Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deventer

Financiële verordening gemeente Deventer 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDeventer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening gemeente Deventer 2011
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Deventer 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-07-201126-03-2019Actualisering verordening uit 2004

06-07-2011

Gemeenteblad, 28-07-2011

521641

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening gemeente Deventer 2011

De raad van de gemeente Deventer,

Gelezen het voorstel van het Presidium d.d. 23 juni 2011, nummer 521641, eenheid Griffie.

Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,

Besluit

vast te stellen:

de ‘Financiële verordening gemeente Deventer 2011’

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    organisatorische eenheid:

    iedere eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig in het Organisatiebesluit is aangewezen;

  • b.

    administratie:

    het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van de organisatie van de gemeente Deventer of onderdelen daarvan en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • d.

    administratieve organisatie:

    het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • e.

    financieel beheer:

    het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Deventer.

  • f.

    rechtmatigheid:

    het in overeenstemming zijn van de financiële beheershandelingen met geldende wet- en regel-geving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en relevante collegebesluiten.

  • g.

    doelmatigheid:

    het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen dan wel gegeven een bepaalde hoeveelheid inzet van middelen het realiseren van zoveel mogelijk prestaties.

  • h.

    doeltreffendheid:

    de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid daadwerkelijk worden behaald.

  • i.

    verbonden partijen:

    rechtspersonen waarin de gemeente een bestuurlijke en financieel belang heeft.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Kaders begroting

  • 1.

    Het college biedt uiterlijk 1 mei van het begrotingsjaar aan de raad een (voorjaars)nota aan over de beleidskaders voor het eerstvolgend begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. Bij het opmaken van deze nota betrekt het college actuele informatie over de financiële positie van de gemeente door middel van inzicht in de lopende begroting en de wijze van doorwerking van de rekening over het afgelopen begrotingsjaar.

  • 2.

    De raad stelt de voorjaarsnota voor het zomerreces vast.

  • 3.

    In de voorjaarsnota worden de door het college gemaakte afwegingen en keuzes, ook van niet-gehonoreerde voorstellen, toegelicht.

Artikel 3 Programma Begroting

  • 1.

    De raad stelt de programma-indeling vast en herijkt deze zonodig.

  • 2.

    De raad steltper programma vast:

    • a.

      de bestuurlijk relevante te bereiken resultaten en beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      de indicatoren met behulp waarvan het bereiken van deze resultaten en effecten zal worden gevolgd.

  • 3.

    Het college geeft per programma de inzet van de relevante beleidsinstrumenten weer en de met deze instrumenten te bereiken resultaten.

Artikel 4 Productenraming

  • 1.

    Het college neemt in de productenraming van ieder product op:

    • a.

      de opbouw van lasten en baten per hoofdkostensoort over het begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren met een toelichting op de mutaties;

    • b.

      kwantitatieve en kwalitatieve outputgegevens;

    • c.

      kengetallen die inzicht geven in de besteding van de middelen en doelmatigheid van de bedrijfsvoering van toepasing op het product.

  • 2.

    Het college kan de indeling van de producten wijzigingen. In dat geval wordt dit bij de aanbieding van de programma-begroting vermeld en worden de vergelijkende cijfers van eerdere boekjaren aange-past aan de nieuwe indeling.

Artikel 5 Autorisatie begroting, investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1.

    Bij de behandeling van de begroting bepaalt de raad van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 2.

    In een aparte onderdeel van de programmabegroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de besteding van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3.

    De raad onderscheidt begrotingswijzigingen binnen het begrotingsjaar op raads-, college en ambtelijke niveau en begrotingswijzingen tussen begrotingsjaren.

  • 4.

    De raad stelt regels vast inzake het schuiven van budgetten binnen programma’s, tussen programma’s en tussen begrotingsjaren en voor de door het college in acht te nemen procedures bij begrotingswijzigingen.

Artikel 6 Uitvoering begroting

  • 1.

    De raad stelt jaarlijks het normenkader voor de rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering vast.

  • 2.

    Het college neemt maatregelen die waarborgen dat de uitvoering van de begroting doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 3.

    Het college draagt er zorg voor dat de lasten en de baten van de programma’s zoals geautoriseerd in de begroting of gewijzigde begroting niet worden overschreden, respectievelijk onderschreden.

