Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leiden

Verordening op de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeiden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit
CiteertitelVerordening op de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-02-200107-04-2011Onbekend

12-12-2000

Stadsblad, 09-02-2001

RV 00.0107

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit

Verordening op de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit

Artikel 1
  • 1.

    De Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit, hierna te noemen de commissie, heeft tot taak, gevraagd of eigener beweging, het schriftelijk uitbrengen van advies aan burgemeester en wethouders:

    • a.

      bij de toepassing van de voorschriften omtrent de welstand, vermeld in de Woning- wet (1991) en de Bouwverordening (1992);

    • b.

      bij de toepassing van de Monumentenwet 1988 en de Monumentenverordening, alsmede andere zaken aangaande monumenten en stads- en dorpsgezichten; c. bij de toepassing van welstandsbepalingen in de Verordening op het Stadsschoon, alsmede andere zaken waarbij het uiterlijk aanzien van de stad in het geding is of kan zijn.

  • 2.

    Daarnaast adviseert de commissie schriftelijk aan burgemeester en wethouders over

    • a.

      ambtelijk voorbereide uitgangspunten die worden bepaald in het kader van het ontwerpen van beeldende kunst in de openbare ruimte;

    • b.

      ambtelijk voorbereide stedenbouwkundige uitgangspunten die ten grondslag liggen aan bestemmingsplannen en strategisch belangrijke bouwplannen;

    • c.

      in ambtelijke nota’s vastgelegde beleidsuitgangspunten voor inrichtingsplannen van de woonomgeving en de openbare ruimte in het algemeen, zoals bestrating, beplanting, straatmeubilair, reclames en straatverlichting.

  • 3.

    De commissie is een deskundig college als bedoeld in artikel 48 van de Woningwet (1991) en artikel 15 van de Monumentenwet 1988.

Artikel 2
  • 1.

    De commissie bestaat uit een lid-voorzitter en acht leden, alsmede vier plaatsvervangende leden.

  • 2.

    De leden moeten als specifiek deskundig kunnen worden beschouwd op een of meer van de navolgende gebieden: architectuur, stedenbouw, bouwkunde, geschiedkunde, kunsthistorie, cultuurhistorie, restauratiearchitectuur, landschapsarchitectuur of van beeldende kunst. Van de leden wordt verwacht dat zij onafhankelijk van hun specifieke deskundigheid, vaardig zijn om een bijdrage te leveren aan een integrale afweging bij de beoordeling van de ruimtelijke kwaliteit. Van de leden wordt verwacht dat men Leiden kent en een visie heeft op (ontwikkelingen op het gebied van) de ruimtelijke kwaliteit van Leiden.

  • 3.

    De leden worden door burgemeester en wethouders benoemd en ontslagen.

  • 4.

    De voorzitter van de commissie wordt benoemd door de gemeenteraad. De commissie benoemt uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter.

  • 5.

    De leden worden benoemd voor een periode van 4 jaar. Bij de aanvang van de nieuwe organisatie rond de commissie worden 4 van de 9 leden alsmede 2 plaatsvervangende leden benoemd voor een periode van 2 jaar.

  • 6.

    De leden kunnen te allen tijde ontslag nemen.

  • 7.

    Leden die tussentijds in vacatures worden benoemd, treden af op het moment dat hun voorganger aftredend zou zijn geweest.

  • 8.

    Aftredende leden zijn onmiddellijk, doch voor maximaal 1 periode herbenoembaar.

  • 9.

    Leden die gedurende twee achtereenvolgende periodes (geheel of gedeeltelijk) zitting hebben gehad, kunnen voor een periode van 2 jaar niet voor benoeming in aanmerking komen.

  • 10.

    Leden van de gemeenteraad en medewerkers in dienst van de gemeente Leiden kunnen niet tot lid van de commissie worden benoemd.

  • 11.

    Wanneer voor burgemeester en wethouders blijkt dat een lid zijn of haar taak niet behoorlijk vervult, kunnen zij dit lid ontslaan als lid van de commissie.

Artikel 3
  • 1.

    De commissie wordt terzijde gestaan door een door burgemeester en wethouders aangewezen secretaris. Deze draagt zorg voor het organisatorisch en administratief functioneren van de commissie.

  • 2.

    Door burgemeester en wethouders wordt een adjunct-secretaris benoemd en wordt zorggedragen voor voldoende ambtelijke ondersteuning.

  • 3.

    De (adjunct-)secretaris is geen lid van de commissie.

  • 4.

    De secretaris draagt tevens zorg voor een voldoende (schriftelijke) informatie m.b.t. het pand, de omgeving en de (bouwkundige) kwaliteit van de omgeving, teneinde de commissie tot advisering kan overgaan.

  • 5.

    De secretaris houdt een register bij waarin een korte vermelding wordt opgenomen van de inhoud van ieder uitgebracht advies.

Artikel 4
  • 1.

