Organisatie | Gouda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2005 |
Citeertitel | Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | subsidies |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-07-2010 | 07-07-2011 | intrekking | 22-06-2011 Goudse Post, 06-07-2011 | 7.2.5 |
hoofdstuk 1 - algemene bepalingen
paragraaf 1.1 begripsbepalingen
artikel 1 begripsomschrijvingen
paragraaf 1.2 subsidietoepassingsgebied
paragraaf 1.3 vaststelling en reservering van de budgetten
artikel 4 budgettering en subsidieplafond
paragraaf 1.4 algemene procedure voor het aanvragen, verlenen, vaststellen, wijzigen, betalen en terugvorderen van subsidies
artikel 7 aanvraag om subsidie
artikel 8 doorschuiven van een aanvraag
artikel 9 verlenen van subsidie
artikel 11 de vaststelling van de subsidie
artikel 12 de uitbetaling van de subsidie
artikel 13 de intrekking en wijziging van de subsidie
artikel 14 terugvordering van de subsidie
artikel 15 ontheffing van termijnen
paragraaf 2.1 restauratie van panden en andere objecten met een monumentaal karakter (met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009)
artikel 19 subsidiabele kosten
artikel 20 aanvraag om subsidie
artikel 21 verlenen van subsidie
artikel 22 beoordelingscriteria
artikel 23 vaststelling van de subsidie
artikel 24 terugvordering van de subsidie
paragraaf 2.2 restauratie van objecten die zijn geplaatst op de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst
artikel 27 subsidiabele kosten
artikel 28 aanvraag om subsidie
artikel 29 verlenen van subsidie
artikel 30 beoordelingscriteria
paragraaf 2.3 funderingsherstel en –vernieuwing (met terugwerkende krachttot 1 januari 2009)
artikel 34 subsidiabele kosten
artikel 35 aanvraag om subsidie
artikel 36 verlenen van subsidie
artikel 37 vaststelling van de subsidie
artikel 39 terugvordering van de subsidie
paragraaf 2.4 creëren van nieuwe woonruimte in bestaande panden in hetkernwinkelgebied (met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009)
artikel 42 subsidiabele kosten
artikel 43 aanvraag om subsidie
artikel 44 verlenen van de subsidie
artikel 45 terugvordering van de subsidie
paragraaf 2.5 stimuleringsregeling verbetering van de esthetische kwaliteitvan voorgevels van panden met een bedrijfsmatige bestemming in het kernwinkelgebied
artikel 48 subsidiabele kosten
artikel 49 aanvraag om subsidie
artikel 50 verlenen van de subsidie
paragraaf 2.6 subsidieregeling duurzame energie
artikel 53 subsidiabele kosten
artikel 54 aanvraag om subsidie
artikel 55 subsidievoorwaarden
artikel 56 beoordelingscriteria
hoofdstuk 3 - overgangs- en slotbepalingen
artikelsgewijze toelichting bij de subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2005
in te stemmen met wijziging van de subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2003 op het onderdeel ontwikkelingssubsidie als gevolg van wijziging van het rijksbeleid en opname in de verordening van regelingen voor Jongere Bouwkunst en duurzame energie als gevolg van gemeentelijke beleid en vast te stellen de op basis daarvan aangepaste verordening, de volgende
hoofdstuk 1 algemene bepalingen
paragraaf 1.1 - begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
duurzame energie: in het kader van de subsidieregeling duurzame energie wordt onder duurzame energie verstaan: fotovoltaïsche zonne-energie, thermische zonne-energie, biomassa, koude- en warmteopslag, warmtedistributie, warmtepompen, energie uit asfalt, windturbines geschikt voor de gebouwde omgeving en aardwarmte.
paragraaf 1.3 - vaststelling en reservering van de budgetten
artikel 4 budgettering en subsidieplafond
Middelen die vrijvallen als gevolg van het op grond van deze verordening geheel of gedeeltelijk intrekken van een besluit tot verlening of vaststelling van subsidie voor de subsidiedoeleinden als bepaald in artikel 17, artikel 24, artikel 31, artikel 38, artikel 43 enen artikel 48worden weer voor het subsidiedoeleind op grond waarvan in eerste instantie subsidie is verleend, ingezet.
paragraaf 1.4 - algemene procedure voor het aanvragen, verlenen, vaststellen, intrekken of wijzigen, betalen en terugvorderen van subsidies
artikel 7 aanvraag om subsidie
Op een daartoe strekkend en gemotiveerd verzoek van de subsidie-aanvrager kan het college van burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van het verstrekken van een of meer van de in het vierde lid bedoelde gegevens, tenzij het gegevens betreft die de gemeente op grond van of krachtens wettelijke regeling aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer dient te verschaffen.
artikel 8 doorschuiven van een aanvraag
Het college van burgemeester en wethouders kan een aanvraag die na het bereiken van het subsidieplafond wordt ontvangen, aanmerken als een aanvraag per 1 januari van het volgende jaar.
artikel 12 de uitbetaling van de subsidie
De subsidie wordt door het college van burgemeester en wethouders aan de subsidie-ontvanger uitbetaald als bijdrage ineens, binnen 4 weken na het besluit als bedoeld in artikel 11, eerste lid.
artikel 13 de intrekking en wijziging van de subsidie
In aanvulling op de artikelen 4:48, 4:49 en 4:50 van de Awb kan het college van burgemeester en wethouders, zolang de subsidie niet is vastgesteld, de subsidie intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen indien de te bekostigen werkzaamheden niet binnen 12 weken na het besluit tot subsidieverlening zijn gestart.
artikel 14 terugvordering van de subsidie
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, wanneer het subsidiebesluit wordt of is ingetrokken, ten onrechte uitbetaalde subsidie geheel of gedeeltelijk met vergoeding van de wettelijke rente terug te vorderen.