  • 4.

    Het college informeert de raad zo spoedig mogelijk over belangrijke afwijkingen in de uitvoering van de begroting op programmakader, productbudget en krediet.Daarbij voegt het college een toelichting en een voorstel tot bijsturing.

  • 5.

    Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

  • a.

    de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, zijn toegewezen aan de producten van de productraming volgens een navolgbaar systeem dat bij begroting en rekening op dezelfde wijze wordt toegepast;

  • b.

    de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

  • c.

    de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt. Mocht dat zich voordoen dan informeert het college de raad daarover tijdens de eerstvolgende raadsvergadering.

Artikel 7 Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van twee bestuursrapportages over de realisatie van de begroting over de eerste vijf maanden en de eerste negen maanden van het lopende begrotingsjaar.

  • 2.

    De bestuursrapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:

    • a.

      de zomerrapportage vóór 1 juli van het lopende begrotingsjaar;

    • b.

      de najaarsrapportage vóór 1 december van het lopende begrotingsjaar.

  • 3.

    De zomerrappportage geeft inzicht in de stand van zaken met betrekking tot de voortgang van het bij de begroting ingezette beleid. De rapportage geeft inzicht in de gevolgen van afwijkingen voor de te bereiken resultaten en de maatschappelijke effecten en inzicht in substantiële financiële afwijkingen. De raad kan bijsturingsvoorstellen doen.

  • 4.

    De najaarsrapportage geeft een prognose van de financiële uitkomsten van de begroting over het begrotingsjaar en rapporteert over de afwijkingen in de prestaties.

  • 5.

    De inrichting van de bestuursrapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

Artikel 8 Jaarstukken

  • 1.

    Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat is bereikt in termen van bestuurlijk relevante doelen en maatschappelijke effecten;

    • b.

      welke instrumenten zijn ingezet en welke prestaties met behulp daarvan zijn geleverd;

    • c.

      de lasten en baten met een onderverdeling naar producten;

    • d.

      de analyse op hoofdlijnen van de afwijkingen ten opzichte van de oorspronkelijke en de definitieve begroting.

  • 2.

    De programma’s in het jaarverslag bevatten een toelichting waarin oorzaken van afwijkingen worden aangegeven.

  • 3.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investerings-kredieten en de actuele raming van de totale uitgaven in relatie tot de nog te verrichten werkzaam-heden weergegeven.

  • 4.

    Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de mate waarin de doelen en effecten zijn bereikt, de ingezette beleidsinstrumenten en de kosten, opdat doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

  • 5.

    De raad stelt de programmarekening vast.

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

Artikel 9 Financiële positie

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor, dat het beleid dat door de raad is vastgesteld in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2.

    Het totaalbedrag aan verleende garanties, waarborgen en overige niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen wordt bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

Artikel 10 Waardering en afschrijving

  • 1.

    Het college biedt de raad periodiek een nota activering en afschrijving aan. De raad stelt de nota vast.

  • 2.

    De nota behandelt:

    • a.

      de waarderingsgrondslagen;

    • b.

      het afschrijvingsbeleid;

    • c.

      de afschrijvingstermijnen.

Artikel 11 Grondbedrijf

De raad stelt op voorstel van het college regels vast voor de waardering van de strategische voorraden en het onderhanden werk van grondbedrijfprojecten.

Artikel 12 Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt de raad periodiek een nota reserves en voorzieningen aan. De raad stelt de nota vast.

  • 2.

    De nota behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

  • 3.

    Bestemmingreserves worden niet ingesteld, mits voldaan is aan de in het eerste lid genoemde nota opgenomen specifieke criteria.

  • 4.

    Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve gaat het college in ieder geval in op:

    • a.

      de argumenten die aan de keuze voor een reserve ten grondslag liggen;

    • b.

      het specifieke doel van de reserve;

    • c.

      de voeding van de reserve;

    • d.

      de maximale hoogte van de reserve;

    • e.

      de maximale looptijd.

Artikel 13 Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke ver-vanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor riool-rechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3.

    De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij de begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en voorzieningen. Zonodig stelt het college voor de systematiek van renteberekening nadere regels vast.

