Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening personele en materiële voorzieningen onderwijs. |
Citeertitel | Verordening personele en materiële voorzieningen onderwijs gemeente Den Haag. |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | 2000/02 |
Het overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen is mogelijk niet compleet . Er kunnen wijzigingen ontbreken tussen het ontstaan van de regeling en de eerste opgenomen wijziging.
Gelet op het bepaalde in artikel 140, vierde lid, Wet op het primair onderwijs, artikel 134, vierde lid, Wet op de Expertisecentra en op artikel 147 van de Gemeentewet.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-07-2013 | 14-06-2013 | 01-12-2014 | hoofdstuk 2G, 2C en art. 24, 25 en 26 | 13-06-2013 Gemeenteblad 26, 2013 | rv 60, 2013 |
01-01-2012 | 03-07-2013 | hoofdstuk 2A, 2D, 2E, 2F en diverse artikelen | 22-12-2011 brief OCW aan scholen en posthoorn 28-12-2011 | rv 175, 2011 | |
30-12-2010 | 01-01-2012 | hoofdstuk 2C en 2F | 16-12-2010 brief OCW aan scholen en posthoorn 22-12-2010 | rv 164 en rv 165, 2010 | |
02-09-2010 | 30-12-2010 | hoofdstuk 2F art. 23c | 02-09-2010 brief OCW aan scholen | rv 85 2010 | |
01-12-2009 | 02-09-2010 | hoofdstuk 2F | 18-02-2010 brief OCW aan scholen | rv 35 2010 | |
01-12-2008 | 01-12-2009 | diverseartikelen | 27-11-2008 Posthoorn/Stadskrant, 10-12-2008 | rv 221 2008 | |
01-08-2000 | nieuwe regeling | 09-03-2000 Posthoorn/Stadskrant, 20-03-2000 | rv 58 2000 |
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
§ 2.1 Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden
Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekken
Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekendgemaakt door burgemeester en wethouders.
Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij burgemeester en wethouders. De indieningsdatum is niet van toepas-sing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluiten burgemeester en wethouders om de aanvraag niet te behandelen. Bij de indiening van een aanvraag en de verstrekking van de gegevens dient het schoolbestuur gebruik te maken van het door burgemeester en wethouders vastgestelde formulier.
Bij het ontbreken van een of meer gegevens delen burgemeester en wethouders dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslissen burgemeester en wethouders de aanvraag niet te behandelen.
Burgemeester en wethouders kunnen de termijn van twaalf weken met vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn van twaalf weken hiervan door burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geven zij de reden voor de verlenging aan.
§ 2.3 Toekenning; uitvoering beschikking subsidieverlening, intrekking of wijziging; verbod vervreemding
Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid nadere voorschriften te geven over de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan burgemeester en wethouders over een subsidie welke krachtens deze verordening is verstrekt.
Artikel 14 Uitvoering beschikking tot subsidieverlening
Indien het schoolbestuur niet of niet voldoende aantoont dat de verplichtingen zijn nagekomen, delen burgemeester en wethouders dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Hierbij geven zij aan op welke onderdelen het schoolbestuur aanvullende informatie moet verschaffen. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na ontvangst van de mededeling de gevraagde informatie schriftelijk te verschaffen. Indien het schoolbestuur de gevraagde informatie niet binnen deze termijn verstrekt, stellen burgemeester en wethouders de subsidie ambtshalve vast.
Artikel 15 Subsidievaststelling volgend op verlening
Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na de indiening van de aanvraag als bedoeld in artikel 14 of binnen acht weken na de verstrekking van de aanvullende informatie. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stellen burgemeester en wethouders het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.
Artikel 16 Intrekken of wijzigen van de beschikking tot feitelijke beschikbaarstelling of subsidievaststelling
Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voorzover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handelingen als bedoeld in artikel 16, eerste lid onder b, heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken. Ten onrechte feitelijk beschikbaar gestelde voor-zieningen kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de voorziening is toegekend nog geen vijf jaren zijn verstreken en de aard van de voorziening dit mogelijk maakt.
Artikel 19 Verbod tot vervreemding
Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen is niet toegestaan zonder toestemming van burgemeester en wethouders, tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.
HOOFDSTUK 2A Tijdelijke regeling Verbetering hygiëne toiletten lesgebouwen primair en speciaal onderwijs
Artikel 19a Toepassing en begripsbepalingen
In afwijking van artikel 1 “Begripsbepaling ” wordt verstaan onder:
Alleen de direct met de uitvoering van de voorziening verband houdende kosten komen ten laste van deze voorziening voor vergoeding in aanmerking. Advieskosten, begeleidingskosten en overige kosten in verband met de levering van diensten, ongeacht of zij verband houden met voorzieningen als genoemd in het eerste lid, komen niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 19e Verleningscriterium
Een voorziening als bedoeld in artikel 19b, eerste lid, komt alleen voor subsidiëring in aanmerking, indien er naar het oordeel van het college geen sprake is van een reeds (in overwegende mate) vóór
1 januari 2010 in het lesgebouw aanwezige naadloze troffel- of gietvloer in de toiletruimten en/of een mechanische afzuiging in de toiletruimten, dan wel dat er in het geheel daarvan géén sprake is.
Artikel 19f Aanvullende verplichtingen
Aan het schoolbestuur worden bij de beschikking tot subsidieverlening de navolgende aanvullende verplichtingen opgelegd:
het schoolbestuur verkrijgt ten aanzien van de voorziening - met inbegrip van het gedeelte hiervan dat voor rekening van het schoolbestuur komt - minimaal drie vergelijkbare offertes. Deze offertes bevatten elk expliciet een specificatie per activiteit, stuksprijs, vierkante meter en/of strekkende meter;
Artikel 19h Subsidievaststelling
De subsidie wordt ten hoogste vastgesteld op het bedrag dat is vermeld in de beschikking tot subsidieverlening of op 75% van de daadwerkelijk gemaakte kosten ten behoeve van voorzieningen waarvoor subsidie is verleend, indien dit bedrag lager is dan het bedrag vermeld in de beschikking tot subsidieverlening.
HOOFDSTUK 2B Tijdelijke regeling tegemoetkoming in kosten voor aansluiting op en gebruik van een glasvezelinfrastructuur voor scholen in het primair, speciaal en/of voortgezet speciaal onderwijs:
Artikel 19j Toepassing en begripsbepalingen
In afwijking van artikel 1 “Begripsbepaling” dan wel ter aanvulling wordt verstaan onder:
stichting GlasLokaal: de stichting met als doelstelling het in eigendom verwerven en doen beheren, dan wel het in langdurig huur nemen, van een glasvezelinfrastructuur in de regio Den Haag en omstreken ten behoeve van instellingen met een maatschappelijke doelstelling die overwegend publiek gefinancierd zijn.
Artikel 19k Indiening en aanvraag
De in bijlage 1 genoemde scholen komen éénmalig in aanmerking voor een subsidietoekenning van € 11.600,00 indien zij hebben voldaan aan de navolgende criteria:
Het schoolbestuur van betreffende school heeft zich, blijkens een ondertekende
gebruikersovereenkomst, verplicht voor een afname van tenminste 15 jaren van aansluiting en diensten op de door de stichting GlasLokaal beheerde en/of gehuurde glasvezelinfrastructuur dan wel op aansluiting en diensten die door een vergelijkbare rechtspersoon worden aangeboden;
Artikel 19l Subsidieverlening en -vaststelling
Binnen vier weken na het indienen van de aanvraag beslist burgemeester en wethouders omrent toekenning. Van deze beslissing wordt de indiener schriftelijk in kennis gesteld. Indien een aanvraag niet wordt gehonoreerd, wordt de indiener hiervan in kennis gesteld met opgaaf van de redenen die tot afwijzing hebben geleid.
