Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente 's-Gravenhage

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente 's-Gravenhage
Officiële naam regelingVerordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand.
CiteertitelVerordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp2003/15

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200701-11-2011diverse artikelen

14-12-2006

Posthoorn, 27-12-2006

rv 208 2006
01-01-2004nieuwe regeling

30-10-2003

Posthoorn, 12-11-2003

rv 182 2003

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand.

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder

1.de wet:de Wet werk en bijstand;
2.woning:een woonruimte waarin geen wezenlijke woonfuncties, te weten woon- en slaapruimte, was- en kookgelegenheid en toilet met andere wooneenheden worden gedeeld. Onder een woning wordt mede verstaan een woonwagen en een woonschip;
3.woonkosten:1.indien een huurwoning wordt bewoond, de op de aanvangsdatum van het lopende huursubsidietijdvak per maand geldende huurprijs, als bedoeld in de Huursubsidiewet;
   2.indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente, de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud;
4.norm:de uitkeringsbedragen zoals bedoeld in artikel 21 van de wet;
5.hulpbehoevende:degene die, indien hij niet tezamen met een andere, niet tot het gezin behorende persoon de woning zou bewonen, zou zijn aangewezen op beroepsmatige hulp zoals verzorging in een verzorgingshuis of in een andere inrichting ter verpleging of verzorging. Onder hulpbehoevende wordt ook verstaan een bloedverwant in de tweede graad die zorgbehoeftig is;
6.de peildatum: de dag voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van deze verordening, dan wel, in geval van toepassing van artikel 11, de dag voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van dit artikel, onder toepasselijkheid van artikel 15.

HOOFDSTUK 2 Toeslagen op de norm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder

Artikel 2

De norm wordt verhoogd met een toeslag indien de alleenstaande of de alleenstaande ouder hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm voorziet, als gevolg van het niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander.

Artikel 3

De norm wordt verhoogd:

  • 1.

    met een toeslag gelijk aan 20% van de norm als bedoeld in artikel 21, aanhef onder c van de wet indien de alleenstaande of alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kind(eren) een woning bewoont waarin geen ander hoofdverblijf heeft, tenzij het betreft een of meer anderen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt;

  • 2.

    met een toeslag gelijk aan 10% van de norm als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder c van de wet indien de alleenstaande of alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kind(eren) een woning bewoont waarin tevens een of meer anderen die de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, hoofdverblijf hebben.

HOOFDSTUK 3 Verlagingen van de norm voor gehuwden van 21 jaar en ouder

Artikel 4

De norm wordt verlaagd voor zover de gehuwden lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan hebben dan waarin de norm voorziet, als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze kosten met een ander.

Artikel 5

De norm wordt verlaagd:

met een bedrag gelijk aan 10% van de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 21, aanhef onder c van de wet indien de gehuwden met eventueel ten laste komende kind(eren) een woning bewonen waarin tevens één of meer anderen die de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, hoofdverblijf hebben.

Artikel 6

In afwijking van artikel 5 van de verordening wordt de norm niet verlaagd indien de gehuwden met eventuele ten laste komende kind(eren) een woning bewonen waarin geen anderen tevens hoofdverblijf hebben, tenzij het betreft een of meer anderen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt.

HOOFDSTUK 4 Uitzonderingen op het toeslagen- en verlagingenbeleid ingevolge hoofdstuk 2 en 3

Artikel 7

De bijstandsuitkering van de ouder(s) wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 onder a dan wel artikel 6 van de verordening, indien naast eventuele in de norm begrepen kind(eren ) uitsluitend sprake is van één of meer niet ten laste komende inwonende kind(eren) van 18 jaar of ouder en elk van deze kinderen geacht wordt te kunnen beschikken over eigen inkomsten van ten hoogste de norm bedoeld in artikel 21, aanhef onder a van de wet. Onder inkomsten wordt mede begrepen een toelage op grond van hoofdstuk II van de Wet op de studiefinanciering. Met niet ten laste komende kinderen van 18 jaar of ouder, bedoeld in dit artikel, worden gelijkgesteld pleegkinderen die vóór het bereiken van de leeftijd van 18 jaar zijn geplaatst op grond van de Wet op de Jeugdhulpverlening.

Artikel 8

  • 1. De bijstandsverlening wordt eveneens vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 onder a dan wel artikel 6 van de verordening ten aanzien van:

    • a.

      een hulpbehoevende;

    • b.

      degene die, behoudens met de tot het gezin behorende personen, tezamen met één of meer op zijn verzorging aangewezen hulpbehoevenden, hoofdverblijf heeft in dezelfde woning;

  • 2. De bijstandsverlening wordt eveneens vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 onder a. dan wel artikel 6 van de verordening ten aanzien van degene die tezamen met de tot zijn gezin behorende personen:

    • a.

      na bemiddeling van de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten tijdelijk is gehuisvest in een daarvoor bestemde voorziening voor noodopvang;

    • b.

      tijdelijk is gehuisvest in een door het college aan te wijzen voorziening voor noodopvang dan wel maatschappelijke opvang.

HOOFDSTUK 5 Overige verlagingen en kortingen

Artikel 9

De norm en toeslag worden verlaagd met een bedrag gelijk aan 18% van de norm als bedoeld in artikel 21, aanhef onder c van de wet indien de belanghebbende een woning bewoont waaraan geen woonkosten verbonden zijn of geen woning aanhoudt.

Artikel 10

De norm van een alleenstaande van 21 of 22 jaar wordt, in afwijking van artikel 3 lid 1, verhoogd met een toeslag van 15% van de norm als bedoeld in artikel 21 aanhef en onder c van de wet als deze alleenstaande een woning bewoont waarin geen ander hoofdverblijf heeft, tenzij het betreft een of meer anderen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt.

Artikel 11

Indien er sprake is van schoolverlating als bedoeld in artikel 28 van de wet en het betreft een alleenstaande dan wordt de eerste 6 maanden na het tijdstip van beëindiging een basisnorm toegekend van 50% zonder toeslag.

HOOFDSTUK 6 Overgangsrecht

Artikel 12

Als artikel 11 van toepassing is worden andere verlagingen uit deze verordening buiten toepassing gelaten.

Artikel 13

De op grond van de artikelen 3b en 5 bepaalde hoogte van de bijstandsuitkering van de belanghebbende wordt voor elke bij deze inwonende die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, tenzij het betreft ouder(s) en/of kind(eren), verminderd met een bedrag gelijk aan 9% van de norm als bedoeld in artikel 21, aanhef onder c van de wet, vanwege veronderstelde inkomsten uit het hebben van huurder(s), onderhuurder(s) of kostganger(s).

HOOFDSTUK 7 Slotbepalingen

Artikel 14

  • 1. Op een aanvraag tot het verlenen van bijstand wordt beslist met toepassing van de Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand, indien het recht op bijstand ingaat voor of op de peildatum. Gaat het recht op bijstand in na de peildatum, dan is de Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2007 van toepassing.

  • 2. De verordening toeslagen en verlagingen wet werk en bijstand vervalt per 1 januari 2008. Vanaf dat moment is op elk recht op bijstand de Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2007 van toepassing.

Artikel 15

De inwerkingtreding van deze verordening is 1 januari 2007 met uitzondering van artikel 12. Dit artikel treedt per 1 juli 2007 in werking.

Artikel 16

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2007.