Organisatie | Dalfsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bezoldigingsverordening gemeente Dalfsen - 2002 |
Citeertitel | Bezoldigingsverordening gemeente Dalfsen - 2002 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2004 | 1e wijziging | 25-11-2003 KernPUNTEN, 2008-04-15 | 2003-11-18, nummer | ||
01-01-2001 | 01-01-2001 | Nieuwe regeling | 26-08-2002 KernPUNTEN, 2008-04-15 | 2002-08-21, nummer 903 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Dalfsen;
overwegende dat het gewenst is dat er tekstueel consistentie bestaat beoordelingssystematiek en de bezoldigingsregeling;
gelet op het feit dat met de plaatselijke commissie voor georganiseerd overleg als bedoeld in artikel 21:1 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) overeenstemming is bereikt over de wijziging in de tekst van artikelen 7, 8, 9 en 15 van de in het dictum omschreven regeling;
mede gelet op artikel 3:1 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling;
Wanneer het salaris of een toelage als omschreven in deze verordening moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.
Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.
De salarissen van de ambtenaren, wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage II of bijlage IIa van de CAR.
Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in hoofdstuk 16 van de UWO, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.
Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van meerdere jaren gemiddeld goed dan wel één jaar uitstekend vervullen van de betrekking.
Het vorenstaande laat onverlet de “Salarisaanspraken” uit het Sociaal Statuut Gemeentelijke Herindeling van de gemeente Dalfsen en de gemeente Nieuwleusen. Benoeming bij de gemeente Dalfsen vindt in principe plaats in de normschaal tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat betrokkene nog niet toe is aan de toekenning van de normschaal in welk geval de benoeming plaats vindt in de entreeschaal.
Benoeming in een functie waaraan een hoger maximumsalaris is verbonden (dan aan de ‘oude’ functie) gaat gepaard met een bevordering naar de normschaal tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat betrokkene nog niet toe is aan de toekenning van de normschaal in welk geval de benoeming plaats vindt in de entreeschaal.
Voor de ambtenaar op wie artikel 10 van toepassing is gelden de navolgende inpassingsregels:
voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder a, van de CAR, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten, met dien verstande dat een salarisverhoging wordt verkregen overeenkomende met het bedrag van tenminste één periodieke verhoging in de nieuwe schaal.
De uitkomst hiervan moet zijn dat bij de voortduring een financieel voordeel ontstaat ten opzichte van de salariëring zoals die zou zijn bij verhoging ingevolge artikel 7 in de oude schaal.
voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder b, van de CAR, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eerst hogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naast hogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naast lagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.
De uitkomst hiervan moet zijn dat bij de voortduring een financieel voordeel ontstaat ten opzichte van de salariëring zoals die zou zijn bij verhoging ingevolge artikel 7 in de oude schaal.
Wegens buitengewone toewijding of bijzonder loffelijke vervulling van de betrekking kan aan de ambtenaar, naast een tevredenheidsbetuiging, een bijzondere beloning als bedoeld in artikel 15:1:28 van de UWO worden toegekend.
Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie heeft geleverd, kan een groepsgratificatie worden toegekend.
Aan een ambtenaar die gedurende een bepaalde periode zijn betrekking met buitengewone toewijding of bijzonder loffelijk heeft vervuld, kan een tijdelijke persoonlijke toelage worden toegekend.
Burgemeester en wethouders stellen nadere regels omtrent de toepassing en de hoogte van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 12 tot en met 16.
Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de UWO.
In een nader vast te stellen regeling wordt door burgemeester en wethouders bepaald aan welke ambtenaar, gesalarieerd naar schaal 11 of hoger, in geval van overwerk geen overwerkvergoeding conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 van de CAR en artikel 3:2:1 van de UWO wordt toegekend.
De op 31 december 2000 bij de gemeente Dalfsen in dienst zijnde bedrijfsleider openluchtzwembad Gerner geniet, voor zover de volgens de in artikel 22 van deze regeling berekende toelage lager is dan zijn vaste toelage naar de peildatum van 1 januari 1995, een vergoeding tot aan het niveau van deze waardevaste toelage onregelmatige dienst.
De op 31 december 2000 bij de gemeente Nieuwleusen in dienst zijnde sporthalbeheerder/badmeester geniet, voor zover de volgens de in artikel 22 van deze regeling berekende toelage lager is dan zijn vaste toelage naar de peildatum van 31december 2000, een vergoeding tot aan het niveau van deze waardevaste toelage onregelmatige dienst.
Artikel 9 uit hoofdstuk II treedt eerst in werking op het moment dat een regeling Methodische Personeelsbeoordeling inclusief Bezwarenprocedure is ingevoerd.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 55 jaar of ouder wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van de toelage – als bedoeld in artikel 22– een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage – als bedoeld in artikel 22– direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten. Hierbij tellen ook mee de dienstjaren die zijn doorgebracht bij de ‘oude’ gemeenten Dalfsen en Nieuwleusen.
De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking de toelage – als bedoeld in artikel 22 – heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid. Voor de toepassing van het 10-jaren criterium tellen ook mee de dienstjaren die zijn doorgebracht bij de ‘oude’ gemeenten Dalfsen en Nieuwleusen.
Voor de toepassing van het bepaalde in hoofdstuk 7 van de CAR en de UWO worden de vergoeding, bedoeld in artikel 3:3, de overgangstoelage onregelmatige dienst, alsmede de prestatiebeloning slechts geacht te behoren tot de bezoldiging tot een bedrag dat overeenkomt met hetgeen in de drie kalendermaanden of in de dertien kalenderweken, voorafgaande aan de datum waarop de verhindering tot het vervullen van de betrekking is ontstaan, gemiddeld per maand of per week is toegekend aan die vergoeding of die beloning, al naar gelang de bezoldiging van de ambtenaar per maand of per week wordt uitbetaald. Voor zover de ambtenaar op even bedoelde datum minder dan drie kalendermaanden of dertien kalenderweken zijn betrekking heeft vervuld, wordt gerekend met het bedrag dat hem gemiddeld per maand of per week is toegekend over het tijdvak waarin hij voor het ontstaan van de verhindering in dienst is geweest.
Indien functiewaardering leidt tot een indeling in een lagere schaal, dan blijft de betrokken ambtenaar bezoldigd naar de schaal waarnaar hij werd gesalarieerd. Evenzo behoudt hij de vooruitzichten volgens deze schaal, één en ander met inachtneming van de overige bepalingen uit deze verordening.
Artikel 4 Onvolledige betrekking
Artikel 7 Periodieke verhoging van het salaris
Artikel 8 Extra periodieke verhoging van het salaris
Artikel 9 Geen periodieke verhoging
Artikel 10 Benoemings- en bevorderingsregels
III Instrumenten van resultaatgerichte beloning
Artikel 14 Tijdelijke persoonlijke toelage
Artikel 15 Persoonlijke toelage na het bereiken maximum normschaal
Artikel 16 Arbeidsmarkt- en bindingstoelage
Artikel 17 Nadere regels instrumenten resultaatgerichte beloning
Artikel 18 Geen afbouwregeling
Artikel 19 Bevordering naar de prestatieschaal
IV Overige toelagen en vergoedingen
Artikel 22 Toelage onregelmatige dienst