Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maastricht

Beleidsregels bijzondere bijstand OGGZ-doelgroep

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaastricht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels bijzondere bijstand OGGZ-doelgroep
CiteertitelBeleidsregels bijzondere bijstand OGGZ-doelgroep
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet werk en bijstand

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

n.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-01-200701-01-2018Nieuwe regeling

19-12-2006

Gemeenteblad 2007, C. no 2

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand OGGZ-doelgroep

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN MAASTRICHT,

 

Gezien de Wet werk en bijstand, alsmede het bepaalde in artikel 4:81 en volgende van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Overwegende dat

 

zij, vanuit het oogpunt van effectief armoedebeleid de nadruk wensen te leggen op het voorkomen van armoede middels een goed participatie- en minimabeleid, een integrale aanpak vanuit de diverse beleidsterreinen en samenwerking met ketenpartners.

 

BESLUIT:

 

vast te stellen:

 

Beleidsregels bijzondere bijstand OGGZ-doelgroep

Hoofdstuk 1. Algemeen.

Artikel 1. Begripsomschrijving

  • 1.

    In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      college:het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

    • b.

      belanghebbende:degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

    • c.

      WWB:Wet werk en bijstand.

    • d.

      wet:de WWB;

    • e.

      uitkering:een periodieke uitkering voor levensonderhoud op grond van de wet.

    • f.

      uitkeringsgerechtigde:degene die een periodieke uitkering voor levensonderhoud ontvangt op grond van de wet.

    • g.

      bijstandsnorm:de hoogte van de WWB-uitkering (inclusief eventuele gemeentelijke toeslag c.q. verlaging);

    • h.

      inkomen:het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet;

    • i.

      woning: de woning als bedoeld in artikel 3, zesde lid WWB;

    • j.

      Netto huur: Huur minus huurtoeslag

    • k.

      KBL: Kredietbank Limburg.

    • l.

      OGGZ: Openbare Geestelijke Gezondheidszorg

  • 2.

    Voorzover niet anders is bepaald, worden begrippen in dit besluit gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet.

Artikel 2. Doelgroep

  • 1.

    De beleidsregels gelden uitsluitend voor personen die via Housing Accomodations-OGGZ opnieuw een woning betrekken;

  • 2.

    De beleidsregels gelden niet, indien de belanghebbende:

    • a.

      beschikt over een inkomen boven de 110% van de voor hem geldende bijstandsnorm, of;

    • b.

      beschikt over een vermogen hoger dan de vermogensgrens, bedoeld in artikel 34, derde lid van de wet.

Hoofstuk 2. Kosten, die voor bijzondere bijstand in aanmerking komen

Artikel 3. Waarborgsom

  • 1.

    Indien belanghebbende behoort tot de doelgroep genoemd in artikel 2, komen de kosten van de waarborgsom die aan de verhuurder is verschuldigd in aanmerking voor bijzondere bijstandsverlening.

  • 2.

    De bijzondere bijstand voor de kosten van de waarborgsom wordt, in tegenstelling tot artikel 48, tweede lid, sub c van de wet, om niet verstrekt.

Artikel 4. Eerste netto huur

  • 1.

    Indien belanghebbende behoort tot de doelgroep genoemd in artikel 2, komen de kosten van de netto eerste huur in aanmerking voor bijzondere bijstandsverlening.

  • 2.

    De bijzondere bijstand voor de kosten van de eerste netto huur wordt om niet verstrekt.

Artikel 5. Woninginrichting

  • 1.

    Indien de belanghebbende behoort tot de doelgroep genoemd in artikel 2 en feitelijk geen goederen en/of middelen bezit om een woning in te richten, komen de noodzakelijke kosten van woninginrichting in aanmerking voor bijzondere bijstandsverlening.

  • 2.

    De hoogte van de noodzakelijke kosten voor woninginrichting wordt individueel vastgesteld en is afhankelijk van het soort huishouden en het soort woning, dat wordt betrokken.

  • 3.

    De bijzondere bijstand, bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een borgtocht voor een lening bij KBL wanneer vaststaat dat, zonder optreden van de bijstand als borg, de lening door de KBL niet zal worden verstrekt.

  • 4.

    Indien de aflossing van de lening, bedoeld in het derde lid, hoger is dan de door de KBL gehanteerde maximale aflossingscapaciteit, wordt voor het meerdere bedrag suppletie verstrekt. Indien het inkomen van belanghebbende hoger is dan voor hem geldende bijstandsnorm wordt de suppletie verminderd met het meerinkomen.

