Organisatie | Dalfsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Exploitatieverordening Gemeente Dalfsen 2005 |
Citeertitel | Exploitatieverordening Gemeente Dalfsen 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet Ruimtelijke Ordening, artikel 42
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-10-2005 | Nieuwe regeling | 26-09-2005 KernPUNTEN, 2005-10-11 | 2005-06-28, nummer 748 |
De raad van de gemeente Dalfsen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 juni 2005, nummer 748;
overwegende dat ontwikkelingen in wetgeving, jurisprudentie en de praktijk aanleiding geven tot herziening van de ‘Exploitatieverordening Dalfsen 2001’;
gelet op de toelichting bij de herziening (‘Herziening Exploitatieverordening Gemeente Dalfsen 2005’) en;
gezien de concept-‘Exploitatieverordening Gemeente Dalfsen 2005’;
vast te stellen de ‘Exploitatieverordening Gemeente Dalfsen 2005’gezien de concept-‘Exploitatieverordening Gemeente Dalfsen 2005’
In deze verordening wordt verstaan onder:
exploitatiegebied: het als zodanig door de gemeente aangewezen gebied, waarvan de exploitant resp. exploitanten op basis van de regels van deze verordening bijdraagt resp. bijdragen aan de ten behoeve van dat gebied te treffen voorzieningen van openbaar nut en anderszins, waardoor onroerende zaken in het gebied gebaat worden.
(medewerking verlenen aan) in exploitatie brengen: het (medewerking verlenen aan het) treffen van voorzieningen van openbaar nut en anderszins, waardoor onroerende zaken die in het exploitatiegebied liggen gebaat worden, dat wil zeggen geschikt of beter geschikt voor bebouwing worden, dan wel de exploitant anderszins in een voordeliger positie komt te verkeren.
(treffen van) voorzieningen van openbaar nut: (het verrichten van) onder andere de in lid 2 van dit artikel vermelde werken en werkzaamheden binnen een exploitatiegebied, alsmede het verrichten daarvan buiten het exploitatiegebied voor zover door deze werken en werkzaamheden de binnen het exploitatiegebied liggende onroerende zaken direct dan wel indirect gebaat zijn.
De volgende werken en werkzaamheden worden tenminste beschouwd als voorzieningen van openbaar nut in de zin van deze verordening:
het realiseren van alle weg- en waterbouwkundige werken, waaronder wegen, al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen, pleinen, trottoirs, voet- en rijwielpaden, straatmeubilair, alsmede waterpartijen, watergangen, drainages, bruggen, tunnels, viaducten en alle andere rechtstreeks met de aanleg daarvan verband houdende werken;
Voorzieningen van openbaar nut worden door de gemeente aangelegd, tenzij de aanleg behoort tot de taken van een ander overheidslichaam, of het college van burgemeester en wethouders uitdrukkelijk schriftelijk heeft ingestemd met gehele of gedeeltelijke aanleg door de exploitant. Het college neemt geen besluit om aanleg door de exploitant toe te staan dan nadat gebleken is, dat een kwalitatief goede uitvoering zowel feitelijk als financieel is gewaarborgd, daartoe voldoende zekerheden worden verstrekt en ook overigens geen zwaarwegende of beleidsmatige belemmeringen voor een zodanige werkwijze bestaan.
Artikel 2 Kosten van exploitatie
Voor de berekening van kosten en de vaststelling van exploitatiebijdragen, wordt onder kosten van in exploitatie brengen begrepen:
De kosten van aanleg door de gemeente van voorzieningen van openbaar nut buiten het exploitatiegebied, inclusief de verwervingskosten voor de ondergrond, voor zover de binnen het exploitatiegebied liggende onroerende zaken door deze voorzieningen direct dan wel indirect gebaat zijn, waaronder voorzieningen zoals bedoeld in artikel 1, lid 2.
