Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zutphen

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZutphen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2012
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 229, lid 1, aanhef en onderdelen a en b
  2. Wet milieubeheer, art. 15.33
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-201101-01-2013Nieuwe regeling

21-11-2011

Zutphense Koerier, 30-11-2011

66844

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2012

De raad van de gemeente Zutphen,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 november 2011 met nummer BV/A&R 66844;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de gemeentewet en het bepaalde in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2012.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    huishoudelijk afval: huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1 Wet milieubeheer;

  • b.

    perceel: een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

  • c.

    groep van percelen: een groep van percelen waarvoor op grond van de Afvalstoffenverordening Zutphen 2005 gemeenschappelijk gebruik wordt gemaakt van één of meer containers;

  • d.

    container: een ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval door of vanwege de gemeente per perceel of per groep van percelen ter beschikking gesteld of geplaatst inzamelmiddel;

  • e.

    tarieventabel: de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel;

  • f.

    aangeboden container: container die op een zodanig(e) tijdstip en/of plaats en/of wijze opgesteld is, dat de inzameldienst redelijkerwijs van mening kon zijn dat deze aangeboden is om huishoudelijk afval in te zamelen;

  • g.

    inworp: opening van een per groep van percelen ter beschikking gestelde of geplaatste inzamelvoorziening;

  • h.

    kennisgeving: een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, nota of andere schriftuur;

  • i.

    ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2. Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3. Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4. Maatstaven van heffing en tarieven

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de in de tarieventabel gegeven aanwijzingen.

Artikel 5. Belastingjaar

  • 1.

    met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In afwijking van het gestelde onder lid 1, geldt voor de belasting als bedoeld in de Hoofdstukken II tot en met IV van de tarieventabel als heffingstijdstip het moment waarop de dienst aangevraagd, dan wel verleend wordt.

Artikel 6. Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag dan wel via voldoening op aangifte bij inzamelmiddelen die hiervoor geschikt gemaakt zijn.

  • 2.

    In afwijking van het gestelde onder lid 1, wordt de belasting als bedoeld in de Hoofdstukken II tot en met IV van de tarieventabel geheven bij wege van een mondelinge dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

  • 3.

    Per belastbaar feit kan afzonderlijk worden geheven.

Artikel 7. Ontstaan van belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk I, onderdeel 2, van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk I, onderdeel 3, van de tarieventabel is verschuldigd na afloop van het belastingjaar of, zo dit eerder is, na beëindiging van de belastingplicht.

  • 3.

    De belasting als bedoeld in de hoofdstukken II, III en IV van de tarieventabel zijn verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening

  • 4.

    Indien een belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 onderdeel 2 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting, als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 6.

    Het vierde en vijfde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

Artikel 8. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 60,- doch minder dan € 1.500,- , dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In gevallen bedoeld in het eerste lid, geldt in afwijking in zoverre van het aldaar bepaalde, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste twee en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt een maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen een maand later.

  • 4.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 5.

    De belasting als bedoeld in de Hoofdstukken II tot en met IV van de tarieventabel moet worden betaald :

    • a.

      in geval van uitreiking van de kennisgeving: op het tijdstip van uitreiking;

    • b.

      in geval van toezending van de kennisgeving: binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 6.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9. Nadere regelgeving door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10. kwijtschelding

Voor zover de afvalstoffenheffing wordt geheven naar de maatstaven, bedoeld in Hoofdstuk I van de bij de Verordening afvalstoffenheffing behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel, wordt bij de invordering van de belasting kwijtschelding verleend tot een bedrag van maximaal € 230,-- met inachtneming van het gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening afvalstoffenheffing 2011" van 6 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2012, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing krachtens deze verordening is 1 januari 2012.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2012".

Aldus besloten in de openbare vergadering van

de raad van de gemeente Zutphen,

gehouden op: 21 november 2011

De voorzitter, de griffier,

TARIEVENTABEL behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing 2012

 

Aanwijzingen

  • 1.

    Voor de toepassing van de tarieventabel, wordt een gedeelte van een eenheid of hoeveelheid als een volle eenheid of hoeveelheid aangemerkt.

  • 2.

