Organisatie | Schiedam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Re-integratieverordening WWB-WIJ gemeente Schiedam 2010 |
Citeertitel | Re-integratieverordening WWB-WIJ gemeente Schiedam 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bieden van ondersteuning en voorzieningen bij arbeidsinschakeling |
Deze verordening vervangt de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Schiedam 2004.
1.Beleidsregels re-integratie gemeente Schiedam.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | Nieuwe verordening | 17-12-2009 Onbekend | VR100/2009 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
startkwalificatie: een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen b tot en met e, Wet educatie en beroepsonderwijs of een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs of voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7 onderscheidenlijk 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs;
Hoofdstuk 2. Beleid en financiën
Deze verordening vindt nadrukkelijk mede haar grondslag in de bepalingen van de EG-verordeningen inzake werkgelegenheidssteun, met name waar het betreft de vormgeving van het bepaalde in artikel 7 ten aanzien van gesubsidieerde arbeid en loonkostensubsidies.
Artikel 3 - Opdracht college en aanspraken doelgroep
Ingevolge artikel 7 WWB, artikel 11 WIJ, artikel 34 IOAW en artikel 34 IOAZ biedt het college ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan leden van de doelgroep en zorgt voor een voldoende gevarieerd aanbod van voorzieningen. Het college houdt daarbij rekening met de aard en de omvang van door het college te bepalen doelgroepen en de voorzieningen die het meest geschikt zijn voor de leden van die doelgroepen.
Leden van de doelgroep van 27 jaar of ouder hebben op grond van de op hen van toepassing zijnde wet ingevolge artikel 10 WWB, artikel 34 IOAW en artikel 34 IOAZ aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.
Een lid van de doelgroep die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de op hem van toepassing zijnde wet, de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden;
Bij niet nakoming van de verplichtingen als bedoeld in het eerste en tweede lid kan het college het werkleeraanbod herzien of intrekken of voor zover leden van de doelgroep een uitkering (of inkomensvoorziening) ingevolge de WWB, IOAW, IOAZ of WIJ ontvangen, deze uitkering (of inkomensvoorziening) verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de maatregelenverordening.
Artikel 10 - Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van
17 december 2009
de griffier, J. Gordijn
de voorzitter, W.M. Verver Aartsen
Toelichting bij de Re-integratieverordening gemeente Schiedam
Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Wet investeren in jongeren.
De omschrijving van de doelgroep is zodanig dat de aanspraak op ondersteuning alleen geldt voor personen woonachtig in Schiedam.
Het begrip voorliggende voorziening is een begrip dat alleen in de WWB voorkomt en houdt in dat als er ondersteuning en/of een voorziening kan worden geboden die gezien haar aard en doel toereikend en passend is, geen recht bestaat op ondersteuning en/of een voorziening op grond van de WWB.
Bij de bepaling van het beleid op het gebied van gesubsidieerde arbeid zal rekening moeten
worden gehouden met Europese regelgeving omtrent staatssteun. Het geven van dergelijke
steun is aan regels gebonden om ervoor te waken dat er tussen, maar ook binnen, de
lidstaten geen sprake is van concurrentievervalsing. Het verstrekken van subsidie aan
bedrijven, ook de financiering van detacheringsbanen, kan onder omstandigheden vallen onder het begrip staatssteun. Indien dat bij de loonkostensubsidie die de gemeente verstrekt het geval is, zal de gemeente zich houden aan de bepaling van de betreffende EG-verordeningen omtrent werkgelegenheidssteun.
Artikel 3 - Opdrachtcollege en aanspraken doelgroep
De WWB, IOAW, IOAZ en de Wij geven aan het college de verantwoordelijkheid voor het bieden van ondersteuning aan de doelgroep. Hoewel leden van de doelgroep aanspraak kunnen maken op ondersteuning is er geen afdwingbaar recht op ondersteuning op de manier zoals zij het zich bij voorkeur zouden wensen. Er geldt wel een onderscheid, in de WIJ wordt gesproken over een recht op een werkleeraanbod, terwijl bij de WWB, IOAZ en IOAW wordt gesproken over een aanspraak op. Wat betreft de WIJ zal gezorgd worden dat jongeren tot 27 jaar in principe altijd beschikken over een werkleeraanbod.
Het is aan het college om te zorgen voor een voldoende aanbod van voorzieningen, maar het college heeft daarbij te maken met beperkte middelen terwijl de vraag naar voorzieningen afhankelijk is van een veelheid aan sociaal-economische factoren.
Overigens kan een aanspraak op een voorziening niet geweigerd worden om reden dat het budget ontoereikend is: er dient ten minste een alternatief voorhanden te zijn in de vorm van klantmanagement waarbij praktische hulp wordt geboden en advies wordt gegeven of doorverwijzing naar andere instanties plaatsvindt.
Bij de WIJ bestaat recht op een werkleeraanbod. Dit is een verschil met de WWB, waarbij het college ondersteuning moet bieden en daarbij voorzieningen kan inzetten. Onder de WIJ kan het college dus geen werkleeraanbod weigeren. Wel kan het college uiteraard kiezen voor sobere voorzieningen op het moment dat daar een budgettaire aanleiding voor is.
Ook kan het college besluiten geen aanbod te doen aan WWB-gerechtigden als het college van mening is dat een voorziening niet noodzakelijk is omdat de persoon direct aan het werk kan. Wat betreft WIJ-gerechtigden moet het college het werkleeraanbod afstemmen op de mogelijkheden van de jongere. Als de jongere niet in staat is tot het aanvaarden van een werkleeraanbod om lichamelijke, geestelijke of sociale redenen kan het college afzien van een aanbod. Als een jongere zijn verplichtingen niet nakomt, bijvoorbeeld niet wil meewerken aan het (tot stand komen van een) werkleeraanbod, doet het college ook geen aanbod.
Het college stelt ter nadere uitvoering van deze verordening jaarlijks een uitvoeringsplan vast, waarin de doelstellingen, het beschikbare budget en de daarmee te behalen resultaten worden aangegeven.
Het uitvoeringsplan voor het nieuwe jaar wordt tegelijkertijd met de begroting voor dat nieuwe jaar vastgesteld.
Het derde lid biedt de basis voor de verantwoording van het beleid. De WWB geeft aan dat het college elk jaar een ”beeld van de uitvoering” aan de minister moet sturen. Dit betreft een louter financiële verantwoording, daarnaast vindt jaarlijkse een verantwoording van de rechtmatigheid (uitvoering in overeenstemming met de gelden regels) plaats richting de minister van Binnenlandse Zaken. Deze verantwoording draagt de naam SISA (Single information Single audit) en bestaat uit de jaarrekening, de accountantsverklaring en een bijlage. De verantwoording van WWB, IOAW, IOAZ en de WIJ is daar een onderdeel van. Tenslotte vindt er een verantwoording van de doelmatigheid plaats waarin de effecten van het re-integratiebeleid worden verantwoord aan de raad. Dit gebeurt eens per jaar.
Tegenover het recht op ondersteuning en/of een voorziening en/of een uitkering staan de verplichtingen zoals genoemd in de van toepassing zijnde wetten, de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, deze verordening, alsmede de verplichtingen die het college aan de aangeboden ondersteuning, voorziening en/of uitkering heeft verbonden.
Artikel 21 WIJ biedt de mogelijkheid om het werkleeraanbod bij niet nakomen van de verplichtingen in te trekken of te beëindigen.
In het derde lid wordt de verbinding met de maatregelenverordening gelegd. Deze maatregelenverordening regelt het opleggen van een maatregel indien het lid van de doelgroep niet aan zijn verplichtingen voldoet. Deze maatregel bestaat uit het verlagen van de uitkering/inkomensvoorziening met een bepaald percentage en voor een bepaalde duur. In het geval van de WIJ bestaan dus twee mogelijkheden: intrekking of beëindiging van het werkleeraanbod of het toepassen van een maatregel op grond van de maatregelen-verordening. Het intrekken van het werkleeraanbod betekent automatisch ook het intrekken van de inkomensvoorziening (artikel 42, eerste lid onder f WIJ). In Schiedam is het beleid m.b.t. de inzet van beide instrumenten als volgt:
Toepassing van de maatregelenverordening bij:
Bovenstaande gedragingen en de daarbij horende maatregelen zijn nader beschreven in de maatregelenverordening.
Intrekking of beëindiging van het werkleeraanbod:
Pas wanneer een jongere herhaaldelijk de verplichtingen niet nakomt en maatregelen geen effect hebben kan voor dit uiterste middel worden gekozen. In de praktijk zal dit betekenen dat in de meeste gevallen het verwijtbare gedrag van jongeren via het maatregelenbeleid wordt benaderd. Het is van groot belang het contact met jongeren zo lang mogelijk te behouden; intrekking betekent dat er geen contact meer met de jongere is. Als een jongere tot drie keer toe binnen 12 maanden een gedraging van de tweede of vierde categorie vertoont, wordt bij de derde maal het werkleeraanbod ingetrokken. Daarmee vervalt ook het recht op de inkomensvoorziening.