de kosten van planontwikkeling, planvoorbereiding, planbeheer en plantoezicht. Onder deze kosten wordt ten minste verstaan; de kosten verband houdende met het opstellen of vervaardigen van structuurplannen, bestemmingsplannen, planmatige uitwerkingen of -wijzigingen, besluiten tot het verlenen van vrijstelling van een bestemmingsplan en van overige planologische maatregelen voor zover deze nodig zijn voor het in exploitatie brengen;
Artikel 3 Wijze van toerekening
De door de exploitant te betalen bijdrage wordt vastgesteld op het totaal van de op grond van de bepalingen van deze verordening door de gemeente in rekening te brengen kosten, vergoedingen en bijdragen. Indien toerekening naar profijt een betere grondslag is voor het in rekening brengen van de bijdrage wordt als rekeneenheid gebruikt het gemiddelde bedrag van de ten nutte van het exploitatiegebied gemaakte of te maken kosten per m² grondoppervlakte. Onder de grondoppervlakte wordt verstaan de kadastrale oppervlakte van de onroerende zaken waar mogelijk ingedeeld naar de in een bestemmingsplan opgenomen geprojecteerde kavels (bouw)grond, vermenigvuldigd met factoren voor ligging en bestemming en objectieve gebruiksmogelijkheid, waarin het profijt van de van gemeentewege getroffen voorzieningen van openbaar nut tot uitdrukking komt.
Indien op grond van de in dit artikel onder lid 1 beschreven wijzen de verschillen in profijt van de van gemeentewege getroffen voorzieningen van openbaar nut niet voldoende tot uitdrukking komen in de wijze van toerekening, geschiedt de toerekening op basis van een nader door het college van burgemeester en wethouders te bepalen grondslag die beter uitdrukking geeft aan de aanwezige verschillen in profijt.
Artikel 4 Vaststelling exploitatiebijdrage
De exploitant betaalt als bijdrage in de kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden, het bedrag dat volgens de artikelen 2 en 3 aan zijn onroerende zaak wordt toegerekend.
Indien artikel 2 lid 2 van toepassing is, wordt de exploitatiebijdrage verminderd met de inbrengwaarde van die gronden voorzover deze in eigendom worden verworven door de exploitant.
De waarde van de in lid 1, tweede volzin, bedoelde grond die door de exploitant is ingebracht, wordt door de gemeente en de exploitant gezamenlijk door middel van taxatie vastgesteld. Indien hierover geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt deze waarde vastgesteld door een commissie van drie deskundigen, van wie één aan te wijzen door de gemeente, één door de exploitant en een derde door de beide reeds aangewezen deskundigen of, indien zij het daarover niet eens kunnen worden, door de ter zake bevoegde rechter.
Artikel 5 Inhoud exploitatie-overeenkomst
De exploitatie-overeenkomst bevat - voorzover van toepassing - onder meer bepalingen inzake:
in gevallen waarbij het college van burgemeester en wethouders besluit de gehele of gedeeltelijke uitvoering van de door de gemeente aan te leggen voorzieningen van openbaar nut aan de exploitant op te dragen: de opdracht of aanlegverplichting en sluitende waarborgen voor tijdige en kwalitatief goede uitvoering alsmede voor de nakoming van de financiële verplichtingen van de exploitant;
Artikel 6 Aanvraag voor medewerking
Het college van burgemeester en wethouders reageert op een schriftelijke aanvraag om medewerking bedoeld in lid a van dit artikel, hetzij met een weigering, hetzij met de aanbieding van een conceptovereenkomst, binnen zes maanden na de dag waarop de aanvraag is ontvangen. Deze termijn kan onder vermelding van de redenen daarvoor door het college van burgemeester en wethouders worden verlengd met een maximum van nogmaals zes maanden.
