Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noord-Brabant

Subsidieregeling waterbeheer plattelandsontwikkelingsprogramma Noord-Brabant

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoord-Brabant
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingSubsidieregeling waterbeheer plattelandsontwikkelingsprogramma Noord-Brabant
CiteertitelSubsidieregeling waterbeheer plattelandsontwikkelingsprogramma Noord-Brabant
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpagrarische sector, natuur en landschap, subsidies, financieel kader

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De provinciale bijdragen, bedoeld in artikel 10, onder a, en de ILG-bijdragen, bedoeld in artikel 10, onder b, worden verstrekt door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. De ELFPO-bijdragen, bedoeld in artikel 10, onder c, worden verstrekt door de beheersautoriteit van Noord-Brabant.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet inrichting landelijk gebeid, art. 11
  2. Subsidieverordening inrichting landelijk gebied 207, art. 2, eerste lid

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

 Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-09-201107-02-2012Nieuwe regeling

13-09-2011

Provinciaal Blad, 2002, 202

2795635

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling waterbeheer plattelandsontwikkelingsprogramma Noord-Brabant

De Beheersautoriteit van Noord-Brabant;

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

Gelet op artikel 11 van de Wet inrichting landelijk gebied;

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied 2007;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 23 februari 2010 de Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma Noord-Brabant 2010-2016 hebben vastgesteld;

Overwegende dat de Europese Commissie heeft besloten extra middelen beschikbaar te stellen voor de doelstelling waterkwaliteit en de Beheersautoriteit en Gedeputeerde Staten deze Europese middelen wensen in te zetten voor vermindering van de afspoeling van landbouwgronden ter verhoging van de waterkwaliteit;

besluiten, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, vast te stellen de volgende regeling :

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

     ecologische verbindingszone: zone als aangegeven op plankaart 1 van het Provinciaal Waterplan 2010-2015;

  • b.

     ELFPO: Europees Landbouwfond voor Plattelandsontwikkeling;

  • c.

     fysieke buffer: strook grond tussen landbouwgewas en watergang;

  • d.

     helofytenfilter: filter dat wordt aangelegd voor het verwijderen van nutriënten uit oppervlaktewater door middel van natuurlijke processen of met behulp van in de natuur voorkomende materialen;

  • e.

     hydrologisch beïnvloedingsgebied: gebied van waaruit het neerslagoverschot via watergangen toestroomt naar een TOP-lijstgebied en daar direct of middels overstroming of infiltratie een negatieve invloed heeft op de natuurbeheertypen of de te beschermen Natura 2000 waarden;

  • f.

     ILG-middelen: in het bestuursakkoord 2007-2013 opgenomen rijksbijdragen die beschikbaar zijn gesteld voor het realiseren van de rijksdoelen voor de inrichting van het landelijk gebied;

  • g.

     Kaderrichtlijn water: Richtlijn nr. 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEG L327);

  • h.

     Kaderrichtlijn Water-maatregel: maatregel die bijdraagt aan de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water;

  • i.

     landbouwgrond: grond die op grond van het bestemmingsplan als landbouwgrond is aangewezen;

  • j.

     natuurvriendelijke oever: oever die is bedoeld voor het ontwikkelen van land- en waternatuur;

  • k.

     plas-dras zone: nat stuk oevergedeelte dat overwegend horizontaal is ingericht, zodanig dat het 50 tot 80 procent van de tijd verzadigd is met water;

  • l.

     Provinciaal Waterplan 2010-2015: regionaal waterplan als bedoeld in artikel 4.4 van de Waterwet;

  • m.

     TOP-lijstgebied: gebied dat als natte natuurparel is aangeduid en begrensd in bijlage III bij de Verordening water Noord-Brabant 2011;

  • n.

     Waterbeheerplan 2010-2015: beheerplan als bedoeld in artikel 4.6 van de Waterwet;

  • o.

     waterlichaam: watergang die als waterlichaam is benoemd in bijlage 5 van het Provinciaal Waterplan 2010-2015.

Artikel 2 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

     landbouwbedrijven;

  • b.

     publiekrechtelijke rechtspersonen.

