Verordening op de heffing en invordering marktgelden 2012

Artikel 1 Aard van de heffing

Onder de naam marktgeld wordt een recht geheven als bedoeld in artikel 229 van de Gemeentewet voor het gebruik op marktdagen van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, welke voor het houden van markten is aangewezen.

Artikel 2 Belastingplicht

Het marktgeld is verschuldigd door degene, aan wie een standplaats op het marktterrein is toegewezen, of bij gebreke degene, die hem vervangt.

Artikel 3 Belastingtarief

• 1.

  Het marktgeld voor de markt aan de Dorpsstraat bedraagt:

  • a.

    voor een vaste standplaats per strekkende meter per kwartaal

    € 22,55 met een minimum van € 90,20 per kwartaal;

  • b.

    voor een dagplaats/standwerkersplaats per strekkende meter

    per markt € 1,75 met een minimum van € 7,00 per markt;

• 2.

  Het marktgeld voor de markt in het Stadscentrum bedraagt:

  • a.

    voor een vaste standplaats per strekkende meter per kwartaal € 56,40 met een minimum van € 225,60 per kwartaal;

  • b.

    voor een dagplaats/standwerkersplaats per strekkende meter

    per markt € 4,40 met een minimum van € 17,60 per markt;

• 3.

  Het marktgeld voor de markt in de wijk Batau aan de Florijnburg bedraagt:

  • a.

    voor een vaste standplaats de strekkende meter per kwartaal;

    € 37,60 met een minimum van € 150,40 per kwartaal;

  • b.

    voor een dagplaats/standwerkersplaats per strekkende meter per markt € 2,90 met een minimum van € 11,60 per markt.

• 4.

  Indien de vaste standplaats tijdig, ingevolge art. 16, lid 1a van de geldende Marktverordening, wordt opgezegd, wordt voor het laatste kwartaal het tarief ingevolge de leden 1 t/m 3 naar rato berekend.

Artikel 4 Wijze van heffing

• 1.

  Het marktgeld wordt geheven door middel van een gedagtekende kwitantie of aanslag. Het verschuldigde bedrag wordt in de kwitantieaanslag vermeld.

• 2.

  Het college van burgemeester en wethouders stellen het model van de in dit artikel bedoelde kwitantieaanslag vast.

Artikel 5 Betaling

Het marktgeld dient als volgt te worden voldaan:

• a.

  voor een vaste standplaats als bedoeld in artikel 3, sub 1a, sub 2a en sub 3a, per kwartaal binnen 10 dagen na de dagtekening van de nota per bank of per postgiro;

• b.

  voor een dagplaats als bedoeld in artikel 3, sub 1b, sub 2b en sub 3b vóór het innemen van een zodanige plaats.

Artikel 6 Teruggaaf

De belastingplichtige, die marktgeld overeenkomstig artikel 5, sub a, heeft voldaan en de standplaats wegens ziekte niet heeft kunnen innemen wordt teruggaaf van het marktgeld verleend over het aantal volle maanden, dat de standplaats niet is ingenomen. Bij de aanvraag om teruggaaf dient een medische verklaring te worden overgelegd.

Artikel 7 Vrijstelling

Geen marktgeld is verschuldigd wanneer een gedeelte van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond wordt ingenomen ingevolge een daartoe door of namens burgemeester en wethouders verleende vergunning, tenzij deze vergunning alleen geldt voor de hiervoor genoemde markten.

Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de marktgelden.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

• 1.

  De ‘Verordening Marktgelden 2011, vastgesteld bij raadsbesluit van 10 november 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

• 2.

  Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

• 3.

  De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

• 4.

  Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening marktgelden 2012’.