Ingeval door het college van burgemeester en wethouders een aanvraag voor een bouwvergunning, eventueel in combinatie met een aanvraag voor vrijstelling, wordt ontvangen, waarbij in geval van verlening van de vrijstelling en/of bouwvergunning van gemeentewege voorzieningen van openbaar nut moeten worden getroffen of anderszins overeenkomstig deze verordening medewerking dient te worden verleend, wordt hiervan zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval voor de beslissing op de aanvraag mededeling gedaan aan de aanvrager. Daarbij zal een zo nauwkeurig mogelijke raming van de voor rekening van de exploitant komende exploitatiebijdrage worden verstrekt.
Artikel 7 Weigeringsgronden voor een exploitatie-overeenkomst
De medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden behoeft onder meer niet te worden verleend indien:
de exploitant niet vooraf tot genoegen van burgemeester en wethouders aantoont in staat te zijn tot realisatie, waarbij ondermeer van belang zullen zijn de ervaring, de omvang van de onderneming, de financiële gegoedheid en de bereidheid tot het stellen van financiële zekerheid van en door de exploitant. Het gaat hierbij om het stellen van sluitende waarborgen voor tijdige en kwalitatief goede uitvoering en nakoming van de feitelijke en financiële verplichtingen;
Artikel 8 Relatie baatbelasting
In een gebied waarvoor een bekostigingsbesluit is genomen ten behoeve van een eventuele heffing van baatbelasting, zal, indien de exploitant een exploitatie-overeenkomst aangaat, in de overeenkomst worden bepaald dat, met betrekking tot de uitvoering van de in deze overeenkomst genoemde voorzieningen van openbaar nut, geen aanvullend kostenverhaal op basis van baatbelasting ten laste van de betreffende onroerende zaak zal plaatsvinden.
Artikel 9 Uitzonderingsbepalingen
De artikelen 4 en 5 van deze verordening zijn niet van toepassing ingeval dit met de exploitant wordt overeengekomen en de medewerking uitsluitend wordt gevraagd voor voorzieningen van openbaar nut van ondergeschikt belang. In dergelijke gevallen besluit het college van burgemeester en wethouders onder welke voorwaarden deze voorzieningen van openbaar nut door of met medewerking van de gemeente zullen worden aangelegd.
Het bepaalde in artikel 2, 3 en 4 van deze verordening kan buiten toepassing blijven als in overleg met de exploitant een exploitatiebijdrage kan worden overeengekomen op basis van een daartoe op te stellen begroting door het college van burgemeester een wethouders, mits het kleinschalige exploitatiegebieden betreft.
Artikel 10 Specifieke overeenkomsten
In de gevallen waarin de betrokkenheid van de gemeente bij de (her)ontwikkeling van gebieden zodanig groot is dat daarvoor specifieke projectontwikkelingovereenkomsten met betrokkene(n) dienen te worden aangegaan, is het mogelijk dat de letterlijke toepassing van deze verordening daarvoor belemmeringen opwerpt. De raad van de gemeente kan voor die gevallen besluiten bijzondere voorwaarden vast te stellen voor het verlenen van medewerking in de zin van deze verordening, zoals deze voortvloeien uit de door de gemeente geformuleerde beleidsdoelstellingen. De raad geeft alsdan de redenen aan welke tot toepassing van dit artikel leiden. Een door de raad ingevolge dit artikel genomen besluit dient overeenkomstig artikel 139 van de Gemeentewet te worden bekendgemaakt.
Artikel 11 Overgangsbepalingen
Ten aanzien van exploitatiegebieden waarvoor geldt dat op het moment van inwerkingtreding van deze verordening een exploitatie-overeenkomst is afgesloten, zijn de bepalingen van de 'Exploitatieverordening gemeente Dalfsen 2001’, vastgesteld bij besluit van de raad van de gemeente Dalfsen op 26 februari 2001, van toepassing. Exploitatie-overeenkomsten die na de inwerkingtreding van de 'Exploitatieverordening Dalfsen 2005’ worden afgesloten, vallen onder de werking van deze verordening.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Dalfsen in zijn openbare vergadering van 26 september 2005.
