Organisatie | Breda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Breda |
Citeertitel | Controleverordening gemeente Breda |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | gezondheidszorg |
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-11-2003 | 22-01-2019 | Nieuwe regeling | 06-11-2003 Breda.nl, 12-08-2004 | 21829 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
de controle van de in artikel 197 Gemeentewet bedoelde gemeentelijke jaarrekening uitgevoerd door de door de raad benoemde accountant van:
de inrichting van het financieel beheer en de financiële organisatie gericht op de vraag of deze een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken waarbij de nadere regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden gesteld op grond van het zesde lid van artikel 213 Gemeentewet, in acht worden genomen.
Artikel 2 Opdrachtverlening en accountantscontrole
In afwijking van het derde lid, letters f en g kan de raad in het programma van eisen opnemen, dat de raad jaarlijks voorafgaand aan de accountantscontrole in overleg met de accountant vaststelt de posten van de jaarrekening, de posten van de deelverantwoordingen, de gemeentelijke functies en de gemeentelijke organisatieonderdelen, waaraan de accountant bij zijn controle specifiek aandacht dient te besteden en welke rapporteringstoleranties hij daarbij dient te hanteren.
Artikel 4 Inrichting accountantscontrole
Ter bevordering van een efficiënte en doeltreffende accountantscontrole vindt periodiek (afstemmings-)overleg plaats tussen de accountant en (een vertegenwoordiger uit) de raad, de voorzitter van de rekenkamer(functie), de portefeuillehouder middelen, de gemeentesecretaris, de concerncontroller en het hoofd financiën.
Artikel 5 Toegang tot informatie
De accountant is bevoegd tot het opnemen van alle kassen, waardepapieren en voorraden en het inzien van alle boeken, notulen, brieven, computerbestanden en overige bescheiden, waarvan hij inzage voor de accountantscontrole nodig oordeelt. Het college draagt er zorg voor, dat de accountant voor de uitvoering van zijn controlewerkzaamheden een onbelemmerde toegang heeft tot alle kantoren, magazijnen, werkplaatsen, terreinen en informatiedragers van de gemeente.
Het college draagt er zorg voor, dat de ambtenaren van de gemeente zijn gehouden de accountant alle informatie te verstrekken, opdat de accountant zich een juist en volledig oordeel kan vormen over de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten, balansmutaties en het gevoerde beheer en over de getrouwheid van de daarover verstrekte informatie.
Artikel 6 Overige controle- en adviesopdrachten
Het college kan de door de raad benoemde accountant opdracht geven tot het uitvoeren van specifieke werkzaamheden met betrekking tot de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid voor zover de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de accountant daarmee niet in het geding komen. Het college informeert de raad over deze aan de accountant verstrekte opdrachten.
Het college draagt de zorg voor de uitvoering van het beleid betreffende de specifieke uitkeringen volgens de eisen van rechtmatigheid van de ministeries. Het college is voor de controle van de rechtmatige besteding van specifieke uitkeringen bevoegd de opdracht te verlenen aan een andere dan de door de raad benoemde accountant, indien dit in het belang van de gemeente is.
Het college draagt de zorg voor de verantwoording aan derden (Belastingdienst, ABP, Sociale verzekeringsbank, CBS, e.d.) en neemt hierbij de gestelde verantwoordings- en controle-eisen in acht. Indien een deel van deze verantwoording dient te worden uitgevoerd door een accountant, is het college bevoegd hiervoor de opdracht verlenen aan een andere dan de door de raad benoemde accountant, indien dit in het belang van de gemeente is.
In aanvulling op het in de wet voorgeschreven verslag van bevindingen brengt de accountant over de door hem uitgevoerde (deel-)controles verslag uit over zijn bevindingen van niet van bestuurlijk belang aan de ambtenaar van wie het geldelijk beheer, het vermogensbeheer, de administratie en de beheersdaden zijn gecontroleerd, het hoofd van de dienst waar de ambtenaar werkzaam is, de concerncontroller en het hoofd financiën dan wel andere daarvoor in aanmerking komende ambtenaren.
Toelichting op de Controleverordening gemeente Breda (ex artikel 213 Gemeentewet)
In het kader van dualisme heeft de wetgever beoogd de relatie tussen raad en externe accountant explicieter te moeten te regelen dan voorheen. Voorheen werd toch vooral het college gezien als opdrachtgever, nu wordt dat de Raad. Door middel van deze Verordening krijgt die relatie vorm en inhoud. In de verordening wordt met name de relatie tussen concernjaarrekening en accountantscontrole geregeld. Insteek is zo veel als mogelijk de Modelverordening van de VNG te volgen.
Artikel 2: Het college legt jaarlijks verantwoording aan de raad af. Dit gebeurt onder meer door het aanbieden van een jaarverslag en een jaarrekening. Deze jaarstukken zijn het onderwerp van accountantscontrole. Omdat de accountant controleert in opdracht van de raad, wijst de raad ook de accountant aan. De opdrachtverlening aan de accountant geschiedt voortaan door de raad. Naast de periode waarvoor opdracht wordt verleend zal de raad ook besluiten moeten nemen over de goedkeuringstolerantie en de rapporteringstolerantie door de accountant. Ook bestaat de mogelijkheid om via artikel 2 aanvullende eisen aan de accountant te stellen. Op dit moment (sept 2003) is nog niet geheel duidelijk hoe het begrip rechtmatigheid precies gedefinieerd kan/zal worden. Daarover zal ook eerst in de loop van 2004 meer duidelijkheid gaan ontstaan. Tot dat moment wordt rechtmatigheid (letterlijk: in overeenstemming met interne en externe wet- en regelgeving) gedefinieerd als “financiële rechtmatigheid d.w.z. rechtmatigheid met directe financiële gevolgen. Als de raad op een later moment iets anders wil, kan dat zonder de Verordening aan te passen. Na dat overgangsjaar 2004 zal hier in de opdrachtformulering meer aandacht besteed worden. Ook qua toleranties wordt vooralsnog aansluiting gezocht aan het wettelijke minimum om afhankelijk van de landelijke ontwikkelingen daaraan in de loop van 2004 meer inhoud te geven. Voorgesteld wordt het volgende traject te bewandelen:
Voor 2004 de accountantscontrole op te dragen aan Deloitte en Touche op basis van goede prijs- en werkafspraken gebaseerd op bovenstaande Verordening. Uitgangspunt is daarbij de rechtmatigheid te beperken tot financiële rechtmatigheid. De controle- en rapporteringstoleranties te hanteren gebaseerd op het wettelijk kader ( met name het BAG).