Artikel 3 Subsidiabele projecten

Subsidie kan worden verleend voor projecten gericht op vermindering van de afspoeling van landbouwgronden door:

  • a.

     de inrichting van ecologische verbindingszones langs watergangen;

  • b.

     de inrichting van natuurvriendelijke oevers, of;

  • c.

     het aanpakken van verzuring en vermesting in een TOP-lijstgebied.

Artikel 4 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd, indien:

  • a.

     het project betrekking heeft op het afgraven van landbouwgrond anders dan ten behoeve van het aanleggen van ecologische verbindingszones, natuurvriendelijke oevers of helofytenfilters;

  • b.

     het project niet wordt uitgevoerd op het platteland;

  • c.

     het project niet gericht is op of niet aanwijsbaar ten goede komt aan inwoners van de provincie Noord-Brabant;

  • d.

     de subsidieaanvrager ook zonder subsidieverstrekking op grond van deze regeling over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit provinciale middelen, hetzij uit Europese middelen of uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van zijn activiteiten te dekken;

  • e.

     subsidieverstrekking niet past binnen de op het betreffende beleidsterrein gevoerde beleid, dan wel de betreffende activiteiten in dat kader onvoldoende prioriteit hebben;

  • f.

     subsidieverstrekking niet past gelet op organisatorische verbanden met andere rechtspersonen en van eventuele banden van financiële aard die blijvend van invloed kunnen zijn op de hoogte van de kosten van het subsidiabele project of op de inkomsten daaruit;

  • g.

     het voornemen tot subsidieverstrekking met het oog op artikel 107, derde lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is aangemeld bij de Europese Commissie en daarop de goedkeuring hiervoor van de Europese Commissie niet is verkregen.

Artikel 5 Subsidievereisten

  • 1

     Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3 in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       het project is gericht op verbetering van de waterkwaliteit, met name op het terrein van de nutriënten stikstof en fosfaat;

    • b.

       het project is waar mogelijk tevens gericht op het vasthouden van water, het verhogen van de biodiversiteit en het versterken van het landschap;

    • c.

       het project is gericht op niet-productieve investeringen;

    • d.

       het project wordt overwegend uitgevoerd in of op landbouwgrond;

    • e.

       het project is eenmalig;

    • f.

       het project is gericht op het rechtstreeks en direct wijzigen van de fysieke condities of kenmerken van terreinen;

    • g.

       het project wordt zo mogelijk gecombineerd met activiteiten gericht op landbouwmilieubeheer;

    • h.

       het project heeft een langjarig positief effect op de waterkwaliteit;

    • i.

       het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

    • j.

       het project heeft de instemming van het waterschap, tenzij het waterschap zelf de subsidieaanvrager is.

  • 2

     Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 3, onder a, in aanmerking te komen voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       het project is als Kaderrichtlijn Water-maatregel opgenomen in het Waterbeheerplan 2010-2015 van het waterschap;

    • b.

       het project is erop gericht een fysieke buffer te realiseren van gemiddeld tien meter breed en minimaal vijf meter breed, waarvan minimaal 20% zodanig wordt ingericht dat er een plas-dras zone ontstaat.

  • 3

     Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 3, onder b, in aanmerking te komen voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       het project is als Kaderrichtlijn Water-maatregel opgenomen in het Waterbeheerplan 2010-2015 van het waterschap;

    • b.

       het project is erop gericht een fysieke buffer te realiseren van minimaal twee meter breed en maximaal tien meter breed, waarbij minimaal 50% van het oppervlak zodanig wordt ingericht dat er een plas-dras zone ontstaat.

  • 4

     Onverminderd het eerste lid, wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 3, onder c, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat het project binnen de begrenzing ligt van een TOP-lijstgebied of binnen het hydrologische beïnvloedingsgebied van een TOP-lijstgebied.

  • 5

     Onverminderd het eerste tot en met het vierde lid wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 3 in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat aan het project ten grondslag ligt een projectplan, met daarin in ieder geval:

    • a.

       een beschrijving van het project;

    • b.

       de wijze waarop aan de eisen van deze regeling wordt voldaan.

Artikel 6 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende daadwerkelijk gemaakte kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

     kosten van derden voor het opstellen van een waterkwaliteitsverbeterings- of inrichtingsplan;

  • b.

     kosten van herstel of aanleg van landschappelijke elementen;

  • c.

     kosten van grondverzet;

  • d.

     kosten van het plaatsen van een raster;

  • e.

     kosten van de afvoer van grond;

  • f.

     kosten van overige maatregelen voor zover noodzakelijk in verband met de desbetreffende inrichting.