  • 5.

    Indien voor de noodzakelijke kosten van woninginrichting een lening bij KBL niet mogelijk is, wordt er bijzondere bijstand in de vorm van een lening verstrekt.

    De aflossing van de leenbijstand wordt voor de duur van 36 maanden vastgesteld op 6% tot 10% van de geldende bijstandsnorm. Het restant van de leenbijstand wordt na verloop van drie jaren als bijstand om niet verleend voor zover tot dat tijdstip aan de verplichtingen tot aflossing is voldaan.

    Indien het inkomen van belanghebbende hoger is dan de voor hem geldende bijstandsnorm wordt de aflossing vermeerderd met het meerinkomen.

  • 6.

    Indien en voorzover noodzakelijk kan gelet op de bijzondere omstandigheden de bijstand voor de kosten van woninginrichting worden verleend om niet.

  • 7.

    Voor de kosten, waarvoor bijzondere bijstand in de vorm van een borgtocht, leenbijstand of bijstand om niet wordt verleend, moeten betaalbewijzen worden overgelegd om de uiteindelijke hoogte van de bijstand vast te kunnen stellen.

  • 8.

    Vermogen dat in de bijstand wordt vrijgelaten wordt gezien als een voorliggende voorziening.

  • 9.

    Aan de bijzondere bijstand voor woninginrichting kunnen extra verplichtingen worden verbonden.

Hoofdstuk 3. Verplichtingen

Artikel 6. Inlichtingenplicht

De uitkeringsgerechtigde of aanvrager is verplicht onder overlegging van bewijsstukken burgemeester en wethouders onmiddellijk mededeling te doen van de feiten en omstandigheden die van belang zijn voor de uitvoering van deze beleidsregels.

Hoofdstuk 4. Aanvraag en uitbetaling

Artikel 7. De aanvraag

  • 1.

    De bijzondere bijstand voor de kosten van de waarborgsom en eerste netto huur, bedoeld in artikel 3 en artikel 4, wordt aan uitkeringsgerechtigden na ontvangst van de woningtoewijzing ambtshalve toegekend.

  • 2.

    Belanghebbende zonder uitkering dient de bijzondere bijstand voor de waarborgsom en eerste netto huur binnen uiterlijk 3 maanden na de woningtoewijzing aan te vragen. Na 3 maanden vervalt het recht op bijzondere bijstand voor de kosten van de waarborgsom en de eerste netto huur.

Artikel 8. De uitbetaling

  • 1.

    De bijzondere bijstand voor de kosten van de waarborgsom en eerste netto huur, bedoeld in artikel 3 en artikel 4, wordt overgemaakt aan de verhuurder.

  • 2.

    De bijzondere bijstand voor de kosten van woninginrichting, bedoeld in artikel 5, kan indien noodzakelijk in termijnen worden uitbetaald.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 9. Onvoorziene omstandigheden

In gevallen, de uitvoering van deze beleidsregels betreffende, waarin deze niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 10. Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen ingeval van onbillijkheid of klaarblijkelijke hardheid, afwijken van de in deze beleidsregels opgenomen bepalingen.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2007.

Artikel 12. Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: “Beleidsregels bijzondere bijstand OGGZ-doelgroep”.

 

Aldus besloten door Burgemeester en Wethouders van de Maastricht in hun vergadering van 19 december 2006.

 

De Secretaris,

Drs. P.J.J. van der Burg.

 

De Burgemeester,

Drs. G. Leers.

 

 

Toelichting: Beleidsregels bijzondere bijstand OGGZ-doelgroep

 

ALGEMEEN:

 

Bij collegebesluit van 4 juli 2006 is het “Armoedeplan 2006-2010” vastgesteld. In het armoedeplan heeft het college het uitgangspunt opgenomen dat het college nadruk legt op het voorkomen van armoede middels een goed participatie- en minimabeleid, een integrale aanpak vanuit de diverse beleidsterreinen en samenwerking met ketenpartners. Ook heeft het college besloten om op korte termijn beleidsregels in te voeren voor de doelgroep van de maatschappelijke opvang ter ondersteuning van de doorstroom naar zelfstandige huisvesting.

De beleidsregels hebben als voordeel dat voor aanvragen bijzondere bijstand voor de kosten van de waarborgsom, 1e huur en inrichtingskosten de beoordeling wordt vereenvoudigd en gestandaardiseerd. Daarnaast ondersteunen deze beleidsregels de hulpverlening.

 

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING.

