Organisatie | Gemert-Bakel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel |
Citeertitel | Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet maatschappelijke ondersteuning, art. 5
Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2011 (ingetrokken op 07-08-2012)
Beleidsregels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2011 (ingetrokken 07-08-2012)
Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012 (ingetrokken op 30-11-2013)
Beleidsregels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012 (ingetrokken op 30-11-2013)
Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning (in werking getreden op 30-11-2013)
Beleidsregels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2013 (in werking getreden op 30-11-2013)
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2011 | 18-03-2014 | nieuwe regeling | 29-06-2011 | Onbekend |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:
Compensatieplicht: de algemene verplichting aan het college om personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de wet het college te plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is;
Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan;
Hoofdverblijf: de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4,5 en 6 van de wet zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven of zal staan ingeschreven, of het feitelijk woonadres als deze persoon iemand met een briefadres is;
Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn;
Hoofdstuk 2 De aanvraagprocedure
Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van de aanvraag voor een voorziening dan wel ter bepaling van de voortzetting van de eerder toegekende voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend, danwel de persoon aan wie reeds een voorziening is verstrekt:
Een aanvrager dan wel de persoon aan wie al een voorziening is verstrekt is verplicht aan het college of de door hem aangewezen adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag of beoordeling van de voortzetting van het recht op een voorziening.
Artikel 5 Relatie met voorliggende voorzieningen
Een individuele voorziening is van toepassing als uit de hulpvraag blijkt dat, de eigen mogelijkheden van de cliënt, de mogelijkheden van het eigen netwerk van de cliënt, algemene voorzieningen, algemeen gebruikelijke voorzieningen, collectieve voorzieningen of andere al dan niet wettelijk voorliggende voorzieningen, geen adequate oplossingen bieden op het terrein van het zelfstandig voeren van een huishouden, zich verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddelen medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.
Artikel6 Voorwaarden toekennen van individuele voorzieningen
Een voorziening kan worden toegekend indien:
deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren van een huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan, op te heffen of te verminderen.
In uitzondering op hetgeen hierboven is gesteld, kan een voorziening voor kortdurende noodzaak worden toegekend als het gaat om kortdurende hulp bij het huishouden, dan wel spoedeisende hulp;
Een voorziening wordt niet toegekend:
indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, of voorafgaande versie van deze verordening dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.
Hoofdstuk 3 Verstrekkingsvormen en typen van individuele voorzieningen
Een individuele voorziening kan verstrekt worden
Het college stelt vast in welke situaties de bij wet verplichte keuze tussen een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget niet wordt geboden aan de hand van de in de Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel neergelegde criteria.
Artikel 8 Voorziening in natura
Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst tussen de aanvrager en de leverancier/gemeente van toepassing.
Artikel 9 Financiële tegemoetkoming
Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in de het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel in de beschikking opgenomen.
Artikel 10 Persoonsgebonden budget
Het college gaat steekproefsgewijs na of het verstrekte persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals genoemd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel, op verzoek van het college per ommegaande te verstrekken.
Artikel 11. Eigen bijdragen en eigen aandeel
Bij het verstrekken van individuele voorzieningen is de aanvrager een eigen bijdrageverschuldigd, of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen. De omvang van de eigen bijdrage of het eigen aandeel wordt door het college van burgemeester en wethouders vastgelegd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel.
Hoofdstuk 4 Hulp bij het huishouden
Artikel 12 Vormen van hulp bij het huishouden
De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief een chronisch psychisch of psychosociaal probleem, bij het uitvoeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Een aanvrager kan voor de in artikel 12 aanhef en onder a. vermelde voorziening in aanmerking komen, indien het voor deze persoon onmogelijk is om zelf een of meer huishoudelijke taken uit te voeren en de algemene voorziening dit snel en adequaat kan oplossen, aangezien deze persoon:
[Red: nummering eerste lid aangepast i.v.m. onjuiste nummering in brondocument]
In afwijking van het gestelde in artikel 13 komt een aanvrager niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden indien deze persoon deel uitmaakt van een leefeenheid waarin één of meer huisgenoten wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten. Dit is van toepassing zolang er geen onevenredig beroep wordt gedaan op de draaglast en de draagkracht van de aanvrager en zijn huisgenoten.
Artikel 17. Vormen van woonvoorzieningen
Ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden kan het college, de volgende woonvoorzieningen verstrekken:
Artikel 18 Aanspraak op woonvoorzieningen
Een aanvrager kan voor de in artikel 17 aanhef en onder a. vermelde voorziening in aanmerking komen indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, inclusief een chronisch psychisch of psychosociaal probleem, een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.
Een aanvrager kan voor de in artikel 17 aanhef en onder b. c. en d. vermelde voorziening in aanmerking komen indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, inclusief een chronisch psychisch of psychosociaal probleem, een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en een algemene woonvoorziening niet aanwezig is of niet tot een snelle en adequate compensatie van de beperkingen leidt.