HOOFDSTUK 2C Tijdelijke regeling ter voorziening in huisvesting van voorschool peuterspeelzalen in lesgebouwen voor basisonderwijs
Artikel 20a Toepassing en begripsbepalingen
In afwijking van en in aanvulling op artikel 1 Begripsbepaling wordt verstaan onder:
Artikel 20c Financiële normering voorzieningen voorschoolpeuterspeelzalen
Op een voorziening als bedoeld in artikel 20b is het gestelde in Bijlage IV, deel A, hoofdstuk 1, paragrafen 1.1, 1.2, 1,4, voor zover dit het bedrag voor elke volgende groep boven de vijfde betreft, en deel B, van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Den Haag 1997 van overeenkomstige toepassing"
Een voorziening als bedoeld in artikel 20b komt alleen voor subsidiering in aanmerking, indien aan de volgende criteria wordt voldaan:
Indien vereist is door het schoolbestuur vermindering van capaciteit van het lesgebouwaangevraagd voor de peuterlokalen voor opname op het Programma onderwijshuisvesting dat betrekking heeft op hetzelfde jaar als de aanvraag voor subsidie op grond van dit hoofdstuk. Indien de vermindering van capaciteit van het lesgebouw ten behoeve van de voorschoolpeuterspeelzaal niet wordt gehonoreerd, komt het peuterlokaal niet in aanmerking voor subsidie.
Artikel 20e Indieningsdatum en aanvraag
Een aanvraag voor opneming van een voorziening op het programma dient uiterlijk 31 januari van het jaar van vaststelling van het betreffende programma te zijn ontvangen door het college. Hierbij wordt voor de aan te vragen voorziening gebruik gemaakt van het door het college vastgesteld aanvraagformulier.
De aanvraag vermeldt naast de gegevens als vermeld in artikel 6, tweede lid, sub a t/m e bovendien:
De aanvraag dient voorts vergezeld te gaan van:
een verklaring van de exploitant van de voorschool-peuterspeelzaal dat deze bereid is in de te realiseren ruimtes minimaal één (bij realisatie van één lokaal) respectievelijk minimaal drie (bij realisatie van twee lokalen) of minimaal vijf (bij realisatie van drie lokalen) voorschool-peutergroepen te exploiteren.
Bij het ontbreken van een of meer gegevens als bedoeld in het tweede lid deelt het college dit schriftelijk mede aan de aanvrager. Daarbij wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld de ontbrekende gegevens alsnog aan te vullen. Indien de aanvrager de vereiste ontbrekende gegevens niet binnen 6 weken heeft verstrekt, besluit het college de aanvraag niet te behandelen.
De subsidie wordt verleend met, in ieder geval, de volgende verplichtingen:
Ondertekening akte als bedoeld in artikel 110, vijfde lid, van de WPO
Indien het schoolbestuur blijvend heeft opgehouden dan wel blijvend zal ophouden het lesgebouw voor onderwijsdoeleinden te gebruiken, draagt het schoolbestuur-voorzover dit niet reeds in het lesgebouw is inbegrepen- tevens de peuterspeelzaal in eigendom over aan de gemeente, zonder dat de gemeente gehouden is tot vergoeding van kosten.
De voorovereenkomst van bruikleen
Artikel 20i Subsidievaststelling
De aanspraak op bekostiging van het krediet voor een toegekende voorziening vervalt, indien de voorziening niet uiterlijk op 31 december van het derde jaar vanaf de aanvang van het jaar waarvoor de voorziening is toegekend, is gerealiseerd en de aanvraag tot subsidievaststelling niet uiterlijk op deze datum is ontvangen.
De aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van de navolgende bescheiden:
een verklaring van de architect ten aanzien van de gerealiseerde peuterspeelzaal, conform de meetinstructie van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Den Haag 1997, inclusief de buitenruimte. Ingeval geen architect bij het (ver)bouwproces betrokken is geweest dient binnen drie maanden na oplevering van de voorziening een door het schoolbestuur ondertekende gereedmelding aan de gemeente gestuurd te worden, waarbij gebruik wordt gemaakt van het door het college vastgestelde gereedmeldingsformulier onderwijshuisvesting;
De subsidie wordt vastgesteld aan de hand van de daadwerkelijk gemaakte kosten met dien verstande dat de subsidie ten hoogste het bedrag bedraagt als bedoeld wordt in artikel 20h, juncto artikel 16, tweede lid van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Den Haag 1997 tot subsidieverlening.
HOOFDSTUK 2D Voorzieningen onderwijsbeleid
Artikel 21a Toepassing en begripsbepalingen
De bepalingen van hoofdstuk 1, 2 en 3 zijn van toepassing voor zover daarvan in dit hoofdstuk niet is afgeweken.
