Organisatie | Breda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling verkoopwagens & verwarmingstoestellen, bak- en/of kookinstallaties op weekmarkten |
Citeertitel | Regeling verkoopwagens & verwarmingstoestellen, bak- en/of kookinstallaties op weekmarkten |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Deze regeling is vervallen bij het besluit van 27-06-2017 met als kenmerk BBV-2017-753.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2004 | 11-08-2017 | Nieuwe regeling | 01-03-2004 Het Stadsblad Breda, 03-03-2004 | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders van Breda,
Gelet op het bepaalde in artikel 162 en 151 Gemeentewet,
Overwegende dat het gewenst is beleidsregels als bedoeld in artikel 4.81 van de Algemene wet bestuursrecht vast te stellen ter bescherming van de in (de toelichting van) artikel 8 en artikel 26 Marktverordening Breda 2002 bedoelde belangen,
Besluiten de volgende beleidsregels vast te stellen ten aanzien van verwarmingstoestellen, bak- en/of kookinstallaties en verkoopwagens:
Een ontheffing voor het gebruik van verwarmingstoestellen, bak- en/of kookinstallaties kan slechts worden verleend indien deze apparatuur door de Brandweer Breda, afdeling preventie is goedgekeurd.
Een aanvraag om toestemming voor het plaatsen van een verkoopwagen dient schriftelijk te worden ingediend en voorzien te zijn van een duidelijke tekening met maatvoering en een afbeelding van de verkoopwagen.
Voor het gebruik van een verkoopwagen op de weekmarkten kan slechts een toestemming worden verleend als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
De wijze van het plaatsen van de verkoopwagen en het tijdstip waarop dit dient te geschieden moet in overleg met de marktmeester worden bepaald. Het plaatsen en het verwijderen van de verkoopwagen kan slechts plaatsvinden op het tijdstip, waarop de situatie op de markt dat toelaat en gebruikers van kramen niet onnodig worden belemmerd in het op- en afrijden.
Het college kan een proefopstelling eisen voordat zij op een aanvraag beslissen.
Het college kan een maximum aantal verkoopwagens per markt vaststellen.
Indien het maximum aantal verkoopwagens per markt is bereikt, worden gegadigden voor het gebruik van een verkoopwagen ingeschreven op een daartoe aangelegde wachtlijst. Voor de volgorde van toewijzing is de datum van inschrijving, en bij gelijke inschrijvingsdata de datum van toewijzing van een standplaats op de markt, bepalend.
Toelichting Regeling verkoopwagens & verwarmingstoestellen, bak- en/of kookinstallaties op weekmarkten
Uit de toelichting van de Marktverordening 2002 blijkt dat deze verordening het gebruik van verkoopwagens alsmede het gebruik van verwarmingstoestellen, bak- en/of kookinstallaties niet onmogelijk heeft willen maken.
Vanwege milieu- en brandveiligheidsbelangen alsmede het beperken van overlast dient in een beleidsregeling het kader te worden bepaald wanneer wel en wanneer geen toestemming/ontheffing kan worden verleend.
De Brandbeveiligingsverordening Breda 1997 is weliswaar van toepassing op individuele verkoopwagens of marktkramen, zij het dat deze niet vergunningplichtig zijn in de zin van artikel 2.1.1 van genoemde Brandbeveiligingsverordening. De redactie van deze verordening is zodanig dat een inrichting een minimale hoeveelheid stoffen in de zin van het Bouwbesluit zijn. Voorgaande betekent dat gebruikers van verkoopwagens en standplaatsen in beginsel niet gebonden zijn aan de regels van de Wet milieubeheer. Om de belangen van aantrekkelijkheid van de markt, brandveiligheid, beperking (geur-)overlast e.d. voldoende te kunnen waarborgen is derhalve deze beleidsregeling in het leven geroepen.
Per paragraaf zal hieronder een korte toelichting worden gegeven.
Deze paragraaf spreekt voor zich.
§ 2. Verwarmingstoestellen, bak- en/of kookinstallaties
Wanneer een vergunninghouder verwarmingstoestellen, bak- en/of kookinstallaties wil plaatsen dient hij hiervoor een ontheffing aan te vragen. Uit de aanvraag van een dergelijke ontheffing moet duidelijk blijken om welke apparatuur het gaat en welk vermogen hiermee gepaard gaat. Het enkele feit dat een ontheffing wordt verleend (lees: niet wordt geweigerd) betekent nog niet daarmee ook van gemeentewege alle benodigde voorzieningen (zoals electra e.d. beschikbaar kunnen worden gesteld). Het een en ander zal afhangen van de reeds aanwezige energievoorzieningen en de kosten om bijvoorbeeld de gevraagde hoeveelheid vermogen te leveren.
Op bijgevoegde tekeningen is per markt aangegeven op welke (stand-)plaatsen van de verschillende weekmarkten géén bak- en braadapparatuur mag worden geplaatst. Deze indeling wordt gehanteerd uit oogpunt van brandveiligheid. De locaties moeten daarnaast ook wel beschikbaar zijn.
