Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gelderland

Reglement Gelderse adviescommissies cultuur 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGelderland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingReglement Gelderse adviescommissies cultuur 2006
CiteertitelReglement Gelderse adviescommissies cultuur 2006
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpsubsidies, cultuur

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Subsidieregeling cultuur Gelderland 2006

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-01-200710-10-200614-05-2016Onbekend

19-12-2006

Provinciaal Blad 2007/11

2006-021717

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement Gelderse adviescommissies cultuur 2006

Vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten van 13 september 2005, nr. 2005-007263 (Provinciaal Blad nr. 2006/31 van 9 maart 2006). Op 1 januari 2006 in werking getreden. Laatstelijk gewijzigd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 19 december 2006, nr. 2006-021717 (Provinciaal Blad nr. 2007/11 van 30 januari 2007). Op 31 januari 2007 met terugwerkende kracht tot 10 oktober 2006 in werking getreden.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1. 

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    adviseur: de natuurlijke persoon die algemene of specifieke kennis heeft van of ervaring op het gebied van de cultuur;

  • b.

    subsidieregeling: de door Provinciale Staten vastgestelde Subsidieregeling cultuur Gelderland 2006.

Hoofdstuk II De commissies

Artikel 2.

  • 1

    Gedeputeerde Staten zijn bevoegd tot het instellen van commissies met als taak het uitbrengen van adviezen over aanvragen van subsidie als bedoeld in de subsidieregeling.

  • 2

    Gedeputeerde Staten zijn bevoegd tot het instellen van subcommissies van de in het eerste lid bedoelde commissies. De bepalingen in dit reglement over commissies zijn op deze subcommissies van overeenkomstige toepassing.

  • 3

    De voorzitter, diens plaatsvervanger en de overige leden van de commissies worden benoemd door Gedeputeerde Staten.

  • 4

    De leden worden op grond van hun deskundigheid op persoonlijke titel benoemd. 

Artikel 3.

  • 1

    De commissies bestaan ieder uit minimaal drie leden.

  • 2

    Het secretariaat van de commissies wordt vervuld door een of meer door Gedeputeerde Staten aan te wijzen ambtenaren.

  • 3

    Het secretariaat omvat tevens de voorbereiding en coördinatie van de werkzaamheden van de commissies.

Artikel 4.  

  • 1

    De commissies kunnen zich in voorkomende gevallen laten bijstaan door een of meer adviseurs.

  • 2

    Indien het inschakelen van de in het eerste lid bedoelde adviseurs kosten met zich brengt, dient vooraf, onder opgave van die kosten, aan Gedeputeerde Staten goedkeuring te worden gevraagd.

Artikel 5. 

Geen lid van een commissie kunnen zijn personen die:

  • a.

    ondergeschikt of verbonden zijn aan een van de provinciale bestuursorganen;

  • b.

    werknemer zijn in dienst van een door de provincie gesubsidieerde ondersteuningsinstelling. 

Artikel 6. 

Een lid van een commissie is uitgesloten van een subsidie op grond van de subsidieregeling. 

Artikel 7.  

  • 1

    De leden van de commissies worden benoemd voor de duur van twee jaar en zijn maximaal eenmaal aansluitend herbenoembaar.

  • 2

    Gedeputeerde Staten stellen om de twee jaar een rooster van aftreden van de leden van de commissies vast.

Artikel 8. 

Het lidmaatschap van een commissie eindigt:

  • a.

    door het aflopen van de periode waarvoor het lid is benoemd;

  • b.

    door het overlijden van het lid;

  • c.

    door een daartoe strekkend besluit van Gedeputeerde Staten;

  • d.

    door het nemen van ontslag als lid. 

Hoofdstuk III Taken en bevoegdheden

Artikel 9. 

Een Gelderse Adviescommissie voor Cultuur heeft tot taak Gedeputeerde Staten te adviseren over aanvragen van subsidie als bedoeld in de subsidieregeling. 

Artikel 10. 

Gedeputeerde Staten kunnen aan een of meer commissies advies vragen omtrent andere dan de in de subsidieregeling genoemde aangelegenheden op het terrein van de cultuur. 

Artikel 11. 

De commissies kunnen - ieder voor zich of gezamenlijk - Gedeputeerde Staten ongevraagd adviseren over aangelegenheden op het terrein van de cultuur.

Hoofdstuk IV Vergaderingen, besluitvorming, advisering

Artikel 12.  

  • 1

    Een commissie vergadert zo dikwijls de voorzitter of de secretaris of ten minste de helft van de overige leden dat, onder opgaaf van redenen, nodig acht, doch minimaal tweemaal per jaar.

  • 2

    Een commissie kan niet beraadslagen of adviseren indien niet de helft of meer van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 3

    Vertegenwoordiging van een lid door een ander is niet mogelijk.

  • 4

    De vergaderingen van de commissies zijn niet openbaar.

  • 5

    Adviezen kunnen ook buiten een vergadering worden vastgesteld. De secretaris zendt daartoe een ontwerp voor een uit te brengen advies aan de leden van de commissie. Het advies komt slechts tot stand indien geen van de leden van de commissie zich verzet tegen deze wijze van totstandkoming van het advies en de meerderheid zich voor het toegezonden ontwerp uitspreekt.

Artikel 13.  

  • 1

    Elk lid van de commissie heeft één stem.

  • 2

    Het vaststellen van een advies in een vergadering vindt plaats met volstrekte meerderheid van de ter vergadering uitgebrachte geldige stemmen.

  • 3

    Bij staking van stemmen heeft de voorzitter of, bij diens afwezigheid, de plaatsvervangende voorzitter een doorslaggevende stem.

Artikel 14. 

Binnen zes weken na ontvangst van een verzoek om advies brengt de commissie schriftelijk een gemotiveerd advies aan Gedeputeerde Staten uit.

Hoofdstuk V Vergoedingen

Artikel 15. 

De leden van de commissies, als bedoeld in artikel 2, ontvangen een vergoeding voor reis- en verblijfkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 29 van de Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Gelderland. Voorts ontvangen de leden van de voornoemde commissies een vergoeding op grond van het bepaalde in artikel 28 van de Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Gelderland, met dien verstande dat ingevolge artikel 28, vierde lid, van voornoemde Verordening de leden en de voorzitter een vergoeding van 275% van het in artikel 13 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden bedoelde bedrag, per bijgewoonde vergadering genieten. 

Artikel 16. 

Behoudens de vergoeding, bedoeld in artikel 15, mogen de leden geen directe of indirecte inkomsten ontvangen ten gevolge van een op grond van de subsidieregeling verleende subsidie.

Hoofdstuk VI Bijzondere en slotbepalingen

Artikel 17.  

  • 1

    Gedeputeerde Staten kunnen in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen en voorschriften van dit reglement.

  • 2

    In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslissen Gedeputeerde Staten.

Artikel 18.  

  • 1

    Dit reglement kan worden aangehaald als: Reglement Gelderse adviescommissies cultuur 2006.

  • 2

    Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2006.

  • 3

    Het Reglement Gelderse adviescommissies voor kunst en cultuurbeheer 2003 vervalt op het onder 2 bedoelde tijdstip met dien verstande dat dit reglement van kracht blijft ten aanzien van subsidies die voor dat tijdstip zijn verstrekt.

  • 4

    Artikel 15 geldt met terugwerkende kracht tot 1 oktober 2006.

Gedeputeerde Staten van Gelderland