Het college stelt het voor de voorziening beschikbare subsidiebudget vast, alsmede de wijze van verdeling en, indien van toepassing, de bij de verstrekking te hanteren normbedragen.
Artikel 21e Wijze van indienen van de subsidieaanvraag
De aanvraag dient te worden ondertekend met een elektronische handtekening namens de aanvrager, zoals bedoeld in artikel 2:16 van de Algemene wet bestuursrecht, dan wel op een andere door het college toegestane wijze van elektronische indiening waarbij geen twijfel bestaat over de authenticiteit van de aanvraag.
In afwijking van het bepaalde in artikel 7, eerste lid, stelt het college het Bestedingsprogramma Onderwijsbeleid dat betrekking heeft op het kalenderjaar volgend op het jaar waarin de aanvraag is ingediend vast, uiterlijk twaalf weken na de dag waarop de gemeentebegroting voor het eerstvolgende kalenderjaar door de raad is vastgesteld.
Artikel 21h Aanvraag tot vaststelling van de subsidie
In afwijking van artikel 14, eerste lid, dient de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling van de subsidie in vóór 1 juli van het kalenderjaar volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.
Artikel 21i Vaststelling van de subsidie
In afwijking van artikel 15, eerste lid, beslist het college uiterlijk binnen negen maanden op een aanvraag tot vaststelling van de subsidie, tenzij het college bij nadere regels hiervoor een andere termijn heeft vastgesteld.
Artikel 21j Controleverklaring
Bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie dient in ieder geval een specifieke controleverklaring van een daartoe bevoegd accountant als extra bijlage bij de jaarrekening te worden overgelegd, waaruit genoegzaam blijkt dat elke gesubsidieerde activiteit conform het desbetreffende Bestedingsprogramma is uitgevoerd.
HOOFDSTUK 2E Tijdelijke regeling praktijkgericht onderwijs (V)SO 2007
Artikel 22a Toepassing en begripsbepalingen
In afwijking van artikel 1 “Begripsbepaling” wordt verstaan onder:
Er is slechts sprake van een voorziening als bedoeld in het eerste lid, onder a, indien het een bestaand lesgebouw betreft waarvan niet wordt voorzien dat het schoolbestuur binnen vijf jaren na het aanvragen van de voorziening blijvend zal ophouden het voor de school te gebruiken dan wel het een lesgebouw betreft dat in gebruik wordt genomen in de periode van 2007 tot en met 2016 blijkend uit een toekenning bouwvoorbereiding en/of vervangende nieuwbouw op grond van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Den Haag 1997.
Artikel 22c Reikwijdte regeling
Aanvragen op grond van de tijdelijke regeling praktijkgericht onderwijs (V)SO 2007 kunnen worden ingediend voor alle hoofdvestigingen met een permanente bouwaard van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs, alsmede nevenvestigingen binnen de gemeentegrenzen. Als berekeningsgrondslag voor de vergoedingen op basis van deze regeling geldt het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs ouder dan 12 jaar en het aantal leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs (inclusief ZMLK) op de wettelijke teldatum 1 oktober 2005.
Artikel 22d Indieningsdatum en aanvraag
Een aanvraag vermeldt naast de gegevens als vermeld in artikel 6, tweede lid sub a tot en met e:
een in onderdelen gespecificeerde begroting van de kosten gemoeid met de uitvoering van de voorziening. In geval van voorgenomen nieuwbouw van een school binnen vijf jaren na de inwerkingtreding van deze regeling, kan deze gespecificeerde begroting op grond van artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht binnen een door burgemeester en wethouders te stellen termijn worden ingezonden.
Een aanvraag wordt ingediend per school en kan zowel een bouwkundige aanpassing als inrichting van een praktijklokaal betreffen, als bedoeld in artikel 22b, eerste lid. De voorzieningen worden per school in één keer gelijktijdig aangevraagd. Indien ten aanzien van een school op basis van dit hoofdstuk subsidie is verstrekt, kan niet nogmaals een aanvraag om een voorziening als bedoeld in deze regeling ten behoeve van dat lesgebouw worden ingediend.
