Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Breda

Regeling Klachtenbehandeling Breda 1999

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Breda
Officiële naam regelingRegeling Klachtenbehandeling Breda 1999
CiteertitelRegeling Klachtenbehandeling Breda 1999
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpalgemeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Regeling

Klachtenbehandeling Breda 1995.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201301-01-2013Intrekking

20-12-2012

Bredase Bode, 30-12-2012

40133
20-01-200001-07-199901-01-2013Nieuwe regeling

20-12-1999

Het Stadsblad Breda, 12-01-2000

8451

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1
  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder bestuursorgaan:

    de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester;

    een gemeentelijke commissie waaraan bevoegdheden van de gemeenteraad , het college van burgemeester en wethouders en/of de burgemeester zijn toegekend.

  • 2. Deze verordening heeft geen toepassing voor beleidsterreinen, waarvoor krachtens wettelijke regeling een specifieke klachtenregeling is vastgesteld.

Hoofdstuk 2 Klachtbehandeling

Artikel 2
  • 1. Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen, mondeling en schriftelijk een klacht in te dienen bij dat bestuursorgaan. Desgewenst zijn gemeentelijke medewerkers een klager behulpzaam bij het op schrift stellen van een mondelinge klacht.

  • 2. Een gedraging van een persoon, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan, wordt aangemerkt als een gedraging van dat bestuursorgaan.

  • 3. Het bestuursorgaan draagt zorg voor een behoorlijke behandeling van mondelinge en schriftelijke klachten over zijn gedragingen.

Artikel 3
  • 1. Indien een schriftelijke klacht betrekking heeft op een gedraging jegens de klager en voldoet aan de vereisten van het tweede lid, zijn de artikelen 4 tot en met 11 van toepassing.

  • 2. Het klaagschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

    • a.

      de naam en het adres van de indiener;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een omschrijving van de gedraging waartegen de klacht is gericht.

  • 3. De artikelen 6:5, derde lid, en artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.>

Artikel 4

Zodra het bestuursorgaan naar tevredenheid van de klager aan diens klacht tegemoet is gekomen, vervalt de verplichting tot het verder toepassen van dit hoofdstuk.

Artikel 5

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van het klaagschrift schriftelijk en verstrekt daarbij zoveel mogelijk informatie over de te volgen procedure.

De ontvangstbevestiging bevat in ieder geval informatie over de termijn, waarbinnen de klacht moet zijn afgehandeld alsmede over de mogelijkheid om de klacht voor te leggen aan de Nationale Ombudsman, indien de klacht binnen deze termijn niet is afgehandeld.

Artikel 6
  • 1. De behandeling van de klacht geschiedt door een persoon die niet bij de gedraging waarop de klacht betrekking heeft, betrokken is geweest.>

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de klacht betrekking heeft op een gedraging van het bestuursorgaan zelf dan wel de voorzitter of een lid ervan.

Artikel 7
  • 1. Een klacht wordt niet in behandeling genomen indien zij betrekking heeft op een gedraging:

    • 2.

      waarover reeds eerder een klacht is ingediend die met inachtneming van de artikelen 3 en volgende is behandeld;

    • 3.

      die langer dan een jaar voor indiening van de klacht heeft plaatsgevonden;

    • 4.

      waartegen door de klager bezwaar gemaakt had kunnen worden;

    • 5.

      waartegen door de klager beroep kan of kon worden ingesteld;

    • 6.

      die door het instellen van een procedure aan het oordeel van een andere rechterlijke instantie dan een administratieve rechter onderworpen is, dan wel onderworpen is geweest of,

    • 7.

      zolang terzake daarvan een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is, dan wel indien de gedraging deel uitmaakt van de opsporing of vervolging van een strafbaar feit en terzake van dat feit een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is.

  • 2. Een klacht wordt voorts niet in behandeling genomen indien het belang van de klager dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is.

  • 3. Van het niet in behandeling nemen van de klacht wordt de klager zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 8

Aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, wordt een afschrift van het klaagschrift alsmede van de daarbij meegezonden stukken toegezonden.

Artikel 9
  • 1. Het bestuursorgaan stelt de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, in de gelegenheid te worden gehoord.

  • 2. Van het horen van de klager kan worden afgezien indien de klacht kennelijk ongegrond is dan wel indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord.

  • 3. Van het horen wordt een verslag gemaakt.

Artikel 10
  • 1. Het bestuursorgaan handelt de klacht af binnen zes weken na ontvangst van het klaagschrift.

  • 2. Het bestuursorgaan kan de afhandeling voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.

Artikel 11
  • 1. Het bestuursorgaan stelt de klager schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

  • 2. Indien vervolgens nog een klacht kan worden ingediend bij de Nationale Ombudsman, wordt daarvan bij de kennisgeving melding gemaakt.

Hoofdstuk 3 Registratie en Publicatie

Artikel 12

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor registratie van de bij de bestuursorganen ingediende schriftelijke klachten.

De geregistreerde klachten worden jaarlijks gepubliceerd.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 13
  • 1. Klachten die bij een bestuursorgaan zijn ingediend vóór 1 juli 1999 en op dat tijdstip nog bij dat bestuursorgaan in behandeling zijn, worden behandeld volgens de Regeling Klachtenbehandeling Breda 1995, zoals deze voor dat tijdstip van toepassing was.

  • 2. Klachten over gedragingen die hebben plaatsgevonden vóór 1 juli 1999 en die zijn ingediend op of na dit tijdstip, worden behandeld met toepassing van de Regeling Klachtenbehandeling Breda 1999.

  • 3. Op klachten over gedragingen, waarover een klacht is ingediend die vóór 1 juli 1999 door het bestuursorgaan is afgehandeld, is artikel 7,eerste lid, onderdeel a, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 juli 1999.

Artikel 15

Deze verordening wordt aangehaald als Regeling Klachtenbehandeling Breda 1999.