paragraaf 2.1 - restauratie van panden en andere objecten met een monumentaal karakter (met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009)
artikel 19 subsidiabele kosten
Tot de in artikel 18 genoemde uitvoeringskosten behoren:
► de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;
► het honorarium van de architect, de kosten van het dagelijks toezicht, de aanbestedingskosten met een maximum van 10% en de kosten van de constructeur volgens geldend adviseurstarief;
► de legeskosten voor de bouwvergunning en de kosten voor eventuele andere vereiste vergunningen;
► de verschuldigde omzetbelasting;
► de kosten in verband met monumentale onderdelen, waaronder worden gerekend:
▪ kozijnen en ramen (met roedenverdeling, schuiframen met contragewichten en dergelijke);
▪ geornamenteerde deuren met lijstwerk, versieringen en deuromlijstingen;
▪ opgeklampte deuren en luiken;
▪ puien met lijstwerk en/of ornamenten;
▪ bijzondere metselverbanden in gevels en voegwerk (knip- of snijvoeg);
▪ geprofileerde kroonlijsten, daklijsten en gootlijsten;
▪ gecompliceerde versieringen in baksteen, natuursteen en stucwerk;
▪ rieten daken, leien daken en koperen daken en bijzondere pannen;
▪ historische interieuronderdelen.
► de kosten van bouwtechnische onderdelen, gemaakt van historische materialen, waaronder worden gerekend;
▪ het herstel van dragende gevels en dragende muren waaronder wordt verstaan:
▪ herstel van vloerconstructies, waaronder wordt verstaan:
▪ herstel van kapconstructies, waaronder wordt verstaan:
▪ herstel van binnen de woning aanwezige riolering;
▪ herstel van dakbedekking, waaronder wordt verstaan;
De subsidieaanvrager kan, met een door het college van burgemeester en wethouders beschikbaar te stellen aanvraagformulier, verzoeken tot de subsidiabele kosten te rekenen de kosten wegens onvermijdelijk en onvoorzien meerwerk of de kosten ten gevolge van onvermijdelijke en onvoorziene wijzigingen in het treffen van de voorzieningen.
artikel 21 verlenen van subsidie
Het college van burgemeester en wethouders verbindt aan de subsidieverlening de voorwaarden dat:
► toegang wordt verleend tot het pand of object;
► inzage wordt verleend in de op de werkzaamheden betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;
► overige op de werkzaamheden betrekking hebbende gegevens worden verstrekt;
► gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de werkzaamheden en de betreffende gegevens;
de subsidieaanvrager een schriftelijke verklaring ondertekent, waarin hij verklaart dat hij:
in geval van verkoop van het gemeentelijk monument de verleende subsidie aan de gemeente zal restitueren, met dien verstande dat op het te restitueren bedrag in mindering zal worden gebracht een bedrag gelijk aan 20% van de verleende subsidie voor elk vol jaar dat de aanvrager, te rekenen vanaf de dagtekening van het besluit tot vaststelling en uitbetaling van de subsidie tot de datum van overdracht van eigendom, eigenaar van de woning is geweest;
Bij zijn besluit tot subsidieverlening voor gemeentelijke monumenten, houdt het college van burgemeester en wethouders rekening met:
De subsidieontvanger aan wie, op grond van enig artikel in deze paragraaf, subsidie is uitbetaald en het in artikel 17 bedoelde gemeentelijk monument verkoopt binnen een periode van vijf jaar na de datum van de in artikel 10 bedoelde schriftelijke gereedmelding van de werkzaamheden is gehouden om - binnen één week na de datum waarop de akte passeert - burgemeester en wethouders van deze verkoop schriftelijk op de hoogte te stellen;
Bij de verkoop, als bedoeld in het vorige lid, stellen burgemeester en wethouders het subsidiebedrag gewijzigd vast, te weten op het oorspronkelijke subsidiebedrag minus 20% van dit bedrag voor elk vol jaar dat de subsidieontvanger, gerekend vanaf de gereedmeldingsdatum, de eigenaar van de woning is geweest, en vorderen het verschil tussen het oorspronkelijke en het gewijzigde subsidiebedrag zo nodig terug;
paragraaf 2.2 - restauratie van objecten die zijn geplaatst op de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst
Het college van burgemeester en wethouders kan aan een eigenaar van een object dat is geplaatst op de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst subsidie verlenen voor het treffen van voorzieningen, niet behorend tot het reguliere onderhoud, die leiden tot het opheffen van gebreken aan monumentale onderdelen van gevels, daken, tuinmuren, vensters, onderdoorgangen en dergelijke, alle onderdeel uitmakend van de beschreven bouwdelen.
Het college van burgemeester en wethouders kan, indien geen of onvoldoende aanvragen door eigenaren, van een object dat is geplaatst op de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst, worden ingediend, het resterende budget toewijzen aan het budget ten behoeve van een subsidie aan eigenaren van panden en andere objecten met een monumentaal karakter voor het treffen van voorzieningen zoals genoemd in artikel 17, lid 1.
Subsidie op grond van artikel 24, eerste lid, wordt verleend voor 25% van de door het college van burgemeester en wethouders aanvaarde en goedgekeurde uitvoeringskosten, met een maximale subsidie van 3.000,--.
artikel 27 subsidiabele kosten
Tot de in artikel 25 genoemde uitvoeringskosten behoren in ieder geval:
► het honorarium van de architect, de kosten van het dagelijks toezicht, de aanbestedingskosten en de kosten van de constructeur, met een maximum van 10% van de goedgekeurde uitvoeringskosten;
► de legeskosten voor de omgevingsvergunning en de kosten voor eventuele andere vereiste vergunningen;
► de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;
► de verschuldigde omzetbelasting;
► de kosten in verband met monumentale onderdelen, waaronder worden gerekend:
▪ kozijnen en ramen (met roedenverdeling, schuiframen met contragewichten en dergelijke);
▪ geornamenteerde deuren met lijstwerk, versieringen en deuromlijstingen;
▪ opgeklampte deuren en luiken;
▪ puien met lijstwerk en/of ornamenten;
▪ bijzondere metselverbanden in gevels en bijzonder voegwerk;
▪ geprofileerde kroonlijsten, daklijsten en gootlijsten;
▪ gecompliceerde versieringen in baksteen, natuursteen en stucwerk;
▪ rieten daken, leien daken en koperen daken en bijzondere pannen;
artikel 29 verlenen van subsidie
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het terugvorderen van een verstrekte subsidie indien de eigenaar van een object dat is geplaatst op de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst, waarvoor op basis van artikel 24, lid 1 subsidie is verleend, nalaat het object naar behoren te onderhouden.