Artikel 7 Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten komen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

     kosten van de verwijdering van bodemverontreiniging of afval;

  • b.

     kosten van de bouw van opstallen;

  • c.

     kosten van achterstallig onderhoud aan landschappelijke elementen;

  • d.

     kosten van de aanschaf van machines;

  • e.

     kosten van de aanschaf van materialen, tenzij het kosten betreft van maatregelen als bedoeld in artikel 6;

  • f.

     kosten van het bekalken van landbouw- of natuurgronden;

  • g.

     kosten van grondverwerving.

Artikel 8 Vereisten subsidieaanvraag

Een subsidieaanvraag voldoet aan de volgende vereisten:

  • a.

     subsidieaanvragen worden ingediend bij Gedeputeerde Staten;

  • b.

     subsidieaanvragen worden ingediend voor 1 oktober 2011;

  • c.

     subsidieaanvragen worden ingediend met gebruikmaking van het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde aanvraagformulier;

  • d.

     een subsidieaanvraag bevat ten minste het volledig ingevulde aanvraagformulier en de daarin voorgeschreven bijlagen.

Artikel 9 Subsidieplafond

  • 1

     Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de bijdragen uit de provinciale middelen voor de periode van 8 september 2011 tot en met 30 september 2011 vast op een totaal van € 182.000, waarvan:

    • a.

       € 182.000, voor projecten, bedoeld in artikel 3, onder a;

    • b.

       € 0, voor projecten, bedoeld in artikel 3, onder b en c.

  • 2

     Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de ILG-middelen voor de periode 8 september 2011 tot en met 30 september 2011 vast op een totaal van € 0.

  • 3

     De beheersautoriteit stelt het subsidieplafond voor de bijdragen uit het ELFPO voor de periode van 8 september 2011 tot en met 30 september 2011 vast op een totaal van € 1.090.000.

Artikel 10 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt per project:

  • a.

     voor de provinciale bijdrage:

    •  12,5% van de subsidiabele kosten voor projecten als bedoeld in artikel 3, onder a;

    •  0% van de subsidiabele kosten voor projecten als bedoeld in artikel 3, onder b;

    •  6,25% van de subsidiabele kosten voor projecten als bedoeld in artikel 3, onder c.

  • b.

     voor de ILG-bijdrage:

    •  0% van de subsidiabele kosten voor projecten als bedoeld in artikel 3, onder a;

    •  0% van de subsidiabele kosten voor projecten als bedoeld in artikel 3, onder b;

    •  12,5% van de subsidiabele kosten voor projecten als bedoeld in artikel 3, onder c.

  • c.

     voor de ELFPO-bijdrage 300% van de totale nationale overheidsbijdragen.

Artikel 11 Staatssteun

  • 1

     De in deze regeling voor de hoogte van de subsidie genoemde percentages en bedragen worden gehanteerd onder het voorbehoud dat het totaal van overheidsbijdragen aan de subsidieontvanger niet meer bijdraagt dan volgens Europeesrechtelijke bepalingen inzake staatssteun is toegestaan.

  • 2

     Voor overheden bedraagt de steunintensiteit maximaal 100%.

  • 3

     Voor landbouwbedrijven bedraagt de steunintensiteit maximaal 100%.

Artikel 12 Verdeelcriteria

  • 1

     Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2

     Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3

     Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

     de gesubsidieerde activiteit ondergaat gedurende vijf jaar na subsidieverlening geen belangrijke wijziging als bedoeld in artikel 72 van de ELFPO-Verordening;

  • b.

     de subsidieontvanger stelt de Beheersautoriteit en Gedeputeerde Staten onverwijld in kennis van stagnatie of wijzigingen in de uitvoering of andere feiten waardoor de uitvoering in gevaar komt, wordt vertraagd of versneld.

Artikel 14 Bevoorschotting en betaling

Bevoorschotting van bijdragen uit het ELFPO vindt plaats op grond van reeds gemaakte en betaalde subsidiabele kosten.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 16 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling waterbeheer Plattelandsontwikkelingsprogramma Noord-Brabant.

’s-Hertogenbosch, 13 september 2011

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten