet ineens kan voldoen, dan is de hoogte van de maandelijkse betalingsverplichting minimaal 6% van de geldende bijstandsnorm vermeerderd met 50% van het verschil tussen het netto inkomen en de geldende bijstandsnorm.

  • 3.

    Als belanghebbende een betalingsvoorstel in termijnen doet, dan gaat het college hiermee akkoord als de (rest)vordering binnen 12 maanden na datum van het voorstel kan zijn voldaan.

  • 4.

    Als belanghebbende de betalingsverplichting niet nakomt, dan maant het college hem aan het bedrag van de verplichting binnen twee weken na datum van verzending van deze aanmaning te voldoen. Doet hij dat niet, dan besluit het college tot verrekening of beslaglegging.

Artikel 13. Periodiek onderzoek betalingsverplichtingen

  • 1.

    Het college verricht tenminste één keer per twee jaar een onderzoek naar de hoogte van de betalingsverplichtingen. De nakoming van de verplichtingen wordt maandelijks gecontroleerd in het kader van de inning van de betalingen.

  • 2.

    Als de hoogte van het inkomen daartoe aanleiding geeft, dan wordt de hoogte van de

    betalingsverplichting herzien.

  • 3.

    Geen onderzoek vindt plaats als:

    • a.

      belanghebbende een Wwb-, WIJ-, IOAW-, of een AOW-uitkering ontvangt;

    • b.

      de verhaalsvordering in het kader van schenking en nalatenschap binnen 5 jaar, te rekenen vanaf de eerste dag van de maand waarin de eerste betalingstermijn betaald moet zijn, zal zijn voldaan;

    • c.

      de hoogte van de betalingsverplichting niet afhankelijk is van de financiele omstandigheden van belanghebbende.

HOOFDSTUK 4. Slotbepalingen

Artikel 14 Kosten

Het college brengt belanghebbende in rekening:

  • a.

    een vergoeding voor de aanmaning ter hoogte van de bedragen genoemd in artikel 4:113 Awb;

  • b.

    de kosten voor de betekening en de tenuitvoerlegging van het dwangbevel ter hoogte van het bepaalde in artikel 1 van het Besluit buitengerechtelijke kosten.

Artikel 15. Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze beleidsregel, als toepassing van de beleidsregel tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2.

    Het college beslist in de gevallen waarin deze beleidsregel niet voorziet.

Artikel 16. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag volgend op die van bekendmaking.

Artikel 17. Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als “Beleidsregel terugvordering Wwb, WIJ en IOAW, en verhaal WWB en WIJ gemeente Bronckhorst 2009”.

 

Aldus op 29 september 2009 vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Bronckhorst

 

De secretaris, De burgemeester,

P.C.M. van Gog H.A.J. Aalderink