Bij zijn besluit tot subsidieverlening voor gemeentelijke monumenten van Jongere Bouwkunst houdt het college van burgemeester en wethouders rekening met:
Het college van burgemeester en wethouders kan afwijken van het bepaalde in het eerste lid, indien in het belang van instandhouding van een object dat is geplaatst op de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst met spoed voorzieningen moeten worden getroffen om bouwtechnische gebreken gedeeltelijk op te heffen.
paragraaf 2.3 - funderingsherstel en –vernieuwing (met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009)
Subsidie als bedoeld in het eerste lid onder b., d. en e. kan eveneens worden verleend aan de eigenaar-gebruiker van een pand in Gouda met een gehele of gedeeltelijke bedrijfsfunctie, alsmede aan de eigenaar-verhuurder van een woning in gouda indien het betreffende pand deel uitmaakt van een blok woningen van voornamelijk eigenaren-bewoners, waaraan de voorzieningen, bedoeld in het eerste lid, planmatig en collectief worden getroffen.
artikel 34 subsidiabele kosten
De subsidieaanvrager kan met een door het college van burgemeester en wethouders beschikbaar te stellen formulie, verzoeken tot de subsidiabele kosten te rekenen de kosten door onvermijdelijk en onvoorzien meerwerk of de kosten ten gevolge van onvermijdelijke en onvoorziene wijzigingen in het treffen van de voorzieningen.
artikel 35 aanvraag om subsidie
De aanvraag dient per bouwkundige eenheid te bevatten of vergezeld te gaan van:
artikel 36 verlenen van subsidie
Het college van burgemeester en wethouders verbindt aan de subsidieverlening de voorwaarden dat:
de subsidieaanvrager een schriftelijke verklaring ondertekent, waarin hij verklaart dat hij in geval van verkoop van de woning de verleende subsidie aan de gemeente zal restitueren, met dien verstande dat op het te restitueren bedrag in mindering zal worden gebracht een bedrag gelijk aan 20% van de verleende subsidie voor elk vol jaar dat de aanvrager, te rekenen vanaf de gereedmeldingsdatum tot de datum vanm overdracht van eigendom, eigenaar van de woning is geweest.
artikel 37 vaststelling van de subsidie
Onverminderd het bepaalde in artikel 11, weigert het college van burgemeester en wethouders een besluit tot vaststelling en uitbetaling van de subsidie te nemen, indien de woning, na vernieuwing of herstel van de fundering, niet in haar geheel voldoet aan de eisen van bewoonbaarheid, die redelijkerwijs aan een woning moet worden gesteld.
Indien de subsidieontvanger de subsidie als bedoeld in artikel 31 lid 1 onder a. tot en met d. cedeert aan de aannemer die de werkzaamheden verricht, geschiedt de in artikel 10 bedoelde gereedmelding door de aannemer.
artikel 39 terugvordering van de subsidie
De subsidieontvanger aan wie, op grond van enig artikel in deze paragraaf, subsidie is uitbetaald en het in artikel 32 lid 1 en 2 bedoelde pand verkoopt binnen een periode van vijf jaar na de datum van de in artikel 10 en 38 bedoelde schriftelijke gereedmelding van de werkzaamheden is gehouden om - binnen één week na de datum waarop de akte passeert - burgemeester en wethouders van deze verkoop schriftelijk op de hoogte te stellen;
Bij de verkoop, als bedoeld in het vorige lid, stellen burgemeester en wethouders het subsidiebedrag gewijzigd vast, te weten op het oorspronkelijke subsidiebedrag minus 20% van dit bedrag voor elk vol jaar dat de subsidieontvanger, gerekend vanaf de gereedmeldingsdatum, de eigenaar van de woning is geweest, en vorderen het verschil tussen het oorspronkelijke en het gewijzigde subsidiebedrag zo nodig terug;
paragraaf 2.4 - creëren van nieuwe woonruimte in bestaande panden in het kernwinkelgebied (met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009)
De subsidie bedraagt 50% van de door het college van burgemeester en wethouders aanvaarde en goedgekeurde uitvoeringskosten, met een maximale subsidie van € 11.345. per te realiseren zelfstandige woonruimte.
artikel 42 subsidiabele kosten
De subsidieaanvrager kan, met een door het college van burgemeester en wethouders beschikbaar te stellen formulier, verzoeken tot de subsidiabele kosten te rekenen de kosten door onvermijdelijk en onvoorzien meerwerk of de kosten ten gevolge van onvermijdelijke en onvoorziene wijzigingen in het treffen van de voorzieningen.
artikel 44 verlenen van de subsidie
Het college van burgemeester en wethouders verbindt aan de subsidieverlening de voorwaarden dat:
de subsidieaanvrager een schriftelijke verklaring ondertekent, waarin hij verklaart dat hij in geval van verkoop van de gecreëerde woning(en) of onttrekking van de gecreëerde woning(en) aan de woningvoorraad, de verleende subsidie aan de gemeente zal restitueren, met dien verstande dat op het te restitueren bedrag in mindering zal worden gebracht een bedrag gelijk aan 20% van de verleende subsidie voor elk vol jaar dat de aanvrager, te rekenen vanaf de dagtekening van het besluit tot vaststelling en uitbetaling van de subsidie tot de datum van overdracht van eigendom of onttrekking aan de woningvoorraad, eigenaar van de woning(en) is geweest.