Artikel 1. Begripsomschrijving

In dit artikel wordt een aantal begrippen nader beschreven.

Artikel 2. Doelgroep

Lid 1

Sedert begin 2006 wordt ter bevordering van de doorstroom vanuit de OGGZ- instellingen gewerkt met de methodiek en werkwijze van Housing Accomodations. Housing Accomodations - OGGZ biedt de cliënten van de maatschappelijke opvang ondersteuning in het verkrijgen van zelfstandige huisvesting. Ook wordt binnen Housing Accomodations gekeken welke woonbegeleiding na de zelfstandige huisvesting moet worden geboden.

Omdat door deze methodiek de begeleiding van de belanghebbende is gegarandeerd, zijn de beleidsregels van toepassing op de deelnemers van deze methodiek.

Beleidsregels zijn niet van toepassing op de deelnemers van Housing Accomodations – GGZ.

Lid 2

De beleidsregels zijn niet van toepassing op personen die beschikken over een inkomen hoger dan 110% van de bijstandsnorm of beschikken over een vermogen hoger dan de vermogensgrens van de WWB.

Artikel 3. Waarborgsom

Sommige verhuurders vragen bij aanvang van het huurcontract een waarborgsom. Op grond van art. 48, lid 2, sub c WWB dient de bijzondere bijstand voor deze kosten worden verstrekt in de vorm van een geldlening, omdat betrokkene de waarborgsom op een later moment weer terugontvangt.

In het kader van het vereenvoudigen en standaardiseren van regels wordt deze bijzondere bijstand om niet verstrekt.

Artikel 4. Eerste huur

Voor de kosten van de eerste huur wordt in de regel geen bijzondere bijstand verstrekt. De toekenning is afhankelijk van de situatie voorafgaande aan de zelfstandige huisvesting. Ook hier wordt voorgesteld om ter ondersteuning van de individuele maatwerkregeling de bijzondere bijstand te vereenvoudigen en te standaardiseren en de kosten van de eerste netto huur om niet te verstrekken.

Artikel 5. Woninginrichting

Voor inrichtingskosten geldt een lening bij de Kredietbank als voorliggende voorziening. Pas wanneer de Kredietbank geen lening of te lage lening verstrekt, kan er bijstand worden verstrekt in de vorm van een borgtocht, een lening of bijstand om niet. Deze beleidsregels zijn in verband met de rechtsgelijkheid conform de werkwijze bij andere doelgroepen. De hoogte van de noodzakelijke kosten voor totale inrichting worden conform raadsnota 9-11-2004 gemaximeerd.

De bijzondere bijstand wordt niet vrijblijvend verstrekt. Er kunnen andere verplichtingen worden verbonden aan de toekenning. In de regel zal hierbij de voorwaarde verbonden worden dat belanghebbende dient mee te werken aan de maatwerkregeling in het kader van het project Housing Accomodations danwel het nazorg- en resocialisatietraject veelplegers. Bij personen met schulden zal tevens de voorwaarde worden opgelegd dat belanghebbende dient mee te werken aan een schuldenregeling cq WSNP-traject.

Artikel 7. De aanvraag

In het kader van het vereenvoudigen van de aanvraagprocedure wordt de bijzondere bijstand voor de waarborgsom en eerste netto huur bij uitkeringsgerechtigden na ontvangst van de woningtoewijzing ambtshalve toegekend.

Artikel 8. De uitbetaling

Ter voorkoming van een onjuiste besteding van de bijzondere bijstand wordt de waarborgsom en eerste netto huur rechtstreeks overgemaakt aan de verhuurder. Bij de bijzondere bijstand voor woninginrichting kan gelet op het feit dat het hier om relatief grote verstrekkingen gaat, gekozen worden voor termijnuitbetalingen.

Artikel 9. Onvoorziene omstandigheden

Dit besluit beoogt de doorstroom vanuit de OGGZ-instellingen te bevorderen. Indien zich in de praktijk situaties voordoen welke niet gelijk zijn doch naar strekking vergelijkbaar zijn aan de beschreven situaties in dit besluit, dan kan BenW hierover een besluit nemen.

Artikel 10. Hardheidsclausule

Dit artikel voorziet in de mogelijkheid om af te wijken van hetgeen in het besluit is vastgelegd indien er sprake is van klaarblijkelijke hardheid of onbillijkheid. BenW nemen hier op individuele basis een afzonderlijk gemotiveerd besluit.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Dit artikel geeft de inwerkingtreding aan.

Artikel 12. Citeertitel

Dit artikel geeft de citeerdatum aan.