Artikel 14 Treasuryfunctie

De raad stelt op voostel van het college een treasurystatuut vast waarin regels worden opgenomen voor het dagelijkse geldstromenbeheer en voor liquiditeitsrisico, renterisico, kredietrisico en relatiebeheer, administratieve organisatie en interne controle voor de financieringsfunctie.

Artikel 15 Registratie bezittingen, activa en vermogen en verzekeringen

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een actuele en volledige registratie van bezittingen.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd. De waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden worden jaarlijks gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 4 jaar.

  • 3.

    Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen tot verbetering worden ter kennis van de raad gebracht.

  • 4.

    Het college draagt zorg voor voldoende verzekering van de bezittingen.

Hoofdstuk 4 Paragrafen

Artikel 16 Lokale heffingen

  • 1.

    Voor het door de raad vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen verstrekt het college per verordening een overzicht waarin deze tarieven, heffingen en prijzen worden vastgelegd, de actuele hoeveelheden per door de gemeente verleende prestatie, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht en het totaal van de geraamde kosten van de in de verordening genoemde door de gemeente verstrekte diensten.

  • 2.

    Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van de geraamde respectievelijk werkelijke inkomsten die voortvloeien uit de belastingen, heffingen en tarieven.

Artikel 17 Weerstandsvermogen

  • 1.

    De paragraaf weerstandsvermogen bevat naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval informatie over:

  • a.

    het risicomanagement-proces;

  • b.

    de wijze van bepalen van de bestanddelen van de beschikbare weerstandscapaciteit;

  • c.

    de wijze van bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit;

  • d.

    de bepaling van het weerstandsvermogen en de mate van toereikendheid daarvan;

  • e.

    de beleidsgevolgen en de maatregelen die het college voorstelt bij een overschot dan wel tekort aan weerstandsvermogen.

  • 2.

    Het college biedt de raad periodiek een beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen aan. De raad stelt deze vast.

Artikel 18 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen bevat naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval informatie over:

    • a.

      de voortgang van het geplande onderhoud;

    • b.

      de omvang van het achterstallig onderhoud en van de consequenties daarvan.

  • 2.

    Het college biedt de raad periodiek een onderhoudsplan openbare ruimte aan. Het plan bevat het kader voor het beoogde onderhoudsniveau aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straat-meubilair, riolering en gebouwen.

    Hierbij zal onder andere worden verwezen naar het Gemeentelijk Rioleringsplan en onderhouds-plannen gebouwen zoals die ter zake zijn of worden vastgesteld.

Artikel 19

Financiering

De paragraaf financiering bevat naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval informatie over:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisico norm;

  • c.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

  • d.

    de rentevisie;

  • e.

    de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie;

  • f.

    de analyse van de rente-resultaten en de besteding daarvan.

Artikel 20

Bedrijfsvoering

    • 1.

      Het college neemt in de paragraaf bedrijfsvoering een volledig overzicht op van alle van kracht zijnde bedrijfsvoeringskaders en de datum van laatste wijzing per kader.

    • 2.

      De paragraaf bedrijfsvoering bevat naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval:

      • a.

        een overzicht van de personeelskosten, ambtelijk en externe inhuur, voorzien van een toelichting waarin wordt aangegeven hoe de doelmatigheid van de inzet van personele middelen wordt bevorderd;

      • b.

        een overzicht van in het begrotingsjaar te realiseren maatregelen ter verbetering van de bedrijfs-voering en van de verwachte resultaten daarvan.

Artikel 21 Verbonden partijen

  • 1.

    Het college legt peridodiek in een beleidsnota het systeem van toezichtsuitoefening op de onderscheiden verbonden partijen vast en brengt dit systeem ter kennis van de raad.

  • 2.

    De paragraaf verbonden partijen bevat naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval de volgende informatie:

  • a.

    in de begroting en rekening een actueel overzicht van verbonden partijen;

  • b.

    in de begroting welke wijze van toezicht per (groep van) verbonden partijen van toepassing is;

  • c.

    in de begroting en rekening, van elk van de verbonden partijen het doel, het openbaar belang en de mate van zeggenschap van de gemeente.

  • 3.

    In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 22 Grondbeleid

  • 1.

