Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening financieel beheer en beleid gemeente Den Haag |
Citeertitel | Verordening financieel beheer en beleid gemeente Den Haag |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | 2003/20 |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-11-2005 | 01-01-2005 | 16-12-2010 | diverse artikelen | 13-10-2005 Posthoorn, 26-10-2005 | rv 171 2005 |
15-01-2004 | nieuwe regeling | 27-11-2003 Posthoorn, 03-12-2003 | rv 219 2003 |
In deze verordening wordt (in alfabetische volgorde) verstaan onder:
HOOFDSTUK 2 De begrotings- en verantwoordingscyclus
Het college biedt de raad uiterlijk de tweede dinsdag in september voorafgaande aan het begrotingsjaar ter vaststelling de stukken bedoeld in artikel 190 van de Gemeentewet aan (de begroting met een toelichting van de gemeente en een meerjarenraming met toelichting voor ten minste drie op het begrotingsjaar volgende jaren).
Met het vaststellen van de begroting worden de doelstellingen per programma met eventuele bestuurlijke kengetallen, de beschikbare bedragen voor alle taken en activiteiten op programmaniveau alsmede de financiële middelen die per programma kunnen worden aangewend, vastgesteld door de raad. Tevens besluit de raad over de meerjarenbegroting als leidraad voor het te voeren beleid.
De beleidsbegroting bevat naast de in het BBV (artikel 9, lid 2) voorgeschreven paragrafen, lokale heffingen, weerstandsvermogen, onderhoud kapitaalgoederen, financiering, bedrijfsvoering, verbonden partijen, grondbeleid, tevens de volgende paragrafen: externe geldstromen, verstrekte subsidies, investeringen en stadsdelen.
Het bedrag voor onvoorziene uitgaven dat volgens het BBV (artikel 8 lid 6) in de begroting is opgenomen wordt geraamd op basis van de risico’s zoals opgenomen in de paragraaf weerstands-vermogen en de kans dat een risico zich feitelijk voordoet. Onttrekkingen aan de post onvoorzien geschieden bij raadsbesluit.
Het college stelt de productenraming vast en is bevoegd middelen te heralloceren binnen een door de raad vastgesteld programmabudget.
Artikel 6 Begrotingsuitvoering
Amendementen vanuit de raad voor aanpassingen van programmabudgetten, de aan de pro-gramma’s verbonden doelstellingen en/of bestuurlijke kengetallen dienen aan te geven of en welke financiële consequenties deze hebben. In geval van financiële consequenties dient een financiële dekking te worden aangegeven.
HOOFDSTUK 3 Het financieel middelenbeheer
Artikel 8 Organisatie van de financieringsfunctie
De raad stelt in een Treasurystatuut nadere regels omtrent de doelstellingen, randvoorwaarden, risico-beheer, betalingsverkeer, administratieve organisatie en planning en control van de treasury functie.
Artikel 9 Risicoinventarisatie en -beheersing
Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen aan op welke wijze financiële nadelen als gevolg van de risico’s van materieel belang kunnen worden opgevangen.
Het college legt een ontwerpbesluit, zoals bedoeld in artikel 160 lid 2 van de Gemeentewet, tot oprich-ting van of deelname aan een Publiek Private Samenwerking (PPS) of een vennootschap ter instemming voor aan de raad. In het ontwerpbesluit wordt ten minste aangegeven welke verantwoordelijkheden en bevoegdheden ieder van de deelnemende partijen heeft en wordt middels een varianten- en kansen-en-risicoanalyse de meerwaarde voor de gemeente onderbouwd.
Artikel 13 Inkoopvoorwaarden en aanbestedingen
Het college stelt in een uitvoeringsbesluit regels voor inkoop, aanbesteding en levering door derden.
Artikel 14 Waardering, activering en afschrijving vaste activa
Voor investeringen met een economisch nut worden de volgende standaardafschrijvings-termijnen gehanteerd:
10 jaar (brandveiligheid)voorzieningen aan gebouwen; energiebesparende maatregelen in gebouwen; kunstopdrachten; telefooninstallaties; kantoormeubilair (nieuwe inrichting); aanleg terreinwerken (semi-permanent of tijdelijk); nieuwbouw gebouwen (semi-permanent, tijdelijk of verplaatsbaar); groot onderhoud aan gebouwen (mits levensduurverlengend);
Voor investeringen met een maatschappelijk nut worden de volgende maximale afschrijvingstermijnen gehanteerd:
In het licht van het jaarlijks vast te stellen budgettair kader en de ontwerpbegroting kan het college een voorstel doen tot extra afschrijvingen op deze investeringen. Voor investeringen in kapitaalgoederen die op 1 januari 2005 al geactiveerd waren, mogen de oorspronkelijke afschrijftermijnen blijven gelden.
HOOFDSTUK 4 Uitgangspunten voor financieel beleid
Bij de begroting en in het jaarverslag wordt in een treasury paragraaf ingegaan op het financieringsbeleid; hierbij wordt respectievelijk het begrote en werkelijke financieringskader uiteengezet. Aan de orde komt ten minste:
Het college rapporteert in de paragraaf grondbeleid van de beleidsbegroting over het gemeentelijk grondbeleid. In deze paragraaf komen ten minste aan de orde het kader voor het grondbeleid, de grondslagen voor de berekening van de grondprijzen, de aan- en verkoop van vastgoed, de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen.
Artikel 17 Resultaten grondexploitatie
Resultaten en (tussentijdse) financiële bijstellingen van grondexploitaties worden via het resultaat verrekend met de Reserve Grondbedrijf of de Bestemmingsreserves Stadsvernieuwing, Stedelijke Vernieuwing en Volkshuisvestingsfonds Den Haag Zuidwest, afhankelijk van het regime waaronder het project in het vaststellingsprogramma is opgenomen (het Meerjarenprogramma Stedelijke Vernieuwing; zie ook Verordening beheerregels Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Den Haag).
Het college stelt als onderdeel van de begroting jaarlijks een overzicht op van alle voorgenomen investeringen voor het komende begrotingsjaar en van de potentiële investeringen voor ten minste drie op het begrotingsjaar volgende jaren. In het overzicht worden per investering aangegeven de planning en de dekking van de jaarlijkse kapitaallasten (bijvoorbeeld bijdragen van derden, opbrengsten van tarieven of de algemene middelen) aangegeven.
Artikel 19 Reserves en voorzieningen
Tariefegalisatiereserves dienen om ongewenste schommelingen op te vangen in de tarieven die aan derden in rekening worden gebracht, maar die niet specifiek besteed hoeven worden. De tariefegalisatie-reserves mogen niet negatief worden. Indien dit het geval dreigt te worden, dient een voorstel tot tariefaanpassing aan de raad te worden voorgelegd.