Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het burgerinitiatief |
Citeertitel | Verordening Burgerinitiatief |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | 2002/16 |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2011 | art. 4 | 20-01-2011 Posthoorn, 02-02-2011 | rv 12, 2011 | ||
11-10-2007 | 01-03-2011 | diverse artikelen | 20-09-2007 Posthoorn, 03-10-2007 | rv 129 2007 | |
01-02-2003 | nieuwe regeling | 17-10-2002 Posthoorn, 20-11-2002 | rv 195 2002 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
Een burgerinitiatief kan niet worden ingediend over de volgende aangelegenheden:
Indien sprake is van schriftelijke ondersteuning van het burgerinitiatief, blijkt de ondersteuning uit ondertekening door de ondersteuner van een aan het burgerinitiatief gehechte, door de gemeente verstrekte lijst. Een zodanige ondersteuning is pas geldig, indien naast de handtekening tevens de naam, het adres en de geboortedatum van de ondersteuner worden vermeld.
Indien sprake is van digitale ondersteuning van het burgerinitiatief, blijkt de ondersteuning uit de invulling door de ondersteuner van een aan het burgerinitiatief gehechte, door de gemeente langs elektronische weg beschikbaar gestelde lijst. Een zodanige ondersteuning is pas geldig, indien de naam, het adres en de geboortedatum van de ondersteuner worden vermeld.
De raad kan een burgerinitiatief om advies voorleggen aan het college. Hij stelt daarbij een termijn vast waarbinnen dit advies moet zijn uitgebracht. Van het advies van het college maakt onderdeel uit een in amendeerbare vorm geformuleerd concept-besluit van de raad. Indien het burgerinitiatief betrekking heeft op een aangelegenheid van de raad, legt het presidium een concept-besluit aan de raad voor. Gelet op het advies van het college onderscheidenlijk het presidium neemt de raad vervolgens een besluit.
De raad stelt de vertegenwoordigers bedoeld in artikel 5, derde lid, binnen twee weken na de datum van de raadsvergadering waarin besluitvorming als bedoeld in artikel 7, derde lid, heeft plaatsgevonden schriftelijk in kennis van zijn besluit met vermelding van de motieven, die aan het besluit ten grondslag liggen.
Het college deelt de vertegenwoordigers binnen twee weken na de raadsvergadering als bedoeld in het eerste lid van dit artikel mede, of en zo ja wanneer met de uitvoering van het raadsbesluit zal worden gestart en bij welke medewerker van de gemeente Den Haag de vertegenwoordigers nadere inlichtingen kunnen inwinnen.