Organisatie | Leiden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Leiden |
Citeertitel | Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid Gemeente Leiden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Deze regeling treedt op de vroegst mogelijke datum inwerking.
Onbekend.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-06-1999 | nieuwe regeling | 01-06-1999 Stadsblad, 11-06-1999 | RV 99.0049 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
Schoolbestuur: het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde openbare of bijzondere school voor basisonderwijs; voor speciaal basisonderwijs; voor speciaal onderwijs; voor voortgezet speciaal onderwijs; voor speciaal voortgezet onderwijs; voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs; voor algemeen voortgezet onderwijs; voor voorbereidend beroepsonderwijs, die gelegen is op het grondgebied van de gemeente Leiden;
In het Plenair Bestuurlijk Overleg komen aan de orde:
a. de accordering van de, door de Bestuurlijke Deelwerkgroepen - zoals genoemd in artikel 4 - voorbereide voorstellen met betrekking tot de onderwerpen waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;
b. overige onderwerpen van overleg aangaande het lokaal onderwijsbeleid;
c. de informatie aan de schoolbesturen betreffende o.a.:
1. de ontwikkelingen in de Bestuurlijke Deelwerkgroepen, waaronder de samenhang met andere ontwikkelingen en besluiten;
Er zijn vier voorbereidende overlegorganen, genaamd Bestuurlijke Deelwerkgroepen, waarin burgemeester en wethouders met de vertegenwoordigers van de schoolbesturen - als aangewezen op een wijze als in artikel 5 bepaald - overleg voeren ter voorbereiding van de door het Plenair Bestuurlijk Overleg te accorderen voorstellen als bedoeld in artikel 2, lid 2, alsmede tot het vaststellen van voorstellen op de beleidsterreinen waartoe zij door Plenair Bestuurlijk Overleg zijn gemachtigd.
De Bestuurlijke Deelwerkgroepen zijn opgezet rond vier hoofdthema's:
a. Bestuurlijke Deelwerkgroep Achterstandsbestrijding;
b. Bestuurlijke Deelwerkgroep Huisvesting en Materiële Zaken;
c. Bestuurlijke Deelwerkgroep Zorgstructuur Voortgezet Onderwijs;
d. Bestuurlijke Deelwerkgroep Algemeen Inhoudelijk Onderwijsbeleid.
De schoolbesturen laten zich gezamenlijk in de Bestuurlijke Deelwerkgroepen als volgt vertegenwoordigen:
a. in de Bestuurlijke Deelwerkgroep Achterstandsbestrijding door vier vertegenwoordigers, aan te wijzen door respectievelijk:
* P.C.-Schoolvereniging Leiden;
* Stichting Katholiek Onderwijs Leiden;
* Stichting Islamitische Basisscholen;
b.in de Bestuurlijke Deelwerkgroep Huisvesting en Materiële Zaken door zes vertegenwoordigers, aan te wijzen door respectievelijk:
* Commissie van de Openbare Brede Scholengemeenschap Leiden;
* de gezamenlijke kleine schoolbesturen voor Basisonderwijs en Voortgezet Onderwijs;
* P.C.-Schoolvereniging Leiden;
* Stichting Katholiek Onderwijs Leiden;
* Vereniging voor Christelijk V.O. in Leiden e.o.;
c.in de Bestuurlijke Deelwerkgroep Zorgstructuur V.O. door zeven vertegenwoordigers, aan te wijzen door respectievelijk:
* Commissie voor de Openbare Brede Scholengemeenschap Leiden;
* Stichting Katholiek Onderwijs Leiden;
* Vereniging voor Christelijk V.O. in Leiden e.o.;
* Stichting voor V.O. op Interconfessionele Grondslag;
* Stichting Vrije Scholen Leiden e.o.;
* Stichting Orthopedagogisch Onderwijs;
d.in de Bestuurlijke Deelwerkgroep Algemeen Inhoudelijk Onderwijsbeleid door zes vertegenwoordigers, aan te wijzen door respectievelijk:
* Stichting Katholiek Onderwijs Leiden;
* P.C.-Schoolvereniging Leiden;
* de gezamenlijke kleine schoolbesturen Ba.O.;
* de gezamenlijke schoolbesturen (V.)S.O.;
* de gezamenlijke schoolbesturen V.O.