Artikel 45 terugvordering van de subsidie
De subsidieontvanger aan wie, op grond van enig artikel in deze paragraaf, subsidie is uitbetaald en het in artikel 40 bedoelde pand verkoopt binnen een periode van vijf jaar na de datum van de in artikel 10 bedoelde schriftelijke gereedmelding van de werkzaamheden is gehouden om - binnen één week na de datum waarop de akte passeert - burgemeester en wethouders van deze verkoop schriftelijk op de hoogte te stellen;
Bij de verkoop, als bedoeld in het vorige lid, stellen burgemeester en wethouders het subsidiebedrag gewijzigd vast, te weten op het oorspronkelijke subsidiebedrag minus 20% van dit bedrag voor elk vol jaar dat de subsidieontvanger, gerekend vanaf de gereedmeldingsdatum, de eigenaar van de woning is geweest, en vorderen het verschil tussen het oorspronkelijke en het gewijzigde subsidiebedrag zo nodig terug; .
Paragraaf 2.5 - stimuleringsregeling verbetering van de esthetische kwaliteit van voorgevels van panden met een bedrijfsmatige bestemming in het kernwinkelgebied
Het college van burgemeester en wethouders kan aan een eigenaar of huurder van een pand in het kernwinkelgebied, dat op de begane grond of geheel een bedrijfsmatige bestemming heeft, subsidie verlenen in de kosten van maatregelen die tot doel hebben de esthetische kwaliteit van voorgevels of onderdelen daarvan te verbeteren.
De subsidie bedraagt 25% van de door het college van burgemeester en wethouders aanvaarde en goedgekeurde uitvoeringskosten, met een maximale subsidie van € 5.000.-- per pand.
Artikel 49 aanvraag om subsidie
De aanvraag dient te bevatten of gaat vergezeld van:
► een gespecificeerde begroting van de kosten;
Paragraaf 2.6 - subsidieregeling duurzame energie
Het college van burgemeester en wethouders kan aan de eigenaar, huurder of verhuurder van onroerend goed in Gouda een subsidie verlenen voor de uitvoering van haalbaarheidsonderzoeken en voor projectsamenwerkingsverbanden gericht op duurzame energie-maatregelen en -technieken voor verdergaande reductie van de CO2-uitstoot.
Artikel 53 subsidiabele kosten
Tot de subsidiabele kosten wordt gerekend de meerinvestering in de aanschaf eninstallatie van een duurzame energie-voorziening danwel de kosten van hieraan voorafgaande haalbaarheidsonderzoeken en projectsamenwerkingsverbanden.
Artikel 55 subsidievoorwaarden
Het college van burgemeester en wethouders verbindt aan subsidieverlening de voorwaarden dat:
hoofdstuk 3 - overgangs- en slotbepalingen
Het college van burgemeester en wethouders kan bepalingen uit deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing, gelet op het belang van de subsidieaanvrager of het belang van stedelijke vernieuwing, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Deze verordening wordt aangehaald als Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2005
De grondslag voor deze verordening ligt in artikel 149 Gemeentewet. De Wet stedelijke vernieuwing kent geen zelfstandige bevoegdheid tot het in leven roepen van een subsidieverordening.
hoofdstuk 1 - algemene bepalingen
De Algemene bepalingen van hoofdstuk 1 gelden voor alle onderdelen. Specifieke bepalingen of aanvullingen op deze algemene bepalingen staan in hoofdstuk 2. De bepalingen van hoofdstuk 1 zijn daarom naast de in hoofdstuk 2 genoemde voorwaarden van toepassing.
artikel 1 begripsomschrijvingen
In dit artikel worden de begrippen uitgelegd die bij de toekenning van de verschillende subsidies een rol spelen. Veelal zijn dat nieuwe begrippen die te maken hebben met stedelijke vernieuwing, zoals met name verwoord in het ‘meerjaren ontwikkelingsprogramma stedelijke vernieuwing Gouda 20005-2010’ (hierna: het meerjarenprogramma). Begrippen als ‘subsidie’, ‘subsidieontvanger’, ‘subsidieaanvrager’ en ‘subsidieplafond’ zijn niet opgenomen, omdat deze al volgen uit het subsidiebegrip en de subsidietitel in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). Ook niet omschreven is een begrip als ‘stedelijke vernieuwing’, omdat dit al is verklaard in de wet.
Dit artikel geeft aan waarvoor op grond van deze verordening subsidie wordt verleend. De opsomming in lid 1 is limitatief en beperkt zich tot die subsidies waarvoor ook niet-overheden in aanmerking kunnen komen. In lid 2 wordt aangegeven dat de subsidies eenmalig zijn. Het zijn investerings- en stimuleringssubsidies die een eenmalig karakter hebben.
Lid 3 bepaalt dat alle subsidieaanvragen zullen worden getoetst aan de uitgangspunten voor de stedelijke vernieuwing in de gemeente, zoals verwoord in de Wet stedelijke vernieuwing en het meerjarenprogramma.
In lid 4 is opgenomen dat burgemeester en wethouders nadere eisen kunnen stellen aan de uitwerking van een plan of project.
Dit artikel is opgenomen om te voorkomen dat de subsidies worden besteed aan woningen die niet geschikt of bestemd zijn om voortdurend door dezelfde persoon of personen te worden bewoond (zoals recreatie- en wisselwoningen). Met bestemd is bedoeld een bestemming in het kader van de ruimtelijke ordening.
artikel 4 budgettering en subsidieplafond
Lid 1 maakt duidelijk dat er alleen subsidie wordt verstrekt indien hiervoor geld is gereserveerd op de gemeentebegroting (dat kan in de begroting zelf of in een meerjareninvesteringsprogramma dat onderdeel uitmaakt van de begroting). De voedingsbron bestaat in ieder geval uit het ISV-budget, maar kan ook uit andere middelen bestaan.