In 2004 een program van eisen voor de accountantscontrole 2005 e.v. op te stellen om op basis daarvan en op basis van Europese regelgeving een vergelijking van alternatieven mogelijk te maken. Aandachtspunt daarbij is de termijn waarvoor een contract wordt aangegaan. In de praktijk worden –op basis van vele pro’s en contra’s- termijnen gehanteerd van 1 tot 6 jaar waarbij momenteel een jaarlijkse (her)benoeming veel wordt toegepast. Het voorstel is te opteren voor een jaarlijkse herbenoeming. Het keuze- en selectietraject houdt daarmee rekening en zal uitgaan van een principe-afspraak voor een wat langere periode (maximaal 6 jaar) aangevuld met de mogelijkheid niet tot herbenoeming over te gaan.
Artikel 3: Nieuw is dat in de gedualiseerde verhoudingen het college expliciet verantwoordelijk is voor de samenstelling van de jaarrekening en het jaarverslag. Dat betekent dat het college ook verantwoordelijk wordt gehouden voor het verstrekken van informatie aan de accountant zodat deze over de voor de controle noodzakelijke informatie beschikt. De toegankelijkheid van de achterliggende documenten wordt in artikel 3 geregeld. Hierbij wordt opgemerkt dat lid 3 niet op een wettelijke verplichting berust en derhalve facultatief is. Tevens wordt in dit artikel geregeld wat de uiterste datum van aanlevering van de gecontroleerde jaarrekening door het college aan de raad is. In lid 3 is geregeld dat de accountant het College kan vragen om een zogenoemde ‘bevestiging bij de jaarrekening’. De in lid 4 genoemde termijn sluit aan bij de termijnen genoemd in de Verordening ex artikel 212.
De accountant is leidend ten aanzien van de inrichting van de controle. Hij mag zelfs onaangekondigd controles verrichten, voor zover deze dienstbaar zijn aan het doel van de accountantscontrole uiteraard. Uitwisseling van informatie tussen de diverse partijen is derhalve essentieel. In artikel 4 wordt deze uitwisseling geregeld.
Artikel 5: In het vorige artikel hebben we geconstateerd dat de accountant leidend is voor de inrichting van de accountantscontrole. In dit artikel wordt de verantwoordelijkheid van het college expliciet gemaakt voor het zorgen van onbelemmerde toegang van de accountant tot de informatie die hij nodig acht voor zijn onderzoek. Hierbij is het wenselijk om overleg te hebben met alle betrokkenen.
Artikel 6: Naast controle op de jaarrekening en het jaarverslag kan de accountant meerdere onderzoeken verrichten (denk bijvoorbeeld aan de accountantsverklaring voor specifieke rijksuitkeringen) dan wel andere (advies)werkzaamheden. Het aanwijzen van de accountant voor dit soort taken is een bevoegdheid van het college. Van belang is dan dat de onafhankelijkheid van de door de raad benoemde accountant niet in het geding komt. Ook is het niet handig om de accountant in te schakelen voor taken die hij zelf moet controleren. In principe schakelt het college de door de raad benoemde accountant in omdat deze bekend is met de gemeentelijke situatie. Controles worden derhalve door één accountant uitgevoerd hetgeen tot aanzienlijke kostenbesparingen moet leiden (single audit). Artikel 6 regelt de overige controles en opdrachten door de door de raad benoemde accountant en biedt de raad de gelegenheid om een oordeel hierover te vormen en zijn eventuele bedenkingen aan het college kenbaar te maken.
Artikel 7: Wanneer de accountant afwijkingen aantreft tijdens controles die hem noodzaken af te zien van een goedkeurende verklaring dient hij dit te melden aan de raad. Een afschrift van deze melding gaat naar het college zodat zij de mogelijkheid krijgen om maatregelen tot herstel te nemen. In geval van goedkeurende verklaringen worden deze gerapporteerd aan het management. Op- en aanmerkingen van de accountant kunnen dan door het management in acties omgezet worden. In de gemeentewet wordt de rapportering en de inhoud van de controle door de accountant geregeld. In het programma van eisen kan de raad aanvullende eisen aan de rapportage en de inhoud stellen die verder gaan dan hetgeen in de gemeentewet opgenomen is. Tenslotte regelt artikel 7 het principe van hoor en wederhoor.
Deze verordening volgt in grote lijnen het model zoals dat door de VNG geopperd is. Op tal van punten is nog niet geheel duidelijk wat de wetgever precies beoogt en hoe accountants daaraan invulling kunnen geven. Het begrip rechtmatigheid is in ontwikkeling en de daaraan gerelateerde toleranties dus ook. Deze verordening biedt de ruimte daaraan in de toekomst de ruimte te geven en zo te groeien naar een passende rolverdeling raad, college, organisatie en accountant.