    Voor de toepassing van hoofdstuk I, onderdeel 3.d van de tarieventabel, wordt het totaalbedrag van het gedifferentieerde gedeelte van de afvalstoffenheffing bepaald door het aantal aanbiedingen per jaar te vermenigvuldigen met het vaste bedrag per 1100-liter-container. Dit totaalbedrag wordt vervolgens naar evenredigheid omgeslagen over de individuele huishoudens die de bewuste locatie bewonen. Bij de omslag over de individuele huishoudens worden meerpersoonshuishoudens tweemaal zo zwaar belast als eenpersoonshuishoudens.

  • 3.

    Of sprake is van een eenpersoonshuishouden of een meerpersoonshuishouden, wordt beoordeeld aan de hand van de situatie aan het begin van het heffingstijdvak, dan wel bij het ontstaan van de belastingplicht als de belastingplicht later ontstaat dan aan het begin van het heffingstijdvak.

  • 4.

    Als vaste inzamelmiddelen in de zin van Hoofdstuk II, onderdeel 1, van de tarieventabel, worden aangemerkt één container voor groente-, fruit- en tuinafval, één container voor huishoudelijk restafval, één container voor oud papier en karton en eventueel één zwart kratje.

Hoofdstuk I. TARIEVEN PER PERCEEL

  • 1.

    De belasting wordt per perceel per jaar berekend naar een vast tarief en één of meer gedifferentieerde tarieven.

  • 2.

    Het vaste tariefbedraagt per jaar € 168,66.

  • 3.

    Het gedifferentieerde tarief bedraagt

    • a.

      indien het huishoudelijk afval per perceel met behulp van containers wordt ingezameld, per aangeboden container van 80 liter € 2,05;

    • b.

      indien het huishoudelijk afval per perceel met behulp van containers wordt ingezameld, per aangeboden container van 140 liter € 3,55;

    • c.

      indien het huishoudelijk afval per perceel met behulp van containers wordt ingezameld, per aangeboden container van 240 liter € 6,10;

    • d.

      indien het huishoudelijk afval per groep van percelen met behulp van containers wordt ingezameld, per aangeboden container van 1100 liter € 15,75;

    • e.

      indien het huishoudelijk afval per groep van percelen ondergronds wordt ingezameld, per inworp in een opening waarin 60 liter past € 1,55;

    • f.

      indien het huishoudelijk afval per groep van percelen ondergronds wordt ingezameld, per inworp in een opening waarin 25 liter past € 0,65.

Hoofdstuk II. TARIEVEN OMRUILEN/EXTRA CONTAINER/NIEUWE AFVALPAS

  • 1.

    Voor de ingebruikgeving van elke container boven de vaste inzamelmiddelen geldt per container van 240 liter zonder chip een tarief van € 72,60;

    container van 140/80 liter zonder chip een tarief van € 64,20 ;

    container van 240 liter met chip een tarief van € 92,10;

    container van 140/80 liter met chip een tarief van € 83,85 .

  • 2.

    Voor vervanging van een beschadigde, gestolen of anderszins verloren container of afvalpas/ combipas, alsmede voor omruiling van een container gelden per vervangen, dan wel omgeruilde container de tarieven genoemd onder hoofdstuk II 1. Omruiling in verband met het in gebruik nemen van een nieuw perceel geschiedt gratis onder verstrekking van een bewijs van inschrijving, indien het verzoek tot omruiling uiterlijk 2 maanden na de ingebruikneming van het nieuwe perceel gedaan wordt.

  • 3.

    Voor afgifte van een nieuwe (enkelvoudige) afvalpas geldt een tarief van € 8,25;.

    Voor afgifte van een nieuwe combipas geldt een tarief van € 15,50;

Hoofdstuk III. TARIEVEN MILIEUPARK

Voor het aanbieden van grof tuinafval, restafval, hout, bouw- en sloopafval en overig huishoudelijk afval bij een van de gemeentelijke milieuparken gelden de volgende tarieven:

  • 1.

    afval tot de eerste 100 kg een tarief van € 10,35;.

  • 2.

    voor iedere volgende 20 kg wordt het onder nr. 1 genoemde tarief verhoogd met € 2,10;

Hoofdstuk IV. TARIEVEN INZAMELING GROF VUIL AAN HUIS

Voor het ophalen van grof vuil aan huis geldt het volgende tarief;

  • 1.

    voorrijkosten per rit per adres € 31,05 ;

     

Behoort bij besluit van de gemeenteraad van Zutphen van 21 november 2011.

De griffier,