In lid 2 is het subsidieplafond opgenomen. Dit is volgens artikel 4:22 van de Awb het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak maximaal beschikbaar is voor de verstrekking van de subsidies. Voor de verschillende subsidiecategorieën (lid 3) worden subsidieplafonds vastgesteld. Lid 4 bepaalt dat er flexibel kan worden omgegaan met de deelbudgetten. Deze bepaling geeft de ruimte om maatwerk te leveren voor een plan en om de sectorale besteding van budgetten los te laten, indien dit in het kader van de stedelijke vernieuwing wenselijk is. In lid 5 is aangegeven dat vrijvallende middelen worden ingezet voor het subsidiedoeleind waarvoor zij in eerste instantie waren bestemd. (Lid 6 en en lid 7 vervallen per 01-01-2007).
In artikel 4:26, eerste lid van de Awb wordt bepaald dat bij of krachtens wettelijk voorschrift het beschikbare bedrag aan subsidie wordt verdeeld. Dit betekent dat de gemeenteraad inzicht moet geven in de manier waarop hij het budget binnen het subsidieplafond verdeelt. De gemeenteraad houdt bij zijn verdeling onder andere rekening met de doelstellingen van stedelijke vernieuwing en met andere te subsidiëren activiteiten (zoals het cultureel-/havenkwartier of restauraties van gemeentelijke monumenten). Lid 2 zorgt ervoor dat er bij de verdeling van het budget meerjarige zekerheid kan worden geboden, hetgeen zich vertaalt in een reservering op de gemeentebegroting voor meerdere jaren.
In deze artikelen wordt de algemene aanvraagprocedure beschreven die op alle subsidies in deze verordening van toepassing is. Er zijn vijf momenten te onderscheiden in de aanvraagprocedure en de behandeling ervan: de aanvraag van de subsidie (artikel 7), de verlening van de subsidie (artikel 9), de gereedmelding van het project (artikel 10), de vaststelling van de subsidie (artikel 11) en de uitbetaling (artikel 12).
De systematiek van paragraaf 1.4 (en de volgorde van de onderscheiden momenten) wordt voor de overzichtelijkheid ook gehanteerd bij de subsidies in hoofdstuk 2, voor zover er sprake is van aanvullingen op of afwijkingen van de algemene procedure.
artikel 7 aanvraag om subsidie
Om de procedure te vergemakkelijken zijn door burgemeester en wethouders vastgestelde aanvraagformulieren verkrijgbaar (per subsidiecategorie een daarop afgestemd formulier). Er is afgezien van een uiterste indieningsdatum: het subsidieplafond is bepalend voor het moment van behandeling van een aanvraag (zie ook artikel 8).
Gezien de diversiteit aan subsidies is er voor gekozen de vereiste gegevens op te nemen bij de verschillende subsidiecategorieën zelf en niet in het algemene deel. De gevraagde gegevens zijn nodig om de aanvragen te toetsen aan de gestelde prioriteiten en voorwaarden.
artikel 8 doorschuiven van een aanvraag
In afdeling 4.2.2 Awb is geregeld dat een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. Dergelijke aanvragen kunnen echter wel worden doorgeschoven naar het volgende jaar. Dit doorschuiven komt in de plaats van het oude aanhouden. Aanhouding is namelijk niet geregeld in de Awb. Het doorschuiven geeft niet automatisch recht op subsidie in het volgende jaar. Beoordeling van de aanvraag geschiedt op basis van de in het jaar van verlening van subsidie geldende voorwaarden, uitgangspunten en dergelijke.
artikel 9 verlenen van subsidie
Burgemeester en wethouders verlenen slechts subsidie indien het door de gemeente gereserveerde bedrag niet wordt overschreden (subsidieplafond). Dit laatste staat niet expliciet vermeld in dit artikel, omdat dit is bepaald in de Awb (artikel 4:25, lid 2). De leden 2 en 3 bepalen welke termijn burgemeester en wethouders in acht nemen om de aanvraag te beoordelen.
In lid 4 staan de voorwaarden beschreven waaraan moet zijn voldaan wil de gemeente subsidie verlenen.
Onder c. wordt bepaald dat nog niet met de werkzaamheden mag worden begonnen voordat de aanvraag is behandeld. Deze bepaling biedt de ruimte om, vooruitlopend op het indienen van de aanvraag om subsidie, toestemming te verkrijgen het project of de werkzaamheden te starten, zonder het recht op subsidie te verliezen. Het is echter niet de bedoeling dat projecten die reeds zijn afgerond, alsnog voor subsidie in aanmerking komen. Wanneer burgemeester en wethouders instemmen met het begin van de werkzaamheden vóór de aanvraag, wordt het project wel zoveel mogelijk getoetst aan de overige vereisten op grond van deze verordening.
De onder d. genoemde voorwaarden zijn voorwaarden boven de in deze verordening vermelde voorwaarden. Deze kunnen worden gebruikt om de uitgangspunten van het gemeentelijk beleid te vertalen naar concrete projecten.
In lid 5 is bepaald dat voor zover door burgemeester en wethouders nadere voorwaarden zijn gesteld, zij de subsidie verlenen onder de voorwaarde dat die voorwaarden worden nageleefd. Bij de gereedmelding wordt dit gecontroleerd.
In artikel 4:25 van de Awb is bepaald in welke gevallen de subsidie in elk geval dient te worden geweigerd. Daarnaast zijn in artikel 4:35 van de Awb facultatieve weigeringsgronden genoemd. Lid 5 is een uitwerking van dit artikel 4:35 en dient onder andere om vroegtijdig te kunnen bepalen welke projecten (nog) geen doorgang vinden. Dat kan aanleiding zijn om de beschikbare subsidie anders te benutten.
