Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

Verordening Subsidie Bodemsanering Bedrijfsterreinen Den Haag.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Subsidie Bodemsanering Bedrijfsterreinen Den Haag.
CiteertitelVerordening Subsidie Bodemsanering Bedrijfsterreinen Den Haag
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp2003/08

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-06-200301-01-200301-01-2012nieuwe regeling

22-05-2003

Posthoorn, 11-06-2003

rv 86 2003

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Subsidie Bodemsanering Bedrijfsterreinen Den Haag.

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

de Wbb:

de Wet bodembescherming;

b.

de circulaire ouderdomsbepaling:

de Circulaire ouderdomsbepaling bij bodemverontreiniging op in gebruik zijnde en blijvende bedrijfsterreinen, Staatscourant 2002, 86;

c.

een onderneming:

elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd, zoals bedoeld in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 23 april 1991, zaak C-41/90 (Höfner), Jurisprudentie 1991, blz. I-1979, met uitzondering van de onderneming die behoort tot de landbouwsector zoals bedoeld in de Communautaire richtsnoeren voor Staatssteun in de landbouwsector, Publicatieblad EG 2000, C 028 van 1 februari 2000, blz. 2;

d.

een MKB-bedrijf:

een kleine of middelgrote Onderneming zoals bedoeld in Aanbeveling 96/280/EG van de Europese Commissie van 30 april 1996, Publicatieblad EG 1996, L 107 van 30 april 1996, blz. 4;

e.

een bedrijfsterrein:

het perceel waarop een onderneming bedrijfsactiviteiten verricht;

f.

de verwerving:

de verkrijging van een bedrijfsterrein in de hoedanigheid van eigenaar of in de hoedanigheid van erfpachter;

g.

de saneringskosten:

de kosten:

 

 

1.

van voorbereiding van de sanering, voorzover na de verlening van de subsidie gemaakt. Hieronder wordt in ieder geval begrepen: opstellen saneringsbestek, besteksraming en -gunning, draaiboek, advisering en aanschaffen niet-duurzame kapitaalgoederen of de reële huurprijs daarvan, aanbesteding, advies en budgetbewaking;

 

 

2

van uitvoering van de sanering. Hieronder wordt in ieder geval begrepen: boringen, monsterneming, analyses, landmeten, pompen, graafwerk, damwanden, opvullen met schone grond, laden en lossen, transport, sloop en herstel, en bemaling;

 

 

3.

van toezicht, technisch overleg, rapportage en evaluatie;

 

 

4.

van tijdelijke beveiligingsmaatregelen en nazorg;

 

 

5.

van opslag en reiniging of stort van de verontreinigde grond, voor zover dat storten plaatsvindt nadat het ServiceCentrum Grondreiniging een ‘niet-reinigbaar verklaring’ heeft afgegeven. Deze verklaring is niet vereist indien artikel 3 van de Regeling Beoordeling Reinigbaarheid Grond Bodemsanering (Staatscourant 2000, 121) van toepassing is;

 

 

6.

andere kosten die in verband met sanering verschuldigd zijn (zuiveringslasten, stortingsrechten, nutsbedrijven, verzekeringen, vergunningen/ontheffingen, leges, niet terugvorderbare BTW, kadastrale rechten);

h.

de netto-saneringskosten:

de saneringskosten verminderd met de omzetbelasting (BTW) indien en voorzover deze in vooraftrek kan worden genomen, alsmede verminderd met kosten die samenhangen met andere werkzaamheden dan het onderzoek of de sanering (samenloopkosten) die:

 

 

1.

in ander verband reeds waren voorgenomen of verplicht. Hieronder wordt in ieder geval begrepen het bouwrijp maken, het graven van een bouwput, het slopen van opstallen, de taken voor waterleidingmaatschappijen voortvloeiende uit de Waterleidingwet,

 

 

2.

met een ander oogmerk extra worden verricht. Hieronder wordt in ieder geval begrepen het verbeteren van de infrastructuur na sanering,

 

 

3.