In zijn algemeenheid kan worden opgemerkt dat verwarmingstoestellen, bak- en/of kookinstallaties niet zijn toegestaan indien de plaats alwaar deze worden gebruikt door meerdere kramen of verkoopwagens is ingesloten, waardoor bij eventuele calamiteiten een verhoogd verspreidingsgevaar bestaat.
De te gebruiken verwarmingstoestellen, bak- en/of kookinstallaties dienen vooraf gekeurd te worden door de Brandweer. Het afkeuren van deze apparatuur geldt als een negatief advies aan het college om een dergelijke ontheffing te verlenen.
De regels waar de verkoopwagens, kramen met verwarmingstoestellen, bak- en of kookinstallaties alsmede de situering van de verkoopwagens en kramen dienen te voldoen aan de door de brandweer opgestelde ‘Brandveiligheidsvoorschriften regeling verkoopwagens’. Deze voorschriften vervallen als het hoofdstuk Brandveiligheid van marktterreinen van de nadere regels Brandbeveiligingsverordening wordt vastgesteld.
Voor een ontheffing voor het gebruik van verwarmingstoestellen, bak- en/of kookinstallaties in verkoopwagens zal een jaarlijkse keuring plaatsvinden door en bij de afdeling preventie van de brandweer Breda. Voor losse bak-, braad- en verwarmingsapparatuur zijn in de bijgevoegde ‘Brandbeveiligingsvoorschriften regeling verkoopwagens’. Deze voorschriften vervallen als het hoofdstuk Brandveiligheid van marktterreinen van de nadere regels Brandbeveiligingsverordening wordt vastgesteld.
Een ontheffing zal eveneens kunnen worden geweigerd indien uit de aanvraag onvoldoende duidelijk wordt hoe eventuele overlast zal worden voorkomen. Hierbij geldt dat met name bij viszaken een verhoogde kans op geuroverlast ontstaat wanneer geen passende voorzieningen (zoals een filterinstallatie al dan niet aangevuld met neutraliserings-vloeistoffen) worden gehanteerd. Uit oogpunt van geuroverlast lijkt een filterinstallatie voor pindazaken en stroopwafelzaken in beginsel niet noodzakelijk.
Een zelfde redenering kan worden gevolgd voor het gebruik van warmhoudapparatuur.
Om te kunnen garanderen dat de genoemde klep ook daadwerkelijk onmiddellijk kan worden ingeklapt, mogen er geen voorwerpen aan deze klep worden aangebracht. De reden is dat voor nood- en hulpverleningsvoertuigen de doorgangsbreedste gegarandeerd moet blijven.
Een cabinegedeelte betreft normaal gesproken het bestuurdersgedeelte met motor en brandstoftank. Uit oogpunt van brandveiligheid wordt een opeenhoping een concentratie van brandstoffen op een markt onaanvaardbaar geacht.
§4. Overgangs- en slotbepalingen
Deze paragraaf spreekt voor zich.
Brandveiligheidsvoorschriften regeling verkoopwagens.
Opstelling van verkoopwagens en kramen met bak- en braadapparatuur.
Het marktterrein dient gemakkelijk bereikbaar te zijn voor brandweervoertuigen. Voorwerpen en uitstallingen in de nabijheid van bochten mogen slechts zodanig zijn opgesteld dat deze bocht zonder problemen met brandweervoertuigen is te passeren. De stralen van de bochten in de rijloper moeten tenminste voldoen aan de rijcurven van de bij brandweer Breda in dienst zijnde brandweervoertuigen;
De vrije doorgang voor brandweervoertuigen door, van en naar straten dient volledig gehandhaafd te blijven. Hiertoe dient een permanent vrije rijloper aanwezig te blijven met een breedte van 3,50 meter en een hoogte van 4,20 meter. De breedte van de rijloper wordt bepaald door de afstand tussen het verst uitstekende deel van de kramen en het verst uitstekende deel van het tegenover gelegen object;
Kramen met bak- en braadapparatuur.
Voor de situering van kramen waarin gebruik wordt gemaakt van verwarmingstoestellen, bak- en/of kookinstallaties gelden de volgende voorwaarden:
De kramen waarin ten behoeve van bakken en braden oliën en vetten worden verwarmd, dienen minimaal 5,0 meter uit de gevels van aanwezige bebouwing worden geplaatst, tenzij de gevel waartegen de kraam wordt geplaatst een brandwerendheid bezit van minimaal 30 minuten. Dan geldt een afstand van minimaal 2,0 meter;
In elke kraam waarin verwarmingstoestellen, bak- en/of kookinstallaties staan opgesteld, dient onder handbereik een blusapparaat met een inhoud van 6 kg blusstof, geschikt voor het blussen van branden van het type A, B en C aanwezig te zijn. Het blustoestel dient van een rijkskeurmerk te zijn voorzien;