Artikel 22e Subsidieplafond en normatieve vergoedingen
Als normatieve, maximale vergoedingen per school gelden voor genoemde voorzieningen de in de bijlage Regeling praktijkgericht onderwijs (V)SO 2007 vermelde bedragen. De hoogte van de vergoeding per school is berekend op basis van de leerlingen in het speciaal onderwijs (SO) ouder dan 12 jaar en alle leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs (VSO inclusief ZMLK) op de wettelijke teldatum 1 oktober 2005 aan de betreffende school en een normvergoeding van € 1.000,00 per leerling (V)SO ouder dan 12 jaar en een bedrag van € 140,00 per leerling VSO/ZMLK.
Aan het schoolbestuur worden bij de beschikking tot subsidieverlening de navolgende verplichtingen opgelegd:
het schoolbestuur verkrijgt ten aanzien van de voorzieningen minimaal drie vergelijkbare offertes. Deze offertes bevatten in het geval van een bouwkundige aanpassing in de zin van dit hoofdstuk elk expliciet een specificatie van de activiteit, stuksprijs, vierkante meter en/of strekkende meter. In het geval van inrichting bevatten de offertes een specificatie van de aan te schaffen artikelen en een stuksprijs;
De subsidieverlening wordt door burgemeester en wethouders geweigerd indien:
de aangevraagde voorziening geen voorziening is in de zin van artikel 22b;
óf niet is voldaan is aan de toekenningscriteria;
óf er een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de voorziening is gerealiseerd op basis van een opdracht die is verstrekt voorafgaand aan de beschikking tot subsidieverlening;
Artikel 22h Subsidievaststelling
In geval van voorgenomen nieuwbouw van een school binnen vijf jaren na de inwerkingtreding van deze regeling, blijkend uit een toekenning bouwvoorbereiding en/of vervangende nieuwbouw op grond van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Den Haag 1997 in enig jaar in de periode van 2007 tot en met 2010, kunnen burgemeester en wethouders besluiten de termijn voor subsidievaststelling, zoals opgenomen in het tweede lid, te verlengen.
Hoofdstuk 2F Tijdelijke regeling verbetering binnenklimaat huisvesting primair en speciaal onderwijs 2009
Artikel 23a Toepassing en begripsbepalingen
In afwijking van artikel 1 “Begripsbepaling” wordt verstaan onder:
Artikel 23b Subsidiabele activiteiten
Het schoolbestuur kan voor activiteiten ter verbetering van het binnenmilieu en/of energie-besparing die niet zijn genoemd onder categorie 1 of categorie 2, bij de gemeente bekostiging aanvragen tot maximaal 10% van het totaalbedrag per lesgebouw van de gevraagde activiteiten als bedoeld in eerste lid, verhoogd met de cofinanciering, als bedoeld in de Regeling verbetering binnenklimaat huisvesting primair onderwijs 2009 van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 31 augustus 2009, kenmerk PO/BenS-009/144859.
De voorziening is slechts toekenbaar indien het een lesgebouw betreft waarvan redelijkerwijs niet wordt voorzien dat het schoolbestuur binnen vijf jaren na het aanvragen van de voorziening blijvend zal ophouden het voor de school te gebruiken én indien in de EBA-rapportage is aangegeven dat het uitvoeren van een of meer van de voorzieningen leidt tot een substantiële verbetering van het binnenmilieu en/of energiebesparing.
Aan het schoolbestuur kunnen bij de beschikking tot subsidieverlening de navolgende verplichtingen worden opgelegd:
het schoolbestuur verstrekt aan burgemeester en wethouders ten aanzien van de activiteiten - met inbegrip van het gedeelte hiervan dat voor rekening van het schoolbestuur komt – desgevraagd alle gegevens als vermeld in artikel 17, eerste lid, van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Den Haag 1997;
Artikel 23g Criteria voor het bepalen van de urgentie van aangevraagde voorzieningen
De urgentie van de uitvoering van de aangevraagde voorzieningen wordt bepaald aan de hand van de per lesgebouw uitgebrachte EBA-rapportage, oplopend van de slechtste naar goed, waarbij de kwalificatie “slechtste” de hoogste urgentie-coëfficient heeft en de kwalificatie “goed” de laagste urgentie-coëfficient. Hierbij geldt dat scholen die in het kader van dit hoofdstuk niet eerder voorzieningen toegewezen hebben gekregen, voorrang hebben boven scholen waarvoor in de periode 2009-2011 wel voorzieningen zijn toegekend.