in een ander kader uit praktische overwegingen gelijktijdig worden uitgevoerd en voorts verminderd met het concrete bedrag dat bij de verwerving op de koopsom in mindering is gebracht met het oog op de aanwezigheid van een verontreiniging van het bedrijfsterrein, indien en voorzover de verwerving heeft plaatsgevonden op of ná 1 januari 1983 en de bedoelde vermindering met dit concrete bedrag blijkt uit de schriftelijke stukken die aan de verwerving ten grondslag liggen;

i.

het schriftelijk verslag van de uitvoering van de sanering:

het verslag waarin voor wat betreft de sanering dan wel, in het geval van een gefaseerde sanering in de zin van artikel 38 lid 4 Wbb, voor wat betreft een of meer fasen van een sanering is opgenomen een beschrijving van de getroffen saneringsmaatregelen:

 

 

 

1.

een beschrijving van de kwaliteit van de bodem na het uitvoeren van de (fase(n) van) sanering, waaronder mede begrepen een beschrijving van de aard en de omvang van de verontreiniging indien na de sanering verontreiniging in de bodem aanwezig is gebleven;

 

 

2.

indien de verontreinigde grond is afgegraven of het verontreinigde grondwater aan de bodem is onttrokken, de hoeveelheid, de kwaliteit en de bestemming van die grond onderscheidenlijk dat grondwater;

 

 

3.

indien ten behoeve van de sanering grond wordt aangevoerd de hoeveelheid, de kwaliteit en de herkomst van de aangevoerde grond;

 

 

4.

een evaluatie van de mate waarin de effecten van de getroffen saneringsmaatregelen overeenstemmen met de beoogde effecten;

 

 

5.

indien na de sanering nog verontreiniging in de bodem aanwezig is: een aanduiding van de mate dat de verontreiniging beperkingen in het gebruik met zich brengt, dan wel maatregelen noodzakelijk maakt;

 

 

6.

de datum waarop de feitelijke saneringswerkzaamheden zijn afgerond;

Artikel 2 Doelgroep

  • 2.1

    Burgemeester en wethouders verstrekken subsidie voor sanering van bedrijfsterreinen indien wordt voldaan aan de in deze verordening gestelde eisen.

  • 2.2

    De subsidie kan uitsluitend worden verleend aan:

    • a.

      de eigenaar of erfpachter van een in gebruik zijnd en blijvend bedrijfsterrein;

    • b.

      de bedrijfsmatige gebruiker van een in gebruik zijnd en blijvend bedrijfsterrein die namens de eigenaar of erfpachter een aanvraag indient;

    • c.

      een ander persoon of instantie, mits gemachtigd door de eigenaar of erfpachter.

  • 2.3

    De onder artikel 2.2 genoemde personen worden aangemerkt als ‘de aanvrager’.

Artikel 3 Subsidiecriteria

De subsidie kan worden verleend indien aan de volgende criteria is voldaan:

  • a.

    de subsidie bedoeld is ten behoeve van een in gebruik zijnd bedrijfsterrein waarvan de verwerving vóór 1 januari 1995 heeft plaatsgevonden;

  • b.

    het bedrijfsterrein op het tijdstip van het indienen van de aanvraag ernstig verontreinigd is in de zin van artikel 29 Wbb;

  • c.

    de verontreiniging voor 80% of meer veroorzaakt is vóór 1 januari 1975, hetgeen wordt bepaald op basis van de circulaire ouderdomsbepaling;

  • d.

    de sanering van de verontreiniging:

    • 1.

      ofwel urgent is in de zin van artikel 37 Wbb, en de in de beschikking ernst en urgentie in de zin van de artikelen 29 en 37 Wbb op grond van de Circulaire Bepaling Saneringstijdstip voor Gevallen van Ernstige Verontreiniging waarvoor Sanering Urgent is, Staatscourant 1997, 47, dan wel de voor deze Circulaire in de plaats komende wet- en/of regelgeving is vastgesteld en de opgenomen urgentietermijn op de dagtekening van de aanvraag voor de Subsidie wordt ingediend nog niet is verstreken. Indien slechts een beschikking instemming saneringsplan is genomen conform artikel 39 Wbb, dient de urgentie niet pro forma vastgesteld te zijn. Ook hierbij dient de urgentie te zijn vastgesteld op grond van de circulaire Bepaling Saneringstijdstip voor Gevallen voor ernstige verontreinigingen waarvoor sanering urgent is;

