Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Liftenverordening Den Haag 1999 |
Citeertitel | Liftenverordening Den Haag 1999 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | 1999/01 |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-09-2016 | artikel 10a | 08-09-2016 Gemeenteblad 126817, 2016 | RIS294632,2016 | ||
11-05-1999 | 23-09-2016 | nieuwe regeling | 04-03-1999 Posthoorn/Stadskrant, 03-05-1999 | rv 41 1999 |
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 5. Algemene voorschriften.
Met betrekking tot de installaties moeten, voor zover van toepassing, de volgende publicaties en normen, zoals geldend ten tijde van de vervaardiging van die installaties, in acht worden genomen:
de leidraad voor veiligheidsmaatregelen voor liften (rapport van de commissie, ingesteld bij beschikking van de minister van Arbeid, Handel en Nijverheid van 25 april 1930, nr. 1222, afdeling Arbeid), hoofdstukken VI (artikelen 107 tot en met 122), VIII (artikelen 140 tot en met 146 en bijlage C1) en X (artikelen 170 tot en met 173, tweede lid, en 177 tot en met 179);
§ 4 VERZEGELEN OF ONTOEGANKELIJK MAKEN
Artikel 8 Buiten gebruik stellen van een installatie.
Burgemeester en Wethouders zijn op grond van artikel 125, 2e lid van de Gemeentewet, in samen-hang met artikel 5:21 en verder van Algemene wet bestuursrecht bevoegd bestuursdwang toe te passen door het buiten gebruik doen stellen door een verzegeling van de installatie of een gedeelte daarvan en/of het ontoegankelijk maken van de toegangen tot de installatie, indien:
Artikel 10 Opsporingsbepaling.
Onverminderd de bepaling van artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering zijn met het opsporen van overtredingen van deze verordening, alsmede het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften, belast de ambtenaren van de politie, de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen ambtenaren van de Brandweer als-mede de aangewezen personen, behorende tot het technisch personeel van een instelling als bedoeld in artikel 2, lid 2.
Een ieder is verplicht om de door de in artikel 10 bedoelde toezichthouder gegeven aanwijzingen na te leven.
Artikel 11 Binnentreden woning.
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften, zijn op grond van artikel 100, 5e lid, van de Woningwet, bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.