    Het college biedt de raad jaarlijks bij de behandeling van de begroting een paragraaf grondbeleid aan ter vaststelling. In deze paragraaf wordt naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval aandacht besteed aan:

  • a.

    het invulling geven aan de in de programma’s van de begroting opgenomen beleidsdoelen;

  • b.

    de strategische visie op marktontwikkelingen en in te zetten instrumenten en maatregelen vanuit de gemeente;

  • c.

    te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten en de te verwachten planuitkomsten;

  • d.

    de toereikendheid van de beschikbare buffers in relatie tot de risico’s van projecten en voorraden.

  • 2.

    In de paragraaf grondbeleid in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de in de begroting

    aangegeven onderwerpen.

  • 3.

    Het college biedt de raad periodiek een nota grondbeleid aan. De raad stelt de nota vast. In de

    nota wordt aandacht besteed aan:

  • a.

    de strategische visie van de gemeente;

  • b.

    de inzet van de beleids- en beheersinstrumenten;

  • c.

    de uitgangspunten voor prijsstelling van de verkoop van gronden.

Artikel 23 Verstrekking subsidies

Het college biedt de raad periodiek een nota verstrekking gemeentelijke subsidies aan. De nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies en een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies.

Hoofdstuk 5 Financieel beheer en interne controle

Artikel 24 Interne controle

  • 1.

    Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het college draagt zorg voor de jaarlijkse planmatige uitvoering van interne toetsing door middel van audits welke zijn gebaseerd op een risicoanalyse van de binnen de organisatie-eenheden voort te brengen producten, alsmede de onderliggende processen. De audits richten zich op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen.

  • 3.

    Indien nodig zorgt het college op basis van de resultaten van de audits genoemd in het tweede lid voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor het herstel van de tekortkomingen.

  • 4.

    De rapportage met betrekking tot de resultaten van de uitgevoerde audits en het plan van verbetering worden tenminste eenmaal per jaar ter kennis van de raad gebracht.

Artikel 25 Administratie

Het college draagt er zorg voor dat de administratie zodanig van opzet en werking is, dat zij in ieder geval bruikbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de organisatie-eenheden;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in onder andere de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kosten-calculaties;

  • d.

    het sturen op prestaties en effecten;

  • e.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en terzake geldende wet- en regel-geving;

  • f.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • g.

    de controle van de registratie van gegevens en van de daaraan ontleende informatie evenals voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 26 Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, evenals aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

  • c.

    financiële administratie:

het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch vastleggen en verwerken van de financiële gegevens vande organisatie van de gemeente Deventer of onderdelen daarvan, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

1° de financieel-economische positie;

2° het financiële beheer;

3° de uitvoering van de begroting;

4° het afwikkelen van vorderingen en schulden,

Artikel 27 Financiële organisatie

  • 1.

    Het college draagt de zorg voor en legt in het Organisatiebesluit vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de organisatie-eenheden;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de organisatie-eenheden van de gemeente;

  • e.

    de te maken afspraken met de organisatie-eenheden over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de organisatie-eenheden.

  • 2.

    Het college brengt het Organisatiebesluit ter kennis van de raad.

Artikel 28 Aanbesteding en inkoop

Het college legt in een besluit Inkoop en aanbesteding de spelregels vast die gelden voor de inkoop en aanbesteding van werken, leveringen en diensten. De regels waarborgen, dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels van de Europese Unie.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 30 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op eerstvolgende dag na openbaarmaking van het raadsbesluit.

Artikel 31 Evaluatie

De werking van deze verordening wordt periodiek door de raad geëvalueerd.

Artikel 32 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als Financiële verordening gemeente Deventer 2011.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 6 juli 2011

De raad voornoemd,

de griffier,

de voorzitter,

 

drs. A.G.M. Dashorst

ir. A.P. Heidema

Toelichting op een aantal artikelen van de Financiële verordening gemeente Deventer

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

Voor de gehanteerde begrippen in de verordening gelden de definities uit de Gemeentewet, de Wet Fido, het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten. Overige begrippen uit de verordening worden in artikel 1 van deze verordening gedefinieerd.