    • 2.

      ofwel verplicht is als gevolg van de activiteiten die ter plaatse van het bedrijfsterrein worden verricht,

  • e.

    de ernst van de verontreiniging zoals bedoeld onder b. en c. en (het ontbreken van) de urgentie van de sanering zoals bedoeld onder d. blijkt uit een beschikking van het bevoegd gezag in de zin van de Wbb;

  • f.

    de aanvraag voor de subsidie is ingediend vóórdat met de sanering van het bedrijfsterrein een aanvang is gemaakt en de aanvraag tevens overeenkomt met een saneringsplan waarmee ingevolge artikel 39 lid 2 Wbb is ingestemd;

  • g.

    burgemeester en wethouders instemmen met de begroting van de met de sanering van het bedrijfsterrein verbonden saneringskosten en nettosaneringskosten zoals bedoeld in artikel 8 onder b.

Artikel 4

In afwijking van artikel 3, onder a., wordt de subsidie, eveneens verleend aan de in artikel 2.2 onder a., bedoelde eigenaar of erfpachter van een in gebruik zijnd bedrijfsterrein waarvan de verwerving na de datum van inwerkingtreding van deze verordening heeft plaatsgevonden, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a.

    deze eigenaar of erfpachter overlegt een verklaring overeenkomstig een door burgemeester en wethouders opgesteld model waaruit blijkt dat deze eigenaar of erfpachter zich op de datum van verwerving jegens burgemeester en wethouders heeft verplicht het bedrijfsterrein te (doen) saneren, terwijl

  • b.

    uit de onder a. bedoelde verklaring tevens blijkt dat de eigenaar of erfpachter naar genoegen van burgemeester en wethouders financiële zekerheid heeft gesteld voor het bedrag ter grootte van de saneringskosten verminderd met de mogelijke aanspraak op subsidie terzake de sanering ten behoeve van de vorige eigenaar.

Artikel 5
  • 5.1

    Het in artikel 3, onder f., bedoelde saneringsplan heeft betrekking op het gehele geval van ernstige verontreiniging zoals bedoeld in artikel 1 Wbb.

  • 5.2

    In afwijking van het eerste lid mag in milieuhygiënisch urgente gevallen, waarbij de verontreiniging zich over meer percelen uitstrekt dan slechts het bedrijfsterrein, het saneringsplan betrekking hebben op uitsluitend de verontreiniging ter plaatse van het bedrijfsterrein en daarmee op een deelsanering indien aan de navolgende voorwaarden is voldaan;

    • a.

      bron van de verontreiniging bevindt zich niet op het bedrijfsterrein, en;

    • b.

      een gezamenlijke aanpak van de sanering van het gehele geval van de verontreiniging is naar het oordeel van het bevoegd gezag in de zin van de Wbb niet mogelijk, en;

    • c.

      naar het oordeel van het bevoegd gezag in de zin van de Wbb bestaan geen milieuhygiënische bezwaren tegen een deelsanering.

  • 5.3

    De in het tweede lid bedoelde uitzondering geldt niet indien de sanering van de verontreiniging van het bedrijfsterrein verplicht is als gevolg van de activiteiten die ter plaatse van het bedrijfsterrein worden verricht, zoals bedoeld in artikel 3, onder d., sub 2, tenzij het een dermate omvangrijk geval van diffuse verontreiniging betreft, dat het eisen van de sanering van het gehele geval van verontreiniging naar het oordeel van het bevoegd gezag kennelijk onredelijk zou zijn.

