Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bomenverordening 2005 |
Citeertitel | Bomenverordening 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | 2005/06 |
Het overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen is mogelijk niet compleet. Er kunnen wijzigingen ontbreken tussen het ontstaan van de regeling en de eerst opgenomen wijziging daarvan..
onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-03-2007 | 01-10-2010 | art. 3 lid 2 | 08-03-2007 Posthoorn, 21-03-2007 | rv 36 2007 | |
15-10-2005 | nieuwe regeling | 22-09-2005 Posthoorn, 05-10-2005 | rv 144 2005 |
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
HOOFDSTUK 2 Monumentale houtopstand
Artikel 2 Lijst van monumentale bomen
Het college stelt een lijst vast met monumentale houtopstand, die verder wordt aangeduid als: lijst van monumentale bomen. Deze lijst omvat de plaatselijke en kadastrale aanduiding, de tenaam-stelling, twee foto’s met zomer- en winterbeeld van de houtopstand en een beschrijving van de houtopstand. Er wordt een kaart bijgevoegd met daarop aangeduid de beschermde houtopstand.
HOOFDSTUK 3 Kapverbod, vergunning en ontheffing
De burgemeester kan op een aanvraag mondeling toestemming geven voor het direct vellen van een houtopstand indien sprake is van acuut gevaar voor veiligheid van personen en zaken. De monde-linge toestemming wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk gemotiveerd en aan de aanvrager alsmede belanghebbenden toegezonden.
Artikel 7 Aanvraag en procedure
Een aanvraag om ontheffing of vergunning moet worden ingediend op het daartoe door het college vastgestelde formulier onder bijvoeging van een situatieschets en vijf verschillende foto’s van de houtopstand van minimaal 10x15 centimeter en niet ouder dan twee maanden, waarvan tenminste twee een beeld van de houtopstand in zijn omgeving geven.
Van het besluit tot verlening of weigering wordt onverwijld kennis gegeven in een huis-aan-huisblad onder gelijktijdige verzending aan aanvrager en aan degenen, die een zienswijze heeft inge-diend. Bij deze kennisgeving wordt de concrete datum van verzending aan de aanvrager genoemd als begin van de bezwaartermijn van zes weken.
HOOFDSTUK 4 Vergunningvoorschriften, herplant- en instandhoudingsplicht
Artikel 8 Bijzondere vergunningvoorschriften ter bescherming van de houtopstand
Indien uitvoering van een herplant niet mogelijk is of naar maatstaven van redelijkheid onvol-doende compensatie biedt voor het vellen van de houtopstand wordt aan de ontheffing, vergunning of toestemming het voorschrift verbonden, dat de houtopstand niet mag worden geveld alvorens een bedrag gelijk aan de herplantwaarde in het herplantfonds is gestort.
Artikel 9 Tijdelijk niet gebruik van de vergunning
Naast de in artikel 8, eerste lid bedoelde voorschriften wordt aan een ontheffing of vergunning het voorschrift verbonden dat niet tot vellen mag worden overgegaan, en de vergunning pas van kracht wordt, met ingang van de dag na de dag waarop de bezwaartermijn afloopt. Indien gedurende de be-zwaartermijn een bezwaar of voorlopige voorziening is ingediend, wordt de vergunning pas van kracht één week nadat op dat bezwaar respectievelijk die voorlopige voorziening is beslist.
Artikel 10 Herplant-/instandhoudingsplicht
Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder ontheffing of vergunning is geveld anders dan bij wijze van dunning, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het met betrekking tot die houtopstand tot vergunningverlening het college aan de eigenaar of de publiekrechtelijk bevoegde van de grond, waarop de houtopstand zich bevond, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen en binnen een door hem te stellen termijn. Artikel 8, derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing.
Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, is de eigenaar of de publiekrechtelijk bevoegde van de grond waarop de hout-opstand zich bevindt, verplicht om overeenkomstig door het college te geven aanwijzingen binnen een door haar te stellen termijn maatregelen te nemen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
HOOFDSTUK 6 Overige en slotbepalingen
Artikel 12 Bestrijding van boomziekten
Indien zich op een terrein één of meer bomen of andere houtopstand bevinden, die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de insecten, die boomziekten verspreiden, is de eigenaar of de publiekrechtelijk bevoegde op aanschrijving van het college en binnen de door haar daarbij te stellen termijn verplicht:
Artikel 13 Afstand tot de erfgrens
De afstand tot de erfgrenslijn als bedoeld in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0.5 meter voor bomen en op nihil voor heesters en heggen.
Op een aanvraag op grond van artikel 17 van de Boswet om schadevergoeding beslist het college. De bepalingen van de Schadevergoedingsverordening zijn hierop van overeenkomstige toepassing, indien sprake is van aantoonbaar nadeel.
Artikel 18 Overgangsbepalingen
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning of ontheffing op grond van de Bomenverordening 1995 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.