Organisatie | Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Treasurystatuut voor de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant |
Citeertitel | Treasurystatuut voor de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 01-02-2018 | Nieuwe regeling | 02-02-2011 Publicatieblad Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant 2011.04 | Onbekend |
Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant;
de Wet financiering decentrale overheden (Wet FiDO)
de Financiële verordening Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant;
Vast te stellen het volgende Treasurystatuut voor de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant
De doelstelling van het treasury beleid
Het Treasurystatuut (hierna: Statuut) van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant heeft tot doel een formeel kader te scheppen waar binnen de financierings- en beleggingsactiviteiten van de organisatie dienen plaats te vinden.
In algemene zin zal het financieel beleid dienen bij te dragen aan en ondersteuning te bieden voor het uitvoeren van deze publieke taken. Meer specifiek zal de financiële continuïteit van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant op korte en lange termijn gewaarborgd dienen te worden.
Het treasury-beleid is erop gericht binnen de financiële mogelijkheden van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant een zo hoog mogelijk rendement te verkrijgen op niet direct te gebruiken middelen en de lasten zo veel mogelijk te reduceren op aan te trekken middelen, waarbij de risico’s zo goed mogelijk beheerst worden en in ieder geval beperkt blijven binnen de door het Algemeen Bestuur vastgestelde kaders.
De houding van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant ten aanzien van financieel risico is defensief en risicomijdend. De organisatie houdt hierbij rekening met de renterisiconorm en de kasgeldlimiet, zoals bedoeld in de Wet Financiering Decentrale Overheden. De treasury-functie van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is naar haar aard ondergeschikt aan de uitvoering van de publieke taak. Het risicobeleid zal erop gericht zijn toekomstige risico’s inzichtelijk te maken, te beheersen, te verminderen of te verschuiven. De uitvoering van de treasury-taak mag in ieder geval niet leiden tot een vergroting van de risico’s voor de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant.
Artikel 5 Voorbereiding en vaststelling van het beleid
Het treasury-beleid wordt voorbereid door het Dagelijks Bestuur dan wel door een door het Dagelijks Bestuur gemandateerde Algemeen Directeur. De daadwerkelijke uitvoering van de treasury-activiteiten worden uitgevoerd door de organisatieonderdelen.
Richtlijnen voor uitvoering van het beleid
Artikel 6 Uitgangspunten risicobeheer
Met betrekking tot risicobeheer gelden de navolgende algemene uitgangspunten:
De organisatie kan middelen uitzetten op grond van de treasury-functie indien deze uitzettingen een prudent (= geschiedend met of getuigend van beleid) karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd door middel van de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut;
Met betrekking tot kredietrisicobeheer gelden de volgende uitgangspunten:
Kredietrisico’s worden beperkt door uitsluitend gelden uit te zetten bij financiële ondernemingen waarvan het land van vestiging tot de Europese Economische Ruimte behoort (EU + Noorwegen, IJsland en Lichtenstein) en het betreffende land een minimale credit-landenrating van AA heeft, toegekend door minimaal twee van de drie gerenommeerde ratingbureaus.
Artikel 10 Intern liquiditeitsrisicobeheer
Met betrekking tot intern liquiditeitsrisicobeheer gelden de volgende uitgangspunten:
Artikel 12 Korte en lange financiering
Voor de financieringen geldt dat, binnen de grenzen van het jaarlijks vastgestelde (of eventueel bijgestelde) mandaat, de organisatieonderdelen het aantrekken van middelen kan voorbereiden. Vervolgens zullen de organisatieonderdelen opdracht geven aan de uitvoerende instantie deze transactie daadwerkelijk uit te voeren. Hiervoor geldt hetgeen hieronder wordt vastgesteld inzake richtlijnen en limieten voor financieringen in het algemeen. Vervolgens hebben de daartoe bevoegde medewerkers en het Algemeen Bestuur altijd inzicht in alle afgesloten transactie middels het treasury-dossier.
Tijdelijk overtollige gelden van aangetrokken leningen voor projectfinanciering mogen uitsluitend worden uitgezet bij de financiële onderneming waar de leningen zijn aangegaan. Hiervoor kan een nettingovereenkomst worden gesloten, zodat bij niet- nakomen van verplichtingen, vorderingen en schulden tegen elkaar kunnen worden weggestreept. Indien een dergelijke overeenkomst niet is afgesloten, moet de financiële onderneming voldoen aan de ratingvereisten voor het uitzetten van middelen.
Artikel 13 De toezichthouder (Gedeputeerde Staten van de provincie Brabant)
Conform de Wet Financiering Decentrale Overheden zal de benodigde informatie worden aangeboden aan de externe toezichthouder, zijnde Gedeputeerde Staten van de Provincie Brabant.
Deze informatie zal door het Dagelijks Bestuur worden verzorgd en waar nodig worden verklaard. Mits daartoe gemandateerd kunnen de Algemeen Directeur en/of de hoofden van de organisatieonderdelen in de plaats treden van het Dagelijks Bestuur.
Artikel 14 Het Centraal Bureau voor de Statistiek
Conform de Wet Financiering Decentrale Overheden zal de benodigde informatie worden aangeboden aan het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Deze informatie zal door het Dagelijks Bestuur worden verzorgd en waar nodig worden verklaard. Mits daartoe gemandateerd kunnen de Algemeen Directeur en/of de hoofden van de organisatieonderdelen in de plaats treden van het Dagelijks Bestuur.