Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Harlingen

Verordening op het onderzoeksrecht van de raad

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHarlingen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het onderzoeksrecht van de raad
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-02-201101-01-2011Onbekend

16-02-2011

Onbekend

-

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het onderzoeksrecht van de raad

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen
  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid, van de Gemeentewet;

  • b.

    onderzoekscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de

    Gemeentewet.

Artikel 2 Instellen van de onderzoekscommissie
  • 1.

    Op voorstel van één of meer van zijn leden kan de raad besluiten een onderzoek in

    te stellen.

  • 2.

    De raad stelt daartoe een onderzoekscommissie in, bestaande uit tenminste drie leden.

  • 3.

    De raad wijst een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden aan.

  • 4.

    De commissie kan desgewenst externe deskundigen inschakelen.

  • 5.

    De commissie rapporteert over de verschillende fases van het onderzoek aan de raad. Dit

    betreft in ieder geval de volgende onderwerpen :

    * de benoeming van de commissievoorzittter;

    * de opdrachtverlening tot het formuleren van de onderzoeksopdracht;

    * de opdrachtverlening tot het verrichten van het eigenlijke onderzoek;

    * de uitkomsten van het verrichte onderzoek;

    * de door de commissie voorgestelde conclusies en aanbevelingen.

Artikel 3 Voorzitter/plaatsvervangend voorzitter
  • 1.

    De leden van de onderzoekscommissie benoemen een voorzitter en een

    plaatsvervangend voorzitter.

  • 2.

    De voorzitter is belast met:

    a het leiden van de beraadslaging en zitting;

    b het handhaven van de orde;

    c het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde regels;

    d hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 4 Beëindiging van het lidmaatschap
  • 1.

    Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien:

    a de raad besluit tot opheffing van de onderzoekscommissie;

    b een lid ophoudt lid te zijn van de raad;

    c de onderzoekscommissie besluit een lid van zijn commissie te horen;

    d een lid ontslag neemt.

  • 2.

    Een lid van de onderzoekscommissie kan op elk moment ontslag nemen. Hiervan

    brengt hij de raad en de voorzitter van de onderzoekscommissie zo spoedig mogelijk

    schriftelijk op de hoogte.

  • 3.

    In openstaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 4.

    De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende

    leden.

Artikel 5 Bevoegdheden van de onderzoekscommissie
  • 1.

    De onderzoekscommissie besluit alvorens het eerste getuigenverhoor plaats vindt of

    getuigen uitsluitend verhoord worden na het afleggen van de eed of belofte.

  • 2.

    De onderzoekscommissie kan buiten de in artikel 155b, eerste lid, van de Gemeentewet

    genoemde personen tevens anderen verzoeken om medewerking aan het onderzoek

    te verlenen. Laatstgenoemde medewerking geschiedt slechts op vrijwillige

    basis.

  • 3.

    De onderzoekscommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het uitvoeren

    van opdrachten die zij in het kader van de onderzoeksopdracht en de uitoefening

    van haar taak nodig acht.

  • 4.

    De onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in beslotenheid met

    een ieder informatieve gesprekken voeren, welke als zodanig geen onderdeel van het

    onderzoek uitmaken. Er bestaat hiertoe geen plicht tot medewerking.

  • 5.

    De onderzoekscommissie kan de bovengenoemde bevoegdheden uitsluitend

    uitoefenen indien ten minste drie van haar leden aanwezig zijn.

  • 6.

    De onderzoekscommissie besluit met meerderheid van stemmen.

Artikel 6 Ambtelijke bijstand
  • 1.

    De raadsgriffier treedt op als commissiegriffier.

  • 2.

    De commissiegriffier is bij iedere zitting aanwezig.

  • 3.

    Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt zijn plaats ingenomen door een daartoe

    door hem aangewezen vervanger.

  • 4.

    De verordening ambtelijke bijstand is niet van toepassing.

Artikel 7 Zittingen
  • 1.

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting en brengt

    die ter openbare kennis.

  • 2.

    De voorzitter roept de leden van de onderzoekscommissie, getuigen en deskundigen

    ten minste twee weken voor de zitting op.

  • 3.

    Binnen drie werkdagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen en

    deskundigen

    onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting

    te wijzigen.

  • 4.

    De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk een week voor het

    tijdstip van de zitting aan de betrokken getuige of deskundige medegedeeld.

Artikel 8 Overige bepalingen
  • 1.

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist de commissie bij

    meerderheid van stemmen.

Artikel 9. Citeertitel en inwerkingtreding
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na haar publicatie en kan aangehaald

    Worden als de “Verordening op het onderzoeksrecht 2011”.