Indien het toewijzen van een aanvraag zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt de hoogte van de toe te kennen subsidie bepaald door het nog niet benutte gedeelte van het subsidieplafond, waarbij de aanvrager in (nader) overleg treedt met burgemeester en wethouders ten einde te bepalen, welke aangevraagde activiteiten voor bekostiging in aanmerking kunnen worden gebracht.
Hoofdstuk 2G Tijdelijke regeling verwijdering asbest uit gebouwen voor basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs
Artikel 24a Toepassing en begripsbepaling
In afwijking van artikel 1 “Begripsbepaling ” wordt verstaan onder:
“schoolbestuur”: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs (WPO) de Wet op de expertisecentra (WEC) of de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school of nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente;
“school”: een school als bedoeld in artikel 1 WPO, artikel 1 WEC of artikel 1 WVO;
“schoolgebouw”: een gebouw of gebouwdeel met permanente bouwaard dat door een school wordt aangewend ten behoeve van het geven van onderwijs als bedoeld in artikel 9, eerste tot en met derde lid, WPO, artikel 13 en 14 WEC of artikel 5 WVO, dat niet wordt gehuurd van een derde en dat niet wordt aangewend ten behoeve van lichamelijke oefening;
“gymnastiekgebouw”: een gebouw of gebouwdeel dat door een school wordt aangewend ten behoeve van lichamelijke oefening;
“multifunctionele ruimte”: ruimte waarvoor op basis van het beleidskader ‘subsidieregeling multifunctioneel gebruik schoolgebouwen’ bekostiging van gemeentewege is verstrekt, voor zover deze ruimte onderdeel uitmaakt van een schoolgebouw met een bouwjaar < 1994;
“voorschoolpeuterspeelzaal”: een peuterspeelzaal waarvoor op basis van de ‘tijdelijke regeling ter voorziening in huisvesting van voorschoolpeuterspeelzalen in lesgebouwen voor basisonderwijs’ bekostiging van gemeentewege is verstrekt, voor zover deze onderdeel uitmaakt van een schoolgebouw met een bouwjaar < 1994;
“voorziening”: een voorziening als bedoeld in artikel 24b;
“toekenningscriteria”: de omstandigheden zoals opgenomen in dit hoofdstuk waaronder een schoolbestuur in aanmerking kan komen voor een voorziening.
De voor bekostiging op basis van deze regeling in aanmerking komende voorziening asbestverwijdering uit het schoolgebouw, gymnastiekgebouw of multifunctionele ruimte dan wel voorschoolpeuterspeelzaal bestaat uit de activiteiten, blijkend uit een asbestinventarisatie < 3 jaar van het desbetreffende gebouw, uitgevoerd volgens NEN-norm 2991 door een daartoe volgens de norm SC 540 gecertificeerd bedrijf.
Artikel 24c Subsidieplafond en vergoedingen
Het subsidieplafond als bedoeld in artikel 2, eerste lid, ten aanzien van voorzieningen voor het jaar 2013 wordt vastgesteld op een bedrag van € 1.500.000,00 en voor het tijdvak van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2017 op een bedrag van € 1.000.000,00 voor elk afzonderlijk jaar. Het subsidieplafond in enig jaar gelegen in genoemde tijdvakken wordt verhoogd met het saldo van het subsidieplafond van het voorgaande jaar gelegen in genoemd tijdvak, verminderd met het totaal van de verleende subsidies in dat voorgaande jaar op basis van dit hoofdstuk.
De kosten voor het verwijderen van asbest uit het schoolgebouw worden vergoed op basis van feitelijke kosten. Bepalend voor de omvang van de bekostiging is de asbestinventarisatie als vermeld in artikel 24b, eerste lid, van deze regeling. De aanbestede opdrachten ter uitvoering van de goedgekeurde voorziening dienen te voldoen aan de in bijlage IV, deel B van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Den Haag 1997 opgenomen aanbestedingsregels.