 

Artikel 2 en 3. Kaders begroting en Programma-Begroting

De artikelen 2 en 3 betreffen vooral de infrastructuur van de begroting. Artikel 2 gaat over het meerjarige budgettaire kader. Dat vormt, zoals in de meeste gemeenten gebruikelijk is, de grondslag voor de eigenlijke begroting. Gegeven het grote belang van het budgetrecht van de raad, is het logisch dat de raad expliciet een budgettair kader meegeeft aan het college, waarbinnen het college de programmabegroting dient op te stellen. Artikel 3 bevat – op compacte wijze beschreven - een aantal bepalingen over de inrichting van de begroting waarin de kaderstellende functie van de raad tot uiting komt. De raad legt op basis van dit artikel een belangrijk deel van de infrastructuur van de begroting vast, evenals de parameters waarop de raad wil sturen en controleren. In het “Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten” is de indeling van de begroting in programma’s niet verplicht voorgeschreven. De gemeente bepaalt nu zelf het aantal en de inhoud van de programma’s van de begroting en kan daardoor de begrotingsopzet aanpassen aan de eigen politiek-bestuurlijke wensen. Omdat er een politiek-bestuurlijke keuze ten grondslag ligt aan de indeling van de programma’s stelt de raad de indeling vast. Meestal zal die vaststelling voor enkele jaren gelden, bijvoorbeeld voor een gehele raadsperiode. Indien daartoe aanleiding is, kan de raad de indeling wijzigen.

 

Artikel 4. Productenraming

De productenraming is het sturings-, beheersings- en verantwoordingsinstrument waarmee het college de organisatie bestuurt. De raad autoriseert niet op dit niveau maar stelt wel minimumeisen aan de opzet en inrichting van de productenraming.

 

Artikel 5. Autorisatie begroting, investeringskredieten en begrotingswijzigingen

In dit artikel wordt expliciet vastgelegd dat de raad bij het vaststellen van de financiële positie, de investeringskredieten autoriseert. De autorisatie van deze kredieten zou anders als gevolg van het door gemeenten gehanteerde lasten en batenstelsel buiten de boot vallen. De samenvattende informatie over investeringen is in een aparte onderdeel van de programmabegroting opgenomen.

Investeringen van gemeenten worden voornamelijk geactiveerd en drukken zodoende in het jaar van aanschaf niet op de onder de programma’s verantwoorde lasten. Al naar het belang dat wordt toegekend aan een bepaald investeringsproject kan de raad uitspreken dat van een bepaald project eerst nadere voorstellen ter vaststelling worden voorgelegd voordat het college de uitvoering ter hand kan nemen. Dit geldt bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend, voor projecten uit R.G.I., het strategisch investeringsplan en –fonds.

 

Artikel 6. Uitvoering begroting

In dit artikel worden regels gesteld die ertoe dienen om te borgen dat de uitvoering van de begroting conform de kaders loopt en bij afwijkingen tijdig wordt gerapporteerd, waarbij het college een actieve informatierol heeft richting de raad.

 

Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie

Artikel 7 formaliseert een belangrijk onderdeel van de planning en control van de raad. De raad geeft namelijk aan de aard van de informatie die het college standaard dient te verstrekken evenals de reguliere frequentie. Op basis van deze informatie kan de raad de uitvoering van de begroting volgen en besluiten of bijsturing nodig is. Er zijn twee bestuursrapportages elk met hun eigen accent: de zomerrapportage doet verslag van de voortgang van de uitvoering van de programma’s en projecten. Bij de najaarsrapportage ligt de nadruk meer op het prognosticeren van jaarrekeninguitkomsten en het borgen van de rechtmatigheid. Inhoudelijke bijsturing is met name bij de zomerrapportage aan de orde.

 

Artikel 8. Jaarstukken

Artikel 8 is het sluitstuk van de begrotingscyclus, de verantwoording over de begrotingsuitvoering door het college, c.q. de controle van de raad daarop. De jaarrekening is ingedeeld overeenkomstig de in het BBV voorgeschreven indeling, waaraan wordt toegevoegd een verslag zoals bedoeld in artikel 197 van de Gemeentewet. Tezamen vormen deze de jaarstukken

 

Artikel 10. Waardering en afschrijving

Conform het tweede lid van artikel 212 Gemeentewet wordt in dit artikel verwezen naar de regels voor de waardering en afschrijving van de vaste activa. De vaste activa worden verplicht ingedeeld in immateriële vaste activa, materiële vaste activa en financiële vaste activa. De immateriële vaste activa worden verdeeld in de kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en de kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en economisch nut en materiële vaste activa met alleen maatschappelijk nut.