Zodra een project is voltooid, vindt de gereedmelding plaats door de subsidieaanvrager (leden 1 en 2). De procedure is analoog aan de aanvraagprocedure. Een gereedmeldingstermijn is gewenst om de voortgang van de plannen te garanderen en om te voorkomen dat onnodig lang een verplichting tot subsidie blijft bestaan. Lid 4, sub a bepaalt dat het gerealiseerde project moet overeenstemmen met het door burgemeester en wethouders goedgekeurde plan. De gemeente controleert dus achteraf of aan de voorwaarden bij het verlenen van de subsidie is voldaan. Om te voorkomen dat iedere voorwaarde daadwerkelijk moet worden gecontroleerd, is er voor gekozen om een verklaring te vragen. Indien later blijkt dat bij de uitvoering van het project is afgeweken van het goedgekeurde plan, kan de subsidie alsnog worden ingetrokken en eventueel worden teruggevorderd. Met het oog op de uitbetaling van de subsidie is het van belang te weten wanneer het project is voltooid (lid 4, sub c); zo ook bij eventuele terugvorderingsprocedures als opgenomen in de paragrafen 2.1, 2.3 en 2.4.
Omdat de gemeente controle moet kunnen uitoefenen, moeten de rekeningen en betalingsbewijzen beschikbaar worden gehouden (lid 6).
artikel 11 de vaststelling van de subsidie
De vaststelling dient om de hoogte van de subsidie definitief te bepalen op basis van de uitvoering van het project. Indien burgemeester en wethouders instemmen met de aanvraag tot vaststelling en uitbetaling, stellen ze de subsidie vast overeenkomstig artikel 4:46 Awb. Artikel 4:46 van de Awb noemt in lid 2 de gronden om de subsidie lager vast te stellen.
Voor bezwaar- en beroepsmogelijkheden wordt verwezen naar de Awb.
artikel 12 de uitbetaling van de subsidie
De subsidie wordt in principe betaald als bijdrage ineens. Dit is geen verplichting die uit de Wet stedelijke vernieuwing voortvloeit, maar daar wel logisch uit volgt. In die wet is evenmin vastgelegd wanneer de betaling dient plaats te vinden. De algemene termijn hiervoor is binnen vier weken na de subsidievaststelling (zie artikel 4:52, lid 2 van de Awb).
artikel 13 de intrekking en wijziging van de subsidie
De intrekking en wijziging van de beschikkingen tot subsidieverlening en subsidievaststelling geschieden op basis van afdeling 4.2.6 van de Awb. In dit artikel is één aanvulling op de intrekkingsgronden van de Awb opgenomen, om de voortgang van projecten te garanderen.
artikel 15 ontheffing van termijnen
Dit artikel strekt ertoe voor de gestelde termijnen een algemene ontheffingsgrond te geven voor burgemeester en wethouders om indien nodig betrokkenen meer tijd te gunnen. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om het aanleveren van noodzakelijke gegevens of het verlengen van de gereedmeldingstermijn.
Artikel 4:24 van de Awb bepaalt dat er ten minste eenmaal in de vijf jaar een verslag moet worden gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Dit is een ander verslag dan het verantwoordingsverslag dat de gemeente Gouda, als programmagemeente, op basis van de Wet stedelijke vernieuwing aan het einde van de tweede ISV-periode aan de provincie moet zenden. In de verordening is de toepassing van dit artikel uitgesloten. Dit betekent dat het gemeentebestuur een dergelijk verslag niet hoeft op te stellen en te publiceren.
Hoofdstuk 2 moet in samenhang met het eerste hoofdstuk worden gelezen. Daarin zijn de algemene procedures van aanvragen, gereedmelden en dergelijke vastgelegd. Het tweede hoofdstuk geeft aanvullende of afwijkende bepalingen. Hoofdstuk 2 bevat de subsidies, waarin ook onderdelen uit de ‘oude’ stadsvernieuwingsverordening zijn opgenomen.
Dit artikel geeft aan voor welke voorzieningen bij restauratie van panden en andere objecten met een monumentaal karakter subsidie wordt verleend.
In dit artikel wordt bepaald welke subsidiebedragen maximaal worden verstrekt voor de in de leden 1 en 2 van artikel 17 beschreven subsidiedoeleinden.
artikel 19 subsidiabele kosten
In lid 1 wordt gedefinieerd wat behoort tot de in artikel 18 genoemde uitvoeringskosten.
In lid 2 wordt ingegaan op de kosten van onvermijdelijk en onvoorzien meerwerk of kosten die het gevolg zijn van onvermijdelijke en onvoorziene wijzigingen in voorzieningen die worden getroffen. In lid 3 wordt beschreven welke subsidiabele kosten in mindering kunnen worden gebracht. In lid 4 wordt aangegeven welke kosten in geval van zelfwerkzaamheid bij de bepaling van de subsidie worden meegerekend.
artikel 20 aanvraag om subsidie
In dit artikel is bepaald welke gegevens bij de aanvraag van subsidie moeten worden overlegd.
artikel 21 verlenen van subsidie
Dit artikel bevat de voorwaarden die het college van burgemeester en wethouders aan de subsidieverlening verbindt. In lid 5 wordt aangegeven onder welke voorwaarden tijdens de uitvoering van het werk desgewenst een voorschot kan worden verleend.
artikel 22 beoordelingscriteria
In artikel 22 worden aanvullende beoordelingscriteria beschreven die bij de subsidieverlening van toepassing zijn.
artikel 23 vaststelling van de subsidie
Dit artikel geeft aan welke weigeringsgronden er zijn voor de vaststelling en uitbetaling van de subsidie en onder welke omstandigheden hiervan kan worden afgeweken.
artikel 24 terugvordering van de subsidie
In dit artikel wordt bepaald dat de subsidieontvanger bij verkoop van het gerestaureerde gemeentelijk monument binnen vijf jaar na de gereedmelding de subsidieontvanger burgemeester en wethouders hiervan op de hoogte moeten stellen. Burgemeester en wethouders zullen vervolgens het subsidiebedrag opnieuw vaststellen en het ontvangen bedrag geheel of gedeeltelijk terugvorderen.
In het eerste lid van dit artikel wordt aangegeven voor welke voorzieningen bij restauratie van objecten die zijn geplaatst op de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst, subsidie wordt verleend.
