Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
BI-zone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de
gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven;
- b.
de wet: de Experimentenwet BI-zones;
- c.
het college: het college van burgemeester en wethouders van de
gemeente;
- d.
Uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Schiedam en
Stichting Ondernemersfonds Vijfsluizen gesloten
Uitvoeringsovereenkomst.
Artikel 2 Aanwijzing stichting
De Stichting Ondernemersfonds Vijfsluizen wordt aangewezen als stichting
als bedoeld in artikel 7 van de wet.
Artikel 3 Gebiedsomschrijving
De Bi-zone betreft het bedrijvenpark Vijfsluizen met uitzondering van
het Mammoetterrein en omvat de volgende straten: Jan Evertsenweg, Karel
Doormanweg, Jan van Galenstraat, Piet Heinstraat, Adriaan Banckertstraat
en Daniël Pichotstraat.
Hoofdstuk II Belastingbepalingen
Artikel 4 Aard van de belasting
Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt een directe belasting geheven ter
bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten die zijn
gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke
kwaliteit of een ander mede publiek belang in de openbare ruimte van de
BI-zone.
Artikel 5 Belastbaar feit en belastingplicht
- 1.
De belasting wordt gedurende een periode van vijf jaren jaarlijks
geheven ter zake van binnen de BI-zone gelegen onroerende zaken die
niet in hoofdzaak tot woning dienen.
- 2.
De belasting wordt geheven van degenen die bij het begin van het
kalenderjaar in de BI-zone gelegen onroerende zaken al dan niet
krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht,
gebruiken.
- 3.
Voor de toepassing van het tweede lid wordt:
- a.
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak
in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene
die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel
in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als
zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is
gegeven;
- b.
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor
volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die
die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene
die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is
bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan
wie die zaak ter beschikking is gesteld.
- 4.
Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar niet
in gebruik is, wordt de BIZ-bijdrage geheven van degene die van die zaak het genot krachtens
eigendom, bezit of beperkt recht heeft. Voor de toepassing van de
vorige volzin wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of
beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het
kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld,
tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens
eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 6 Belastingobject
- 1.
Als een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient,
wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de
Wet waardering onroerende zaken, die niet in hoofdzaak tot woning
dient.
- 2.
Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de
waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering
onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in
hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak
die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan
woondoeleinden.
Artikel 7 Maatstaf van heffing
- 1.
De belasting wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van
de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject
vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 5,
tweede lid, van deze verordening.
- 2.
Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is
vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering
onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject
bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of
krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet
waardering onroerende zaken.
Artikel 8 Vrijstellingen
- 1.
In afwijking in zoverre van artikel 7 wordt bij de bepaling van de
heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet
reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde
waarde, de waarde van:
- a.
ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde
cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de
ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor
de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als
voedingsbodem te gebruiken;
- b.
glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of
teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de
in onderdeel a bedoelde grond;
- c.
onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare
eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van
levensbeschouwelijke aard;
- d.
één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet
van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de
voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit
Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende
gebouwde eigendommen;
- e.
natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden,
zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met
volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg
uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd
worden;
- f.
openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per
rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;
- g.
waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door
organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke
rechtspersonen;
- h.
werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander
afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of
diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;
- i.
werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden
zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt
toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn
aan te merken;
- j.
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanig gebouwde
eigendommen – niet zijnde gebouwen – welke zijn geplaatst ten
gerieve of in het belang van het publiek ten dienste van het verkeer
of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten,
verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken,
abri’s , hekken en palen;
- k.
begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria.
- 2.
In afwijking in zoverre van artikel 7 wordt bij de bepaling van de
heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten
van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in
hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 9 Belastingtarief
Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt € 0,80 per € 1.000,- van de
heffingsmaatstaf.
Artikel 10 Wijze van heffing
De BIZ-bijdrage wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 11 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
worden de aanslagen betaald binnen drie maanden na de dagtekening
van het aanslagbiljet.
- 2.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste
lid gestelde termijn.
Artikel 12 Nadere regels door het college
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.
Hoofdstuk III Subsidiebepalingen
Artikel 13 Algemeen
Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene
subsidieverordening niet van toepassing.
Artikel 14 Subsidievaststelling
- 1.
De subsidie wordt verstrekt aan de Stichting Ondernemersfonds
Vijfsluizen voor de uitvoering van de activiteiten die zijn
opgenomen in de Uitvoeringsovereenkomst c.q. het Businessplan.
- 2.
De subsidie wordt vastgesteld op het geraamde bedrag van de
BIZ-bijdragen die in de in artikel 5, eerste lid, bedoelde periode
worden geheven.
Artikel 15 Wijze van betalen
De subsidie wordt jaarlijks betaald in vier gelijke
voorschottermijnen.
Artikel 16 Melding van relevante wijzigingen
- 1.
De Stichting Ondernemersfonds Vijfsluizen stelt het college zo
spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan
ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.
- 2.
De Stichting Ondernemersfonds Vijfsluizen stelt het college zo
spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de
statuten, dan wel van verandering of beëindiging van
activiteiten.
Artikel 17 Delegatie van de bevoegdheid tot intrekken of wijzigen
subsidievaststelling
Het college is bevoegd tot het intrekken of ten nadele van de ontvanger
wijzigen van de subsidievaststelling bedoeld in artikel 4:49 van de
Algemene wet bestuursrecht.