Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Monumentenverordening Den Haag |
Citeertitel | Monumentenverordening Den Haag |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | 1995/05 |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-03-2006 | 01-10-2010 | diverse artikelen | 23-06-2005 Posthoorn,08-03-2006 | rv 84 2005 | |
27-06-1995 | nieuwe regeling | 23-03-1995 Posthoorn/Stadskrant, 19-06-1995 | rv 102 1995 |
HOOFDSTUK I Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
HOOFDSTUK II de bescherming van monumenten; samenstelling monumentenregister
Burgemeester en wethouders nemen met betrekking tot kerkelijke monumenten geen besluit ingevolge deze verordening dan na overleg met de betrokken eigenaar.
Bij de vaststelling van het register geven burgemeester en wethouders aan of een in het monumentenregister in te schrijven monument geheel dan wel alleen voor met name omschreven onderdelen onder de werking van deze verordening valt, de reden van inschrijving in het register, alsmede-indien het een onroerend goed betreft-de kadastrale tenaamstelling en aanduiding van het monument.
Burgemeester en wethouders geven, gehoord de monumentencommissie, behoudens in spoedeisende gevallen, van een voornemen tot inschrijving in het monumentenregister kennis aan de betrokken eigenaren. Van deze kennisgevingen zenden zij een afschrift aan de monumentencommissie en de Dienst Bouwen en Wonen.
Burgemeester en wethouders schrijven een monument niet uit, uit het monumentenregister dan gehoord de in het gebied waar het monument is gelegen, werkzame bewonersorganisatie en de monumentencommissie, tenzij de uitschrijving plaatsvindt ingevolge het bepaalde in artikel 4 dan wel in de bezwaarschriftenprocedure is beslist, dat de inschrijving in het monumentenregister ten onrechte heeft plaatsgevonden.
Het gemeentelijk monumentenregister ligt voor een ieder bij de afdeling monumentenzorg van de gemeente Den Haag ter inzage. Van het gemeentelijk monumentenregister wordt een exemplaar ter kennisneming toegezonden aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, de minister, belast met de monumentenzorg en aan de 'Raad voor het Cultuurbeheer', die tevens op de hoogte worden gesteld van mutaties.
HOOFDSTUK III Rechtsgevolgen beschermde monumenten
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op beschermde monumenten. Voor de toepassing van deze bepalingen worden met beschermde monumenten gelijkgesteld monumenten, ten aanzien waarvan burgemeester en wethouders hebben kennisgegeven van hun voornemen tot inschrijving in het monumentenregister en wel vanaf de datum van verzending van de kennisgeving als bedoeld in artikel 5, eerste lid, met dien verstande dat de toepasselijkheid van deze bepalingen eindigt zodra onherroepelijk vaststaat, dat niet tot inschrijving in het monumentenregister zal worden besloten.
§ 2 Verbodsbepalingen; vergunningen
Indien de aanvraag in behandeling wordt genomen, leggen burgemeester en wethouders de aanvraag bij de afdeling monumentenzorg van de gemeente Den Haag voor een ieder ter inzage. Indien in de aanvraag gegevens voorkomen of uit de aanvraag kunnen worden afgeleid, waarvan de geheimhouding met het oog op de bescherming van bedrijfsgeheimen gerechtvaardigd is, besluiten burgemeester en wethouders op een daartoe strekkend verzoek van de aanvrager dat die gegevens niet ter inzage worden gelegd. De burgemeester doet kennisgeving van de terinzagelegging op de gebruikelijke wijze en vermeldt daarbij de mogelijkheid om binnen een termijn van veertien dagen zienswijzen naar voren te brengen bij burgemeester en wethouders.
De werking van de vergunning wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. De vergunninghouder kan de president van de rechtbank, onderscheidenlijk de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzoeken de opschorting op te heffen. Titel 8.3 van de Awb is van overeenkomstige toepassing.
Burgemeester en wethouders geven met betrekking tot een kerkelijk monument geen beschikking ingevolge de bepalingen van dit hoofdstuk dan na overeenstemming met de eigenaar, indien en voorzover het betreft een beschikking waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstoefeningen in dat monument in het geding zijn.
Indien de vergunning als bedoeld in artikel 10, tweede lid, is geweigerd of aan de vergunning voorwaarden zijn verbonden en de belanghebbende daardoor schade lijdt, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kennen burgemeester en wethouders hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
HOOFDSTUK V De aanwijzing van te beschermen stadsgezichten
De gemeenteraad wijst op voordracht van burgemeester en wethouders stadsgezichten aan en plaatst deze vervolgens op de gemeentelijke lijst van stadsgezichten, indien deze stadsgezichten naar zijn oordeel voor bescherming in aanmerking komen vanwege stedenbouwkundige, architectuur-historische en cultuurhistorische waarden. Deze waarden zullen worden vastgelegd in een beschermend bestemmingsplan.
Bij het besluit wordt bepaald of en in hoeverre geldende bestemmingsplannen als beschermend plan kunnen worden aangemerkt. De aanwijzing omvat een topografische kaart op een schaal van ten minste 1 op 1000 waarop de gebieden zijn aangegeven welke zijn aangewezen, alsmede een toelichting welke de aanwijzing motiveert.
De gemeenteraad kan een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid geheel of gedeeltelijk intrekken en vervolgens deze stadsgezichten geheel of gedeeltelijk van de gemeentelijke lijst van stadsgezichten afvoeren. Het bepaalde in het eerste lid ten aanzien van de kaart en toelichting is van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK VI Gemeentelijke archeologisch belangrijke plaatsen
HOOFDSTUK VIII Slot- en overgangsbepalingen
De monumenten geplaatst op de monumentenlijst op basis van de Monumentenverordening 's-Gravenhage 1981 zijn met ingang van inwerkingtreding van de monumentenverordening Den Haag automatisch ingeschreven in het monumentenregister. De vergunningen afgegeven op basis van de Monumentenverordening 's-Gravenhage 1981, waartegen geen beroep meer kan worden ingesteld, blijven rechtsgeldig na inwerkingtreding van de Monumentenverordening Den Haag.