De vertegenwoordigers als genoemd in lid c, zullen na de oprichting van de Vereniging Samenwerkingsverband VO/VSO door het bestuur van deze vereniging worden aangewezen.
Een in een Bestuurlijke Deelwerkgroep niet participerend schoolbestuur kan, wanneer blijkens de agenda voor een bepaalde vergadering van een Bestuurlijke Deelwerkgroep een onderwerp aan de orde zal worden gesteld welke het betreffende schoolbestuur in het bijzonder aangaat, deelnemen aan dit overleg.
De toezending geschiedt onder bekendmaking van de plaats, de datum en het tijdstip waarop de vergadering van de betreffende Bestuurlijke Deelwerkgroep, danwel het Plenair Bestuurlijk Overleg hierover zal aanvangen. Tussen de datum van de toezending van het voorstel en de datum waarop het overleg plaatsvindt liggen ten minste twee weken.
De schoolbesturen die niet deelnemen aan het overleg in de betreffende Bestuurlijke Deelwerkgroep, danwel het Plenair Bestuurlijk Overleg kunnen voor de datum van de bijeenkomst hun zienswijzen schriftelijk kenbaar maken aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders stellen de deelnemers aan de betreffende Bestuurlijke Deelwerkgroep, danwel aan het Plenair Bestuurlijk Overleg hiervan in kennis.
Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de secretariaatsvoering van het Plenair Bestuurlijk Overleg alsmede van de Bestuurlijke Deelwerkgroepen.
Indien een of meer schoolbesturen of burgemeester en wethouders een advies wensen over een onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is, maken ze dit, waar mogelijk, kenbaar in de betreffende Bestuurlijke Deelwerkgroep doch uiterlijk in de vergadering van het Plenair Bestuurlijke Overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.
De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad burgemeester en wethouders uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.
Burgemeester en wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot een of meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over een onderwerp waarover advies is gevraagd, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg. In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wethouders of nader overleg over het advies wenselijk is. Zij geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies.
Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het verslag van het Plenair Bestuurlijk Overleg, alsmede voor de verslagen van de Bestuurlijke Deelwerkgroepen. Indien artikel 7, derde lid, danwel artikel 11, eerste lid van toepassing is, wordt hiervan eveneens een weergave in het betreffende verslag opgenomen.
Het Plenair Bestuurlijk Overleg danwel de Bestuurlijk Deelwerkgroepen stellen de verslagen vast. In afwijking hiervan kunnen burgemeester en wethouders spoedheidshalve het verslag ter commentaar toezenden aan de schoolbesturen. Binnen 10 dagen na de dag waarop het conceptverslag is toegezonden, maken de schoolbesturen die deel hebben genomen aan het overleg schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar. Burgemeester en wethouders stellen het verslag vast met inachtneming van de opmerkingen.
Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de raad blijkt, dat de meerderheid van de raadscommissie - of een deel van de raadscommissie dat volgens burgemeester en wethouders geacht wordt een meerderheid in de raad te vertegenwoordigen - van oordeel is dat het voorstel inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het overleg plaatsvinden.Burgemeester en wethouders beslissen daarover. Zij heropenen het overleg in ieder geval indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, waarover overeenstemming in het overlegorgaan was bereikt.
Indien burgemeester en wethouders het overleg heropenen, dan roepen zij het overlegorgaan zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk vóór het moment waarop de raad een definitief besluit neemt over het onderwerp.In dit overleg hebben de vertegenwoordigers de gelegenheid om hun zienswijze te geven op het oordeel van de raadscommissie. Burgemeester en wethouders informeren de raad over het resultaat van dit overleg. De raad betrekt de bedoelde zienswijzen bij zijn definitieve besluitvorming over het onderwerp.