Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente 's-Gravenhage

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente 's-Gravenhage
Officiële naam regelingVerordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand.
CiteertitelVerordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp2003/15

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-03-201201-01-201201-01-2015diverse artikelen

16-02-2012

Posthoorn, 29-02-2012

rv 11, 2012
01-11-201108-03-2012diverse artikelen

06-10-2011

Posthoorn, 19-10-2011

rv 118, 2011
01-01-200701-11-2011diverse artikelen

14-12-2006

Posthoorn, 27-12-2006

rv 208 2006
01-01-2004nieuwe regeling

30-10-2003

Posthoorn, 12-11-2003

rv 182 2003

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand.

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1.1 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 1.2 In deze verordening wordt verstaan onder:

    a.de wet:de Wet werk en bijstand;
    b.de norm:de gezinsnorm als bedoeld in artikel 21, 1e lid van de wet;
    c.Woonkosten:1.         Indien een huurwoning wordt bewoond, de op de aanvangsdatum van het lopende tijdvak voor woonkostentoeslag per maand geldende huurprijs, als bedoeld in de wet op de huurtoeslag;
       2.         indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente, de in verband met het eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud.

HOOFDSTUK 2 Toeslagen op de norm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder

Artikel 2

De norm wordt verhoogd met een toeslag indien de alleenstaande of de alleenstaande ouder hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm voorziet, als gevolg van het niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander.

Artikel 3

De norm wordt verhoogd:

  • 1.

    met een toeslag gelijk aan 20% van de norm als bedoeld in artikel 21, aanhef onder c van de wet indien de alleenstaande of alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kind(eren) een woning bewoont waarin geen ander hoofdverblijf heeft, tenzij het betreft een of meer anderen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt;

  • 2.

    met een toeslag gelijk aan 10% van de norm als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder c van de wet indien de alleenstaande of alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kind(eren) een woning bewoont waarin tevens een of meer anderen die de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, hoofdverblijf hebben.

HOOFDSTUK 3 Verlagingen van de gezinsnorm bij 21 jaar en ouder

Artikel 4

De norm wordt verlaagd voor zover het gezin lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm voorziet, als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze kosten met een ander.

Artikel 5

De norm wordt verlaagd:

met een bedrag gelijk aan 10% van de gezinsnorm indien het gezin met één of meer anderen die niet behoren tot het gezin dezelfde woning bewoont.

Artikel 6

In afwijking van artikel 5 van de verordening wordt de norm niet verlaagd indien het gezin met eventuele ten laste komende kind(eren) een woning bewoont waarin geen anderen tevens hoofdverblijf hebben, tenzij het betreft een of meer anderen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt.

HOOFDSTUK 4 Uitzonderingen op het toeslagen- en verlagingenbeleid ingevolge hoofdstuk 2 en 3

Artikel 7

  • 1. De bijstandsverlening wordt eveneens vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 3, 1e lid dan wel artikel 6 van de verordening ten aanzien van:

    • a.

      een hulpbehoevende;

    • b.

      degene die, behoudens met de tot het gezin behorende personen, tezamen met één of meer op zijn verzorging aangewezen hulpbehoevenden, hoofdverblijf heeft in dezelfde woning.

HOOFDSTUK 5 Overige verlagingen en kortingen

Artikel 8

De norm en toeslag worden verlaagd met een bedrag gelijk aan 18% van de gezinsnorm indien de belanghebbende een woning bewoont waaraan geen woonkosten verbonden zijn of geen woning aanhoudt.

Artikel 9

De norm van een alleenstaande van 21 of 22 jaar wordt, in afwijking van artikel 3 lid 1, verhoogd met een toeslag van 15% van de gezinsnorm als deze alleenstaande een woning bewoont waarin geen ander hoofdverblijf heeft, tenzij het betreft een of meer anderen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt.

Artikel 10

Indien er sprake is van schoolverlating als bedoeld in artikel 28 van de wet en het betreft een alleenstaande dan wordt de eerste 6 maanden na het tijdstip van beëindiging een basisnorm toegekend van 50% zonder toeslag.

HOOFDSTUK 6 Slotbepalingen

Artikel 11

In gevallen waarin de bepalingen in deze verordening leiden tot onbillijkheden van overwegende aard beslist het college.

HOOFDSTUK 7 Slotbepalingen

Artikel 12

vervallen

Artikel 13

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2007.