Artikel 6 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    ten behoeve van de uitvoering van de sanering van de bodem van het bedrijfsterrein een andere financiële bijdrage van de overheid kan worden verkregen, of reeds is verkregen;

  • b.

    de saneringsverplichting voortvloeit of samenhangt met maatregelen die hadden moeten worden getroffen op grond van het Besluit tankstations milieubeheer,

  • c.

    reeds een aanvang met de sanering is gemaakt voordat de subsidie is verleend;

  • d.

    de sanering alleen of grotendeels bestaat uit het herschikken van de verontreinigde grond binnen het geval van bodemverontreiniging.

Artikel 7 Berekening van de subsidie

De hoogte van de subsidie bedraagt:

  • 7.1

    In het geval de eigenaar of erfpachter van het bedrijfsterrein waarvan de ernstige verontreiniging in de zin van artikel 29 Wbb voor 80% of meer vóór 1 januari 1975, zoals bepaald op basis van de circulaire ouderdomsbepaling, heeft plaatsgevonden, een directe of indirecte betrokkenheid heeft gehad bij de veroorzaking van die verontreiniging dan wel een duurzame rechtsbetrekking heeft gehad met de veroorzaker(s) bedraagt de subsidie 35% van de netto-saneringskosten.

  • 7.2

    In het geval de eigenaar of erfpachter van het bedrijfsterrein waarvan de ernstige verontreiniging in de zin van artikel 29 Wbb voor 80% of meer vóór 1 januari 1975 is veroorzaakt, zoals bepaald op basis van de circulaire ouderdomsbepaling, niet zelf heeft veroorzaakt, en evenmin een directe of indirecte betrokkenheid heeft gehad bij de veroorzaking dan wel een duurzame rechtsbetrekking heeft gehad met de veroorzaker(s) bedraagt de subsidie

    • a.

      bij verwerving vóór 1 januari 1975: 60% van de netto-saneringskosten;

    • b.

      bij verwerving op of ná 1 januari 1975 maar vóór 1 januari 1987: 35% van de netto-saneringskosten;

    • c.

      bij verwerving op of ná 1 januari 1987 maar vóór 1 januari 1995: 20% van de netto-saneringskosten.

  • 7.3

    In afwijking van het bepaalde in de leden 1 en 2 van dit artikel bedraagt de subsidie in het geval het bedrijfsterrein ten dienste staat aan een MKB-bedrijf

    • a.

      in het geval zoals bedoeld in artikel 7.1: 40% van de netto-saneringskosten;

    • b.

      in het geval zoals bedoeld in artikel 7.2 bij verwerving vóór 1 januari 1975: 70% van de netto-saneringskosten;

    • c.

      in het geval zoals bedoeld in artikel 7.2 bij verwerving op of ná 1 januari 1975 maar vóór 1 januari 1987: 40% van de netto-saneringskosten;

    • d.

      in het geval zoals bedoeld in artikel 7.2 bij verwerving op of ná 1 januari 1987 maar vóór 1 januari 1995: 25% van de netto-saneringskosten.

  • 7.4

    De maximale hoogte van de subsidie bedraagt het netto-percentage zoals bepaald in artikel 7.1 tot en met 7.3, vermeerderd met een percentage van 15% over de netto saneringskosten.

  • 7.5

    De subsidie bedraagt in het geval de in artikel 7.2 onder b. dan wel de in artikel 7.3 onder c bedoelde verwerving heeft plaatsgevonden op of ná 1 januari 1975 maar vóór 1 januari 1983: de in artikel 7.2 onder a respectievelijk de in artikel 7.3 onder b bepaalde percentages, tenzij burgemeester en wethouders op basis van de schriftelijke stukken, die aan de verwerving ten grondslag liggen, van oordeel zijn dat de eigenaar/erfpachter ten tijde van de verwerving op de hoogte was dan wel redelijkerwijs op de hoogte had kunnen zijn van de ernstige verontreiniging van het bedrijfsterrein.

  • 7.6

    In geval de uitvoering van de sanering van het bedrijfsterrein overeenkomstig het bepaalde in artikel 38 lid 4 Wbb in fasen geschiedt, en de aanvrager, de mogelijkheid heeft een aanvraag tot vaststelling van de subsidie zoals bedoeld in artikel 12 in te dienen wanneer een of meer fasen van de sanering zijn voltooid wordt de hoogte van de subsidie, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7.1 tot en met 7.5, berekend over de netto-saneringskosten, die zijn gemoeid met de uitvoering van de voltooide fase(n) van de sanering.

