Organisatie | Goes |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels subsidies Goes |
Citeertitel | Nadere regels subsidies Goes |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | nadere regels subsidies |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-08-2011 | 25-05-2017 | Onbekend | 14-07-2011 De Bevelandse Bode 17 augustus 2011 | Onbekend |
In deze nadere regels subsidies gemeente Goes zijn de regels opgenomen die het college van burgemeester en wethouders van Goes (hierna college) hanteert bij het verlenen van subsidie.
Deze nadere regels subsidies zijn de nadere regels zoals genoemd in de Algemene subsidieverordening gemeente Goes 2010 (hierna subsidieverordening).
De nadere regels subsidies vormen samen met de Algemene subsidieverordening gemeente Goes 2010 de basis voor subsidieverstrekking in de gemeente Goes.
In hoofdstuk 2 zijn de algemene nadere regels geformuleerd die op alle programma’s zoals genoemd in artikel 2 van de subsidieverordening, van toepassing zijn.
In hoofdstuk 3 zijn de nadere regels geformuleerd die van toepassing zijn op de verstrekking van eenmalige subsidies.
In hoofdstuk 4 zijn de specifieke nadere regels per programma geformuleerd. Deze programma’s komen overeen met de programma’s van de begroting.
2.1 Subsidievormen, niet subsidiabele kosten en algemene voorwaarden
De basis voor subsidieverstrekking zijn de doelstellingen die het bestuur van de gemeente Goes wil realiseren. Deze zijn opgenomen in gemeentelijke stukken, waarin het beleid staat beschreven. In de specifieke nadere regels wordt per programma de verbinding gelegd met de relevante beleidsnota’s en notities.
De gemeente Goes hanteert twee subsidievormen, te weten een eenmalige en een jaarlijkse subsidie.
In hoofdstuk 3 wordt het begrip eenmalige subsidie verder omschreven. In dit hoofdstuk zijn ook de algemene regels opgenomen over beoordelingscriteria, de wijze van verdeling en de niet subsidiabele kosten.
In hoofdstuk 4 zijn per programma de nadere regels opgenomen. Deze nadere regels kunnen gelden voor eenmalige en jaarlijkse subsidies. Dit wordt bij de nadere regels expliciet vermeld. Gelden er voor het betreffende beleidsterrein geen bijzondere nadere regels voor eenmalige subsidies, dan zijn de algemene nadere regels uit hoofdstuk 3 van toepassing.
(Per)boekjaar te verlenen subsidie
Bij de meeste subsidies die per jaar worden verleend, is het jaar gelijk aan een kalenderjaar. Met name bij onderwijssubsidies wordt voor een andere periode gekozen, namelijk per schooljaar. Indien de subsidie per kalenderjaar wordt verleend, moet de aanvraag hiertoe voor 1 juni voor het daarop volgende jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, zijn ingediend.
Een aanvraag om subsidie wordt, naast de in de Algemene wet bestuursrecht genoemde weigeringgronden, in ieder geval geweigerd indien:
aanvrager geen rechtspersoon is met volledige rechtsbevoegdheid, die zich zonder winstoogmerk als hoofddoel stelt de behartiging van de belangen van één of meer beleidsprogramma’s waarop deze verordening betrekking heeft. Voor subsidies tot € 1.000 kan van de eis van rechtspersoonlijkheid worden afgeweken indien deze voorwaarde voor de aard van de activiteit niet noodzakelijk is en dit voor de aanvrager onredelijk bezwarend is;
De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:
Voor alle aanvragers om subsidie gelden de volgende algemene voorwaarden:
indien door of namens aanvrager één of meer publicaties of aankondigingen worden gedaan met betrekking tot de te subsidiëren activiteit, dient door middel van het actuele logo van de gemeente de vermelding "gesubsidieerd door de gemeente Goes" te worden aangegeven dat het project gerealiseerd wordt met steun van de gemeente.