Lid 2 van dit artikel maakt het mogelijk om, indien op 1 september van enig jaar blijkt dat onvoldoende subsidie-aanvragen worden ontvangen, het budget in te zetten voor de subsidiedoeleinden zoals omschreven in artikel 17, lid 1.
In dit artikel wordt bepaald welk subsidiebedrag maximaal wordt verstrekt voor de in het eerste lid van artikel 24 beschreven subsidiedoeleinden.
artikel 27 subsidiabele kosten
In lid 1 wordt gedefinieerd wat behoort tot de in artikel 25 genoemde uitvoeringskosten.
In lid 2 wordt aangegeven welke kosten in geval van zelfwerkzaamheid bij de bepaling van de subsidie worden meegerekend.
artikel 28 aanvraag om subsidie
In dit artikel is bepaald welke gegevens bij de aanvraag van subsidie moeten worden overlegd.
artikel 29 verlenen van subsidie
Artikel 28 bevat de voorwaarden die het college van burgemeester en wethouders aan de subsidieverlening verbindt.
artikel 30 beoordelingscriteria
In artikel 29 worden aanvullende beoordelingscriteria beschreven die bij de subsidieverlening van toepassing zijn.
Dit artikel geeft aan welke weigeringsgronden er zijn voor de vaststelling en uitbetaling van de subsidie en onder welke omstandigheden hiervan kan worden afgeweken.
Dit artikel geeft aan waarvoor en aan wie bij funderingsherstel en –vernieuwing subsidie wordt verleend. Onder het in lid 1 genoemde begrip woning wordt ook verstaan een woning met de status gemeentelijk monument.
In dit artikel wordt bepaad welke subsidiebedragen maximaal worden verstrekt voor de in artikel 31 lid 1 onder a tot en met e beschreven subsidiedoeleinden.
artikel 34 subsidiabele kosten
In lid 1 van deze bepaling wordt gedefinieerd wat behoort tot de in artikel 31 genoemde kosten en in lid 2 wordt ingegaan op de kosten van onvermijdelijk en onvoorzien meerwerk of kosten die het gevolg zin van onvermijdelijke en onvoorziene wijzgingen in voorzieningen die worden getroffen. In lid 3 wordt beschreven welke subsidiabele kosten in mindering kunnen worden gebracht.
artikel 35 aanvraag om subsidie
In dit artikel is bepaald welke gegevens bij de aanvraag van subsidie moeten worden overlegd.
artikel 36 verlenen van subsidie
Dit artikel bevat de voorwaarden die het college van burgemeester en wethouders aan de subsidieverleningverbindt. Bij lid 1 onder b wordt aangetekend dat het college van burgemeester en wethouders voor 2005 en 2006 nog woningen aan het op 15 mei 2001 door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde gemeentelijke uitvoeringsprogramma kan toevoegen nadat op basis van deskundig onderzoek en toetsing daarvan door de gemeente de noodzaak is gebleken. De subsidieplafonds voor 2005 en 2006 zijn bepalend voor het aantal dat kan worden toegevoegd.
artikel 37 vaststelling van de subsidie
Dit artikel geeft aan welke weigeringsgronden er zijn voor de vaststelling en uitbetaling van de subsidie en onder welke omstandigheden hiervan kan worden afgeweken.
Dit artikel bevat nadere bepalingen over de gereedmelding, in aanvulling op artikel 10.
artikel 39 terugvordering van de subsidie
In dit artikel wordt bepaald dat bij verkoop van de woning waarvan de fundering is hersteld of vernieuwd binnen vijf jaar na de gereedmelding de subsidieontvanger burgemeester en wethouders hiervan op de hoogte moeten stellen. Burgemeester en wethouders zullen vervolgens het subsidiebedrag opnieuw vaststellen en het ontvangen bedrag geheel of gedeeltelijk terugvorderen.
Dit artikel geeft aan waarvoor een eigenaar van een pand in het kernwinkelgebied bij het creëren van nieuwe woonruimte in een bestaand pand subsidie kan krijgen. Lid 2 van dit artikel maakt het mogelijk om, indien op 1 oktoberseptember van enig jaar blijkt dat onvoldoende subsidieaanvragen uit het kernwinkelgebied worden ontvangen, ook aanvragen van eigenaren uit het overige deel van de binnenstad in behandeling kunnen worden genomen.
In dit artikel wordt bepaald welk subsidiebedrag maximaal wordt verstrekt.
artikel 42 subsidiabele kosten
In lid 1 van deze bepaling wordt gedefinieerd wat behoort tot de in artikel 39 genoemde uitvoeringskosten en in lid 2 wordt ingegaan op de kosten van onvermijdelijk en onvoorzien meerwerk of kosten die het gevolg zijn van onvermijdelijke en onvoorziene wijzigingen in voorzieningen die worden getroffen. In lid 3 wordt beschreven welke subsidiabele kosten in mindering kunnen worden gebracht.
artikel 43 aanvraag om subsidie
In dit artikel is bepaald welke gegevens bij de aanvraag van subsidie moeten worden overlegd.
artikel 44 verlenen van subsidie
Dit artikel bevat de voorwaarden die het college van burgemeester en wethouders aan de subsidieverlening verbindt.
artikel 45 terugvordering van de subsidie
In dit artikel wordt bepaald dat bij verkoop van de nieuw gecreëerde woning binnen het kernwinkelgebied binnen vijf jaar na de gereedmelding de subsidieontvanger burgemeester en wethouders hiervan op de hoogte moeten stellen. Burgemeester en wethouders zullen vervolgens het subsidiebedrag opnieuw vaststellen en het ontvangen bedrag geheel of gedeeltelijk terugvorderen.