  • 7.7

    De subsidie wordt met betrekking tot de sanering van een geval van ernstige verontreiniging zoals bedoeld in artikel 1 Wbb dan wel de deelsanering van een bedrijfsterrein, éénmalig verleend, vastgesteld en uitbetaald, met dien verstande dat wanneer zich de situatie als bedoeld in artikel 7.6 voordoet, heeft te gelden dat de subsidie, onverminderd de plicht tot voltooiing van de gehele sanering overeenkomstig het saneringsplan, éénmalig wordt verleend, vastgesteld en uitbetaald met betrekking tot de voltooide fase(n) van de sanering.

Artikel 8 De aanvraag tot verlening van Subsidie

De aanvraag bevat in ieder geval:

  • a.

    een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier zoals vastgesteld door burgemeester en wethouders;

  • b.

    een begroting van de met de sanering verbonden saneringskosten en netto-saneringskosten, waarbij deze begroting dient te worden opgemaakt volgens een goede werkomschrijving, waarvan de kosten worden opgesteld in de vorm van een voldoende gedetailleerde inschrijfstaat en waarin een duidelijk inzicht wordt geboden in de omvang en de eenheidsprijzen van werkzaamheden, en waarbij voorts geldt dat de kosten van de opdrachtgever (zoals met betrekking tot aanbesteding, directievoering en milieukundige begeleiding) in het geval de netto-saneringskosten meer dan € 50.000 bedragen maximaal 10% van deze netto-saneringskosten mogen zijn, in het geval deze kosten gelijk zijn aan of minder dan € 50.000 een bedrag ter grootte van maximaal 20% van de netto-saneringskosten;

  • c.

    gegevens omtrent (de eigendom van en de erfpachtsituatie ter plaatse van) het bedrijfsterrein en de juridische relatie van de aanvrager tot het bedrijfsterrein, zoals blijkend uit een kopie van de koop-overeenkomst, een kopie van de akte van eigendomsoverdracht en, wanneer van toepassing, een kopie van de akte tot vestiging van het erfpachtrecht en de akte tot overdracht van het erfpachtrecht;

  • d.

    gegevens omtrent de ouderdom van de verontreiniging zoals bedoeld in de invulformulieren die zijn gehecht aan de circulaire ouderdomsbepaling.

Artikel 9 De beslissing op de aanvraag tot verlening van Subsidie

  • 9.1

    Burgemeester en wethouders beslissen op de aanvraag tot verlening van de Subsidie binnen een termijn van dertien weken na de ontvangst van de aanvraag.

  • 9.2

    Burgemeester en wethouders kunnen de in het eerste lid bedoelde termijn eenmalig met een termijn van dertien weken verlengen.

Artikel 10 Verplichting van de subsidieontvanger

Burgemeester en wethouders verbinden aan de subsidieverlening, in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    in het geval wordt gesaneerd naar een meer gevoelig gebruik dan gebruik als bedrijfsterrein, dient het bedrijfsterrein gedurende een periode van vijf jaar na de datum waarop de feitelijke sanerings-werkzaamheden zijn afgerond, zoals vermeld in het schriftelijk verslag van de uitvoering van de sanering, in gebruik te blijven als bedrijfsterrein;

  • b.

    binnen twaalf maanden nadat door het bevoegd gezag ingevolge artikel 39 lid 2 Wbb is ingestemd met het saneringsplan, zoals bedoeld in artikel 3, onder f, dient een daadwerkelijk begin te worden gemaakt met de uitvoering van de sanering;

  • c.

    de sanering van het bedrijfsterrein dient te worden afgerond en uitgevoerd overeenkomstig het saneringsplan waarmee ingevolge het bepaalde in artikel 39 lid 2 Wbb door het bevoegd gezag is ingestemd, zoals bedoeld onder b.