 

Artikel 13. Kostprijsberekening

De grondslag voor de hoogte van heffingen en tarieven is een politieke besluitvorming door de raad op basis van de geraamde hoeveelheden en de geraamde kostprijzen. Kostprijzen laten zich op vele manieren berekenen. In dit artikel worden uitgangspunten voor de bepaling van de kostprijzen gegeven.

Op grond van lid 2 moeten ook worden meegenomen de kosten compensabele BTW voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing. De begroting en jaarstukken zijn exclusief de compensabele BTW. Voor dit soort heffingen is echter in de wet bepaald dat ze wel meegenomen mogen worden in de kostprijsberekening. Dit is toegestaan vanwege het feit dat gemeenten voor het BTW-deel dat nu compensabel is, is gekort in het gemeentefonds.

 

Artikel 14. Treasuryfunctie

De financieringsfunctie (treasury) is een belangrijk onderdeel van het middelenbeheer. Gezien de operationele kwetsbaarheid van deze functie bevat artikel 212 het expliciete voorschrift dat de verordening een onderdeel over de financieringsfunctie heeft. Het artikel draagt het college op een financieringsstatuut (treasurystatuut) op te stellen dat met name protocollen bevat voor de dagelijkse uitvoering. Onderwerpen die in zo’n besluit aan de orde komen zullen met name betreffen het derivatenbeheer (indien van toepassing), het kasbeheer, het risicobeheer, de financiering en de administratieve organisatie. Onder het risicobeheer vallen het renterisicobeheer, het kredietrisicobeheer, het koersrisicobeheer, het interne liquiditeitsbeheer en het valutarisicobeheer (indien van toepassing).

 

Artikel 16. Lokale heffingen

Het vaststelen van de tarieven voor belastingen, rechten en leges is een bevoegdheid van de raad, die niet kan worden gedelegeerd (artikel 156 Gemeentewet).

Het eerste lid van het artikel bepaalt dat de raad de tarieven voor de belastingen, rioolrechten en afvalstoffenheffing jaarlijks vaststelt. Een gemeenteraad die voor meer rechten (en leges) de tarieven jaarlijks wenst vast te stellen, kan het eerste lid met deze rechten (en leges) uitbreiden.

Het vaststellen van de prijs voor een gemeentelijke dienst of de levering van goederen of werken (welke niet vallen onder artikel 22 Gemeentewet) is een privaatrechtelijke besluit. Dergelijke besluiten zijn een bevoegdheid van het college (eerste lid, letter e artikel 160 Gemeentewet).

Daar waar bij het vaststellen van de prijs voor een gemeentelijke dienst of de levering van goederen of werken een publiek belang in het geding is en prijzen lager dan marktconform worden vastgesteld, is het aan de raad om het publiek belang te definiëren en het college kaders mee te geven voor het afwijken van marktconforme prijzen. Het tweede en derde lid bepalen dat de kaders voor de prijzen voor gemeentelijke diensten en de verhuur en verkoop van onroerend goed worden vastgesteld. Het vierde lid bepaalt dat de besluiten voor het vaststellen van nieuwe prijzen en het wijzigen van prijzen ter kennisneming aan de raad worden aangeboden.

 

Artikel 17. Weerstandsvermogen

De paragraaf weerstandsvermogen is een van de ijkpunten bij het bepalen van de soliditeit van de begroting en het meerjarenperspectief. De paragraaf rapporteert op systematische wijze over de beschikbare weerstandsmiddelen en de benodigde weerstandsmiddelen. De benodigde weerstands-middelen worden ontleend aan de risico-inventarisatie, die vervolgens met behulp van onderbouwde uitgangspunten en statistische aannames wordt vertaald in financiële termen.

 

Artikel 20. Bedrijfsvoering

Een overzicht van alle van kracht zijnde kaders en de datum van vaststelling stelt de raad in staat zich een oordeel te vormen over de actualiteit van kaders. Afhankelijk van de dynamiek in de buitenwereld en de wijzigingen in het gemeentelijk takenpakket zal actualisatie van kaders wenselijk zijn, soms in een hoge frequentie, soms is daar geen noodzaak toe.