    Aan de beraadslaging over en aan het uitbrengen van een advies omtrent een aanvraag als bedoeld in artikel 1 mogen de commissieleden (inclusief voorzitter en plaatsvervangende leden) niet deelnemen indien zij in enige hoedanigheid direct of indirect persoonlijk en/of zakelijk bij de aanvraag zijn betrokken.

  • 2.

    Een commissielid mag geen opdracht aanvaarden tot het aanpassen, verbeteren of anderszins wijzigen van een plan of tot het maken van een nieuw plan behorende bij een in de commissie behandelde of in behandeling zijnde aanvraag.

Artikel 5
  • 1.

    De commissie vergadert indien dit naar het oordeel van de voorzitter, in verband met de te behandelen zaken noodzakelijk is, of dit door ten minste drie leden onder opgaaf van redenen wordt verzocht.

  • 2.

    De oproeping voor de vergadering geschiedt door of namens de voorzitter, uitgezonderd spoedeisende gevallen, zodanig dat de leden ten minste drie maal 24 uur voor het tijdstip van aanvang daarvan kennis hebben kunnen nemen.

  • 3.

    Een lid wordt door een plaatsvervangend lid vervangen:

    • a.

      indien hij verhinderd is de vergadering van de commissie bij te wonen;

    • b.

      indien hij ingevolge artikel 5, lid 1 niet aan de beraadslaging over en de vaststelling van een advies mag deelnemen.

  • 4.

    De commissie is bevoegd in zaken van minder gewicht of van spoedeisende aard haar bevoegdheden aan een of meer van haar leden te mandateren.

Artikel 6
  • 1.

    De commissie vergadert en besluit in het openbaar. Op in het huishoudelijk reglement te bepalen wijze wordt de agenda tevoren openbaar bekend gemaakt.

  • 2.

    De commissie kan in beslotenheid, al dan niet met ontwerper en/of opdrachtgever, over bouwplannen spreken. Een advies wordt steeds in de openbare vergadering geformuleerd.

  • 3.

    De commissie kan van de indiener van een (bouw)aanvraag verlangen:

    • a.

      dat nadere gegevens worden ingediend ten aanzien van de soort, de bewerking en de kleur van de materialen, zowel van de ingediende bouwaanvraag als van de omringende bebouwing;

    • b.

      dat maquettes, perspectief-, plattegrond-, detail-, doorsnede- en andere tekeningen op een door haar te bepalen schaal zullen worden overlegd en foto’s van de bestaande situatie worden getoond.

  • 4.

    Aan de aanvrager van een vergunning dan wel aan diens gemachtigde of aan beiden, alsmede aan andere belanghebbenden wordt desgevraagd gelegenheid gegeven zich in de vergadering van de commissie ten aanzien van de behandeling van de aanvraag, waarbij belang bestaat, te laten horen. In het huishoudelijk reglement wordt de wijze waarop van deze mogelijkheid gebruik kan worden gemaakt nader geregeld.

  • 5.

    Indien burgemeester en wethouders dit noodzakelijk achten kunnen zij in de vergadering nadere toelichting (doen) verstrekken.

Artikel 7
  • 1.

    Indien de commissie dat wenst, kan ook zij ambtelijke en niet-ambtelijke deskundigen raadplegen.

  • 2.

    Het verslag van elke vergadering wordt toegezonden aan burgemeester en wethouders. Dit verslag is, met uitzondering van hetgeen in een besloten vergadering is besproken, openbaar en wordt tegen vergoeding van de kosten aan eenieder die daarom verzoekt verstrekt.

  • 3.

    De commissie doet jaarlijks in het eerste kwartaal aan burgemeester en wethouders verslag van de in het afgelopen jaar verrichte werkzaamheden.

Artikel 8
  • 1.

    De commissie mag slechts besluiten nemen indien ten minste 5 leden, waaronder de voorzitter of plaatsvervangend voorzitter, aanwezig zijn.

  • 2.

    De commissie stelt haar adviezen bij meerderheid van stemmen vast.

  • 3.

    Bij het staken van de stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

  • 4.

    De minderheid kan vorderen dat haar mening in het advies wordt opgenomen.

  • 5.

    De commissie doet haar met redenen omklede adviezen zo spoedig mogelijk aan burgemeester en wethouders toekomen, doch uiterlijk binnen zes weken nadat de aanvraag bij burgemeester en wethouders is binnengekomen.

  • 6.

    Het advies is met redenen omkleed, tenzij het onvoorwaardelijk positief is. De voorzitter ondertekent het advies.

  • 7.

    Burgemeester en wethouders kunnen gemotiveerd afwijken van een advies van de commissie. Van het voornemen stellen zij de commissie in kennis.

Artikel 9

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, alsmede bij gerezen geschillen, beslissen burgemeester en wethouders, nadat zij de commissie hebben gehoord.

Artikel 10

Adviezen uitgebracht door de Welstandscommissie, de Monumentenbeheercommissie of de Commissie Beeldende Kunst Openbare Ruimte vóór de inwerkingtreding van deze verordening, worden beschouwd als adviezen van de commissie.

Artikel 11

De verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening op de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit’.