Artikel 11 De aanvraag tot vaststelling van de Subsidie

  • 11.1

    Binnen acht weken na de datum waarop de feitelijke saneringswerkzaamheden zijn afgerond, moet een aanvraag tot vaststelling van de subsidie worden ingediend, welke aanvraag vergezeld dient te gaan van een schriftelijk verslag van de uitvoering van de sanering waaruit blijkt dat de sanering is uitgevoerd en afgerond overeenkomstig het saneringsplan.

  • 11.2

    De aanvraag tot vaststelling van de subsidie bevat in ieder geval:

    • a.

      een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier vaststelling subsidie zoals vastgesteld door burgemeester en wethouders;

    • b.

      een financieel verslag ter zake van de daadwerkelijk met de sanering verbonden netto-saneringskosten op basis van het saneringsplan zoals bedoeld in artikel 3, onder f, welk financieel verslag vergezeld gaat van door een externe accountant opgestelde verklaring omtrent de rechtmatigheid en de getrouwheid van het financieel verslag.

  • 11.3

    In het geval de netto-saneringskosten op een tijdstip gelegen direct vóór de aanvang van de uitvoering van de sanering in totaal worden geraamd op een bedrag dat gelijk is aan of minder dan € 50.000 dient de aanvraag tot vaststelling van de subsidie, zoals hierboven bedoeld onder a. vergezeld te gaan van minimaal twee concurrerende offertes van aannemers, terwijl deze aanvraag in het geval de netto-saneringskosten op een tijdstip gelegen direct vóór de aanvang van de uitvoering van de sanering in totaal worden geraamd op een bedrag hoger dan € 50.000 vergezeld dient te gaan van minimaal drie concurrerende offertes van aannemers, waarbij steeds geldt dat een schriftelijke motivering moet worden bijgevoegd als niet wordt gekozen voor de goedkoopste offerte.

  • 11.4

    Bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt een verklaring van de milieukundigebegeleider en de directievoerder, inhoudende dat de netto-saneringskosten doelmatig zijn besteed, gevoegd.

  • 11.5

    Indien de uitvoering van de sanering van het bedrijfsterrein overeenkomstig het bepaalde in artikel 38 lid 4 Wbb in fasen geschiedt, en de ontvanger van de subsidie de mogelijkheid is geboden een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in te dienen wanneer een of meer fasen van de sanering zijn voltooid maar niet de volledige sanering is voltooid, dient de ontvanger van de subsidie binnen acht weken na de datum waarop de feitelijke saneringswerkzaamheden met betrekking tot de fase van de sanering die in het kader van het bepaalde in artikel 7.6 bij de bepaling van de hoogte van de subsidie als laatste dient te worden meegerekend zijn afgerond, zoals vermeld in het schriftelijk verslag van de uitvoering van de sanering, bij burgemeester en wethouders een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 12 De beslissing op de aanvraag tot vaststelling van de Subsidie

  • 12.1

    Burgemeester en wethouders beslissen op de aanvraag tot vaststelling van de Subsidie binnen een termijn van dertien weken na de ontvangst van de aanvraag.

  • 12.2

    Burgemeester en wethouders kunnen de in het eerste lid bedoelde termijn eenmalig met een termijn van dertien weken verlengen.

Artikel 13 De uitbetaling van de subsidie

  • 13.1

    De Subsidie wordt door burgemeester en wethouders uitbetaald als bijdrage ineens binnen acht weken na de beslissing op de aanvraag tot vaststelling van de Subsidie.

  • 13.2

    Op de subsidie wordt geen voorschot verleend.

Artikel 14 Slotartikelen

Het in artikel 4.24 Awb bedoelde verslag wordt voor het eerst één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening gepubliceerd.

Artikel 15
  • 15.1

    Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht op 1 januari 2003.

  • 15.2

    Deze verordening vervalt met ingang van de dag waarop de Wbb en de op die wet gebaseerde regelgeving in het onderwerp van deze verordening voorziet dan wel op 1 januari 2007.

Artikel 16

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening Subsidie Bodemsanering Bedrijfsterreinen Den Haag.