In lid 1 van dit artikel wordt aangegeven dat de eigenaar of huurder van een pand in het kernwinkelgebied, waarvan de beganegrond of het gehele pand een bedrijfsmatige bestemming heeft, subsidie kan krijgen voor maatregelen ter verbetering van de esthetische kwaliteit van de voorgevel van een pand. Onder bedrijfsmatige bestemming wordt onder andere detailhandel verstaan. Voor hoekpanden geldt dat in principe ook voor aan de openbare weg grenzende zijgevels tot de voorgevel worden gerekend. Lid 2 van dit artikel maakt het mogelijk om, indien op 1 september van enig jaar blijkt dat onvoldoende subsidieaanvragen uit het kernwinkelgebied worden ontvangen, ook aanvragen van eigenaren uit het overige deel van de binnenstad in behandeling kunnen worden genomen.
In dit artikel wordt bepaald welk subsidiebedrag maximaal wordt verstrekt.
artikel 48 subsidiabele kosten
In lid 1 van dit artikel wordt aangegeven dat tot de in artikel 44 genoemde uitvoeringskosten de aanneemsom behoort. In lid 2 wordt aangegeven dat alleen uitvoeringskosten van maatregelen die leiden tot verbetering van de esthetische kwaliteit van een voorgevel of onderdeel daarvan, voor subsidie in aanmerking komen.
Onder maatregelen ter verbetering van de esthetische kwaliteit worden onder andere verstaan:
het verwijderen van storende reclame-uitingen en storende gevelbekleding, het vervangen van storende reclame-uitingen door uitingen die meer in harmonie zijn met de (oorspronkelijke) architectuur van de gevel en die van de omgeving, het herstellen of terugbrengen van waardevolle onderdelen van een onderpui of gevel in aansluiting op de (oorspronkelijke) architectuur en ingrepen gericht op een grotere harmonie tussen onderpui en gevel.
Verbeteringen moeten wat betreft sierlijkheid, verfijning en elegantie duidelijk een toegevoegde waarde hebben en de uitstraling van een voorgevel verbeteren.
In lid 3 wordt toegelicht dat geen subsidie wordt verstrekt voor kosten die moeten worden gemaakt vanwege het achterwege blijven van normaal onderhoud.
In lid 4 staat welke kosten op de subsidie in mindering worden gebracht.
artikel 49 aanvraag om subsidie
In dit artikel is bepaald welke gegevens bij de aanvraag van subsidie moeten worden overlegd.
artikel 50 verlenen van subsidie
Dit artikel bevat de voorwaarden die het college van burgemeester en wethouders aan de subsidieverlening verbindt.
Dit artikel geeft aan voor welke doeleinden subsidie wordt verleend. De in het eerste lid genoemde voorzieningen dienen bij te dragen aan de reductie van de CO2-uitstoot door
een verhoging van het aandeel duurzame energiebronnen in de energievoorziening.
Onder de in het eerste lid van dit artikel genoemde voorzieningen vallen onder meer projecten voor de toepassing van fotovoltaïsche zonne-energie, thermische zonne-energie, biomassa, koude- en warmteopslag, warmtedistributie, warmtepompen, energie uit asfalt, windturbines geschikt voor de gebouwde omgeving en aardwarmte.
Onder de in het tweede lid genoemde haalbaarheidsonderzoeken en samenwerkingsverbanden vallen bijvoorbeeld energievisies of haalbaarheidsstudies gericht op een duurzame energievoorziening, energiescans bij bedrijven en samenwerkingsverbanden ten behoeve van een collectieve energievoorziening.
Indiening van subsidie-aanvragen staat open voor alle doelgroepen van het klimaatbeleid, uitgezonderd de gemeente. Het gaat om particulieren, woningcorporaties, verenigingen van eigenaren, institutionele beleggers, bedrijven, instellingen, scholen, milieu-organisaties en dergelijke.
Onder de onder lid 3 genoemde activiteit valt bijvoorbeeld een gemeentelijke zonne-boileractie.
In dit artikel wordt bepaald welke subsidiebedragen maximaal voor de in de leden 1 en 2 van artikel 48 beschreven subsidiedoeleinden worden verstrekt.
artikel 53 subsidiabele kosten
In artikel 50 wordt aangegeven wat tot de subsidiabele kosten wordt gerekend.
artikel 54 aanvraag om subsidie
In dit artikel wordt bepaald welke gegevens bij de aanvraag van subsidie moeten worden overlegd.
artikel 55 subsidievoorwaarden
Dit artikel bevat de voorwaarden die het college van burgemeester en wethouders aan de subsidieverlening verbindt.
artikel 56 beoordelingscriteria
In artikel 53 worden aanvullende beoordelingscriteria beschreven die bij de subsidieverlening van toepassing zijn. De bij a. genoemde CO2-uitstootreductie moet extra zijn ten opzichte van de bestaande praktijk en de wettelijke normen. Onder de bij f. genoemde collectiviteit van de aanvraage worden bijvoorbeeld aanvragen verstaan van Verenigingen van Eigenaren of van parkbeheerders van bedrijventerreinen. De gemeente geeft de voorkeur aan collectieve boven individuele aanvragen.
Artikel 54 bevat redenen waarop een subsidie-aanvraag kan worden geweigerd.
hoofdstuk 3 - overgangs- en slotbepalingenartikel 4158 overgangsbepalingen
In lid 1 is geregeld dat de bepalingen van de regelingen op grond waarvan subsidie is verleend, van toepassing blijven zoals deze luidden op het moment van de verlening van de subsidie. Dit kan ook van belang zijn in verband met een ingesteld beroep.
In lid 2 wordt ingegaan op aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van de verordening, maar waarop nog niet onherroepelijk is beslist.
Voor de toepassing van de verordening geldt een algemene hardheidsclausule. Een hardheidsclausule kan slechts in bijzondere omstandigheden worden toegepast. Uiteraard blijven burgemeester en wethouders bij gebruikmaking van deze mogelijkheid gehouden aan de regels van de Wet stedelijke vernieuwing (een regeling van hogere aard).
In dit artikel staat onder welke naam de verordening wordt aangehaald.
In dit artikel wordt aangegeven wanneer de verordening in werking treedt en welke verordening wordt ingetrokken.