Artikel 19 Soorten individuele woonvoorzieningen
De in artikel 17 aanhef en onder b. c. en d. genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit:
Artikel 20 Primaat van de verhuizing en de uitraasruimte
Een aanvrager kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 19 aanhef en onder b. en c. in aanmerking worden gebracht wanneer blijkt dat verhuizing binnen een redelijke periode van zes maanden of binnen een medisch aanvaardbare termijn niet mogelijk is, of niet de goedkoopst compenserende voorziening is .
Een aanvrager kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 19 aanhef en onder d. in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, inclusief een chronisch psychisch of psychosociaal probleem, aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.
Artikel 23 Aanvullende begrenzing recht op woonvoorzieningen
De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:
de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe, op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief een chronisch psychische en psychosociale problemen, geen aanleiding bestond en geen andere belangrijke reden aanwezig was;
De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt als volgt begrensd:
Voor zover de belanghebbende kan beschikken over opgebouwd vermogen in de eigen woning en er een aanvraag wordt gedaan voor een middelgrote of grote woningaanpassing dan zal beoordeeld worden of belanghebbende zelf in deze kosten kan voorzien. De hoogte van de vermogensdrempel is vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Gemert-Bakel.
Artikel 24 Terugbetaling bij verkoop
De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen bestaande uit een aanbouw die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning of bij een wijziging van de tenaamstelling dan wel overdracht van de eigendomsrechten van deze woning, binnen een periode van tien jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning of de wijziging van de tenaamstelling, danwel overdracht van de eigendomsrechten van de woning, onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens de in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.
Hoofdstuk 6 Voorzieningen voor het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 25 Vormen van vervoersvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening, kan bestaan uit:
Artikel 26 Aanspraak op een voorziening
Een aanvrager kan voor de in artikel 25 aanhef en onder b., c. of d. in aanmerking komen wanneer aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, inclusief een chronisch psychisch of psychosociaal probleem, het gebruik van een collectief systeem als bedoeld in artikel 25aanhef en onder a. onmogelijk maken, of als een collectief systeem als bedoeld in artikel 25 aanhef en onder a. niet aanwezig is.
Artikel 27 Algemeen gebruikelijke voorzieningen
Indien het netto-inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk netto-inkomen van gehuwde of samenwonende personen meer bedraagt dan de inkomensgrens zoals genoemd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding. Hierbij dient wel rekening gehouden te worden met de draagkracht van betrokkene.
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing voor het gebruik van een algemene voorziening waaronder een collectieve vervoersvoorziening als genoemd in artikel 25, onder a. van de verordening, voor het gebruik van een taxi of een rolstoeltaxi, voor het gebruik van een eigen auto of vervoer door derden.
Artikel 28 Omvang in gebied en in kilometers
In afwijking op het gestelde in het eerste lid wordt rekening gehouden met de vervoersbehoefte buiten de directe woon- of leefomgeving in een situatie waarin een bovenregionaal contact alleen door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.
Hoofdstuk 7 Voorzieningen voor het verplaatsen in en rond de woning
Artikel 29 Vormen van rolstoelvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden dan wel voor sportbeoefening te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 30 Aanspraak op een voorziening
Een aanvrager kan voor de in artikel 29 aanhef en onder a, b, en c vermelde voorziening in aanmerking komen indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, inclusief een chronisch psychisch of psychosociaal probleem, incidenteel of dagelijks zittend verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Indien een algemene rolstoelvoorziening ontbreekt kan een aanvrager voor de in artikel 29 aanhef en onder b en c vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, inclusief een chronisch psychisch en/of psychosociaal probleem, incidenteel of dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Een aanvrager kan voor de in artikel 29 aanhef en onder d vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, inclusief een chronisch psychisch of psychosociaal probleem, sportbeoefening zonder sportrolstoel of ander sporthulpmiddel onmogelijk maken.
Artikel 31 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners
In uitzondering op het gestelde in artikel 30, tweede lid, komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.
Hoofdstuk 8 Besluit, inlichtingen, intrekking en terugvordering
Artikel 33 Motivatie van het besluit
Het besluit van het college op een aanvraag voor een verstrekking wordt vastgelegd in een beschikking. In de beschikking wordt gemotiveerd aangegeven waarom een aanvrager wel of niet voor de voorziening in aanmerking komt en hoe de voorziening voor de persoon met beperkingen bijdraagt aan het behoud of het bevorderen van de zelfredzaamheid en de maatschappelijke participatie.
Artikel 34 Wijzigingen in de situatie
Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Artikel 35 Intrekking van een besluit tot verlening van een voorziening
Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebondenbudget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling van het geldbedrag niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald, indien strikte toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en de op deze verordening berustende Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel. geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.