Artikel 6 - Subsidieplafonds en plafonds betreffende voorzieningen
De gemeente kan, om de financiële risico’s te beheersen, een verdeling maken van de middelen over de verschillende voorzieningen. Dit kan in het uitvoeringsplan gebeuren (zie artikel 3). De naderende uitputting van begrotingsposten kan echter nooit een reden zijn om aanvragen voor voorzieningen te weigeren. Om dat wel mogelijk te maken kan de gemeente bij verordening subsidieplafonds en plafonds betreffende voorzieningen instellen.
De WWB stelt dat het ontbreken van financiële middelen alleen geen reden kan zijn voor de afwijzing van een aanvraag om ondersteuning, voorzieningen of een uitkering. De gemeente dient dan na te gaan welke alternatieven er beschikbaar zijn. Dit houdt dus in dat er geen algemeen plafond ingesteld kan worden. Wat wel kan is dat per voorziening een plafond wordt ingebouwd. Dit laat de mogelijkheid open dat er naar het oordeel van het college een andere noodzakelijk geachte voorziening wordt aangeboden. Er dient ten minste een alternatief voorhanden te zijn. Dit kan zijn in de vorm van klantmanagement waarbij praktische hulp wordt geboden en advies wordt gegeven, of doorverwijzing naar andere instanties plaatsvindt.
Bij dit artikel wordt uitgegaan van de bevoegdheid van het college om plafonds in te stellen. Een mogelijkheid is dat bij de vaststelling van de plafonds wordt verwezen naar de bedragen die in het uitvoeringsplan of in de begroting voor de verschillende voorzieningen worden gereserveerd. Een subsidieplafond geldt voor voorzieningen die in de vorm van subsidies worden aangeboden. Een subsidieplafond dient wel bekendgemaakt te worden vóór de periode waarvoor deze geldt (art. 4:27 lid 1 Awb). Een plafond betreffende voorzieningen geldt voor de overige uitgaven die het college doet in het kader van voorzieningen.
Artikel 7 - Algemene bepalingen over voorzieningen
In de lijn van het systeem van deze verordening strekt dit artikel ertoe enkele zaken te regelen die te maken hebben met de voorzieningen. Het gaat daarbij in principe om de volgende voorzieningen:
Voor deze voorzieningen zijn nadere beleidsregels (Beleidsregels re-integratie gemeente Schiedam 2010) opgesteld. Deze beleidsregels worden ter vaststelling aan het college aangeboden na vaststelling van deze re-integratieverordening door de gemeenteraad.
Het tweede lid geeft het college de bevoegdheid om aan een voorziening nadere verplichtingen te verbinden. Dit kunnen verplichtingen van diverse aard zijn. Zo kan bepaald worden dat betrokkene gedurende het traject op gezette tijden met de klantmanager de voortgang bespreekt. Of dat de client meewerkt aan een bepaald onderzoek.
Artikel 8 - Beëindiging of intrekking van een voorziening of werkleeraanbod
Het eerste lid geeft aan in welke gevallen het college een voorziening kan beëindigen. Onder beëindigen wordt hierbij ook verstaan het stopzetten van de subsidie aan een werkgever of het opzeggen van de arbeidsovereenkomst bij een opstapbaan. Bij deze laatste wijze van beëindigen dienen vanzelfsprekend de toepasselijke bepalingen uit het arbeidsrecht en de eventueel aanwezige rechtspositieregeling in acht te worden genomen.
Een bijzonder aandachtspunt is hier het uitbesteden van voorzieningen aan re-integratiebedrijven. Immers, bij uitbesteden wordt een deel van de regie uit handen gegeven. Het verdient dan ook aanbeveling dat in het contract met het re-integratiebedrijf wordt verklaard dat deze re-integratieverordening van toepassing is.
In het tweede lid wordt duidelijk dat het Werkleeraanbod zoals bedoeld in de WIJ ingetrokken of herzien kan worden. Dit kan in gevallen waarbij de omstandigheden of de geschiktheid voor het werkleeraanbod van de jongere zijn veranderd of hij zijn verplichtingen niet nakomt . Ook kan een jongere worden uitgesloten van het recht op een werkleeraanbod als hij zich herhaaldelijk ernstig misdraagt. Het college past in eerste instantie de maatregelen-verordening toe omdat deze voldoende mogelijkheden biedt voor een bij de gedraging gepaste maatregel.
Het is denkbaar dat de gemeente besluit noodzakelijke kosten te vergoeden die verband houden met arbeidsinschakeling, voor zover daarvoor geen beroep op voorliggende voorzieningen kan worden gedaan.
Artikel 10 - Hardheidsclausule
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Met het vaststellen van deze verordening kan de huidige verordening worden ingetrokken. Deze verordening is van kracht geworden met de invoering van de WWB. De WIJ betekent een uitbreiding van regimes. Er is bewust voor gekozen de bestaande WWB verordening te integreren met de verordeningplicht van de WIJ.