Het schoolbestuur geeft opdracht voor het uitvoeren van de asbestinventarisatie als bedoeld in artikel 24b, eerste lid, in zijn schoolgebouwen. De aanbestede opdrachten ter uitvoering van de asbestinventarisatie dienen te voldoen aan de in bijlage IV, deel B van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Den Haag 1997 opgenomen aanbestedingsregels. De kosten van de asbestinventarisatie komen op basis van deze regeling voor bekostiging van gemeentewege in aanmerking, ongeacht of al dan niet wordt gesaneerd.
Indien de jaarlijks vast te stellen gemeentebegroting een lager bedrag ter uitvoering van deze regeling beschikbaar stelt dan het desbetreffende subsidieplafond, genoemd in het eerste lid van dit artikel, worden de aanvragen die zijn ingediend beoordeeld met inachtneming van het nieuwe subsidieplafond.
Artikel 24d Indieningsdatum en aanvraag
Als uiterste indieningsdatum voor bekostiging van een voorziening in de zin van deze regeling geldt voor het kalenderjaar:
2013: vóór 1 augustus 2013. De aanvraag dient derhalve uiterlijk op 31 juli 2013 door burgemeester en wethouders te zijn ontvangen.
2014: vóór 1 oktober 2013. De aanvraag dient derhalve uiterlijk op 30 september 2013 door burgemeester en wethouders te zijn ontvangen.
Voor de jaren 2015 tot en met 2017 geldt dat een aanvraag voor bekostiging van de voorziening als bedoeld in deze regeling vóór 1 oktober, derhalve uiterlijk op 30 september van het jaar voorafgaande aan het jaar, waarin de uitvoering van de voorziening aanvangt, dient te zijn ontvangen door het college.
Aan het schoolbestuur worden bij de beschikking tot subsidieverlening de navolgende verplichtingen opgelegd:
Het schoolbestuur verkrijgt ten aanzien van de voorziening - met inbegrip van het gedeelte hiervan dat voor rekening van het schoolbestuur komt - minimaal drie onderling vergelijkbare offertes van volgens de norm SC 530 gecertificeerde bedrijven. Deze offertes bevatten elk expliciet een specificatie van de werkzaamheden, stuksprijs, vierkante meter en/of strekkende meter;
De uitvoering van de voorziening, met inbegrip van de gedeelten hiervan die voor rekening van het schoolbestuur komen, dient per gebouw in hetzelfde jaar aan te vangen, altijd in het kalenderjaar waarin de subsidie is verleend of, indien de subsidie is verleend in het kalenderjaar waarin de aanvraag is gedaan, in het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin de subsidie is verleend. De voorziening dient uiterlijk op 31 december van het derde jaar, te rekenen vanaf de aanvang van het jaar waarvoor de voorziening is toegekend, te zijn gerealiseerd. De aanvraag tot betaalbaarstelling van de voorziening dient uiterlijk binnen zes maanden na de realisatie van de voorziening door het college te zijn ontvangen.
Artikel 24g Criteria voor de urgentie van de aangevraagde voorzieningen
De aanvragen worden naar de mate van urgentie afgehandeld. De urgentie van de uitvoering van de aangevraagde voorzieningen wordt elk jaar per aanvraag en derhalve per gebouw bepaald aan de hand van de bij de aanvraag in te dienen asbestinventarisatie, waarbij geldt dat asbest met een urgentie 3 voorrang krijgt boven asbest met een urgentie 2 en asbest met een urgentie 2 boven asbest met een urgentie 1. In het geval twee of meer aanvragen met dezelfde urgentie leiden tot een overschrijding van het budgetplafond, is het college bevoegd één of meer aanvragen voor het daaropvolgende jaar in behandeling te nemen, dan wel af te wijzen.
Artikel 24h Subsidievaststelling
De aanvraag tot subsidievaststelling dient uiterlijk binnen zes maanden na de realisatie van de voorziening door het college te zijn ontvangen. De aanvraag betreft alle werkzaamheden voor het desbetreffende lesgebouw, gymnastiekgebouw of multifunctionele ruimte dan wel voorschoolpeuterspeelzaal waarvoor op grond van dit hoofdstuk subsidie is verleend.
Artikel 25 Informatieverstrekking
Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van burgemeester en wethouders nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.