Bij de specifieke nadere regels per programma kan van deze algemene voorwaarden worden afgeweken.
2.2 Subsidieplafond en indexering
De gemeenteraad stelt jaarlijks bij de begrotingsbehandeling per programma de subsidieplafonds vast. Het college bepaalt in de specifieke nadere regels per programma hoe het beschikbare bedrag per programma wordt verdeeld.
Indien door een aanvraag om subsidie het subsidieplafond wordt overschreden, is dit een wettelijk verplichte weigeringsgrond.
Voor de jaarlijks per (boek)jaar te verstrekken subsidies vindt indexering plaats volgens de berekeningswijze van de door de Vereniging van Zeeuwse Gemeenten opgestelde norm.
2.3 Vermindering regeldruk en administratieve en bestuurlijke lasten
Ter vermindering van regeldruk en administratieve en de bestuurlijke lasten, zijn de volgende maatregelen ingevoerd.
Er zijn eveneens twee beslistermijnen. Voor per boekjaar verleende subsidies voor aanvang van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft. Voor de andere subsidies binnen acht weken na ontvangst. Deze laatste termijn kan binnen de beslistermijn van acht weken verlengd worden indien de complexiteit van de aanvraag hier aanleiding toe geeft.
2.4 Bevoorschotting en betaalbaarstelling
Betaling en bevoorschotting zijn als volgt geregeld:
Subsidies van € 5.000 tot € 25.000 worden eerst verleend en na de aanvraag om vaststelling, vastgesteld. Na de verlening van de subsidie wordt 75% van de maximaal te verlenen subsidie als voorschot uitbetaald. Hiervoor hoeft de aanvrager geen aanvraag in te dienen. Bij de vaststelling van de subsidie wordt de definitieve hoogte van de subsidie vastgesteld en wordt een eventueel restbedrag aan subsidie uitbetaald. Bij de vaststelling kan de subsidie niet hoger worden vastgesteld dan in de beschikking tot verlening is bepaald.
Het college mandateert hierbij aan het over het programma bevoegde afdelingshoofd de onderstaande bevoegdheden:
2.6 Rechtmatigheid en omvang accountantscontrole
Om te voldoen aan de eis van rechtmatigheid voor het verstrekken van subsidies is het van belang dat de kwaliteit van de financiële verantwoording door de subsidieontvanger in overeenstemming is met de financiële rechtmatigheid die de gemeente moet naleven.
Een accountantcontrole brengt kosten met zich mee. Daarom geldt het overleggen hiervan alleen bij subsidievaststelling vanaf € 50.000. Een accountantsverklaring is een verklaring van een registeraccountant of certificerend accountant over een verantwoording. Het bestuur legt verantwoording af, de accountant controleert deze en rapporteert daarover. Voor de subsidievaststelling is een goedkeurende accountantsverklaring noodzakelijk.
In de subsidieverordening is opgenomen dat een subsidieontvanger een egalisatiereserve kan vormen. Ter verduidelijking worden drie vormen onderscheiden die gehanteerd worden bij de opstelling van begroting en jaarrekening van organisaties.
Voorzieningen zijn een deel van het vermogen dat gericht is op het kunnen voldoen aan vooraf duidelijk kwantificeerbare verplichtingen. Voorzieningen kunnen louter en alleen worden aangewend voor het doel waarvoor zij zijn ingesteld. Voorzieningen worden gevormd uit de exploitatie in het jaar waarvoor de verplichting is ontstaan en dienen tot een gelijkmatige verdeling van de lasten over een beperkt aantal jaren.
Bestemmingsreserves zijn specifieke reserves waar tevoren een duidelijke bestemming aan is gegeven. Het verschil met voorzieningen is dat er vooraf nog geen duidelijk kwantificeerbare verplichting aan kan worden gekoppeld. Maar er wordt geld opzij gelegd, opdat de uitgaven op termijn kunnen plaatsvinden. Voorbeelden van bestemmingsreserves zijn vervanging van