Daarom is de verplichte vierjaarlijkse actualisatie vervallen en vervallen door bovengenoemde werkwijze. Het initiatief om te signaleren dat kaders aan actualiteit hebben ingeboet en bijstelling nodig is, ligt uiteraard in primaire zin bij het college.

 

Artikel 23. Verstrekking subsidies

Een nota verstrekking subsidies gaat in op procedures die het verstrekken van subsidies omgeven en is in dit opzicht vergelijkbaar met een nota over aanbestedingsbeleid (artikel 28). De nota gaat niet over inhoudelijke afwegingen om bepaalde programmatische doelstellingen via subsidies te bereiken maar over het systeem van toekenning, monitoring en vaststelling. Hierbij wordt aandacht besteed aan recht- en doelmatigheid en het voorkomen van oneigenlijk gebruik.

 

Artikel 24. Interne controle

De accountants toetst jaarlijks van de jaarrekening of deze een getrouw beeld geeft van de gemeentelijke financiën en of de (financiële) beheershandelingen die eraan ten grondslag liggen rechtmatig zijn verlopen. Artikel 24 draagt het college op maatregelen te treffen op dat gedurende het jaar of vooraf aan de accountantscontrole de gemeente zelf nagaat of de cijfers in de administratie een getrouw beeld geven en of de financiële beheershandelingen die aan de baten en lasten en balansmutaties ten grondslag liggen rechtmatig (zijn) verlopen.

 

Artikel 25. Administratie

In artikel 25 worden de kaders gegeven voor de inrichting van administraties van de gemeente. In hoofdlijnen wordt opgedragen welke gegevens moeten worden vastgelegd en aan welke eisen de vastgelegde gegevens moeten voldoen. Deze verordening regelt niet de regels en activiteiten die daarvoor in de uitvoering nodig zijn. Dat is een taak van het college. Het college zal deze zaken in een besluit vastleggen voor de aansturing van de ambtelijke organisatie.

Vanuit de financiële administratie moeten gegevens worden aangeleverd voor de financiële verantwoordings-informatie aan de raad, maar ook aan gedeputeerde staten, in hun rol als toezichthouder en aan het rijk, zoals de verplichte informatievoorzieningen voor derden (IV-3).

 

Artikel 27. Financiële organisatie

In dit artikel worden uitgangspunten voor de inrichting van de financiële organisatie gegeven, waaraan het college bij het stellen van regels voor de ambtelijke organisatie invulling moet geven. De organisatieregeling wordt door het college vastgesteld. Omdat het van belang is dat in de organisatie de nodige checks and balances, waaronder functiescheiding, van kracht zijn, stelt de raad in artikel 27 eisen aan de inrichting door het college.

 

Artikel 28. Aanbesteding en inkoop

De inkoop van goederen en diensten en de aanbesteding van werken zijn belangrijke en kwetsbare activiteiten die een groot budgettair effect kunnen hebben. Het hanteren van een protocol is naast de desbetreffende administratieve aspecten tevens te zien als een vorm van risicobeheersing. De aansprakelijkheid kan worden beperkt en er wordt jegens derden rechtszekerheid gecreëerd. Artikel 28 legt aan het college de zorg op om regels op te stellen voor de aanbesteding van werken en inkoop van goederen en diensten. De regelgeving van de Europese Unie dient daarbij nageleefd te worden. Doordat de regels worden vastgelegd kan de accountant bij zijn controle van de jaarstukken nagaan of de interne regels (en de Europese regelgeving) zijn nageleefd, het is een onderdeel van de rechtmatigheidstoets.

 

Artikel 30. Inwerkingtreding en geldigheidsduur

Deze verordening treedt in de plaats van de vorige op grond van artikel 212 Gemeentewet opgestelde verordening. Het artikel bepaalt dat de verordening van toepassing is op alle stukken van het genoemde begrotingsjaar en latere jaren. Vierjaarlijks zal de verordening worden vervangen door een door de raad vastgestelde geactualiseerde verordening.

 

Artikel 32. Citeertitel

In dit artikel wordt de naam gegeven, waarmee men in de gemeentelijke stukken naar deze verordening dient te verwijzen.