De raad voornoemd,
De waarnemend voorzitter, de griffier,
E. Goldsteen H.C. Lankman
Artikelsgewijze toelichting op de exploitatieverordening gemeente Dalfsen 2005
In artikel 1 worden allereerst de begripsbepalingen gegeven en wordt verder aangegeven welke werken ten minste worden beschouwd als voorzieningen van openbaar nut in de zin van deze verordening.
Tot de taak van de gemeente behorende voorzieningen van openbaar nut worden in beginsel door de gemeente aangelegd, tenzij het college van burgemeester en wethouders heeft besloten om de gehele of gedeeltelijke uitvoering daarvan aan de exploitant op te dragen.
Artikel 2geeft aan wat wordt begrepen onder de kosten van in exploitatie brengen. Dat betreft zowel de kosten van voorzieningen binnen als van voorzieningen buiten het plan. De laatste worden wel aangeduid als kosten van bovenwijkse voorzieningen.
Door de gemeente in te brengen gronden worden in beginsel tegen marktwaarde ingebracht.
In artikel 3 is aangegeven op welke basis kan worden gekomen tot een verantwoorde omslag van de kosten, vergoedingen en bijdragen over de gebate percelen.
Indien op de in dit artikel genoemde wijzen geen billijke omslag kan worden vastgesteld, dan wordt de mogelijkheid geboden dit op een andere wijze te doen.
In artikel 4 wordt aangegeven hoe de exploitatiebijdrage die door de exploitant betaald moet worden bepaald wordt. Ook biedt het artikel de mogelijkheid om van de exploitant een bijdrage in fondsen voor bovenwijkse voorzieningen te vragen.
In artikel 5 wordt de inhoud van de exploitatie-overeenkomst geregeld. Komt een overeenkomst tot stand, dan dient deze in overeenstemming te zijn met de exploitatieverordening en het dient de in de verordening met name genoemde elementen te bevatten.
Artikel 6bevat de voorwaarden waaraan een exploitant moet voldoen die een schriftelijke aanvraag indient tot het sluiten van een exploitatie-overeenkomst. In dit geval gaat een formeel besluitvormingstraject lopen.
De weigeringsgronden om medewerking te verlenen aan het in exploitatie brengen van gronden worden, niet limitatief, in artikel 7 weergegeven. Een weigering vereist echter wel een goede motivering. De weigeringsgronden moeten worden gezien als een ondersteuning bij die motiveringseis.
In artikel 8 wordt voldaan aan de eis van de wet dat geen baatbelasting mag worden geheven, als sprake is van kostenverhaal op andere wijze; dus via gronduitgifte of de exploitatie-overeenkomst. Een betrokkene kan dus nooit twee keer een bijdrage betalen.
In artikel 9 staan afwijkingsmogelijkheden voor gevallen waarin sprake is van kleinschalige exploitatiegebieden en de aanleg van voorzieningen van ondergeschikt belang.
Artikel 10ziet toe op de gevallen waarin de gemeentelijke betrokkenheid bij de ontwikkeling zodanig is dat zij PPS-overeenkomsten aangaat met grondeigenaren c.q. ontwikkelende partijen. De raad kan besluiten om in die gevallen op basis van specifieke contracten af te wijken van de bepalingen van de verordening. De afwijkingen zullen hun grondslag moeten vinden in door de raad geformuleerd beleid, zoals de nota grondbeleid.
Artikel 2 Kosten van exploitatie
Artikel 3 Wijze van toerekening
Artikel 4 Vaststelling exploitatiebijdrage
Artikel 5 Inhoud exploitatie-overeenkomst
Artikel 6 Aanvraag voor medewerking
Artikel 7 Weigeringsgronden voor een exploitatie-overeenkomst
Artikel 8 Relatie baatbelasting
Artikel 9 Uitzonderingsbepalingen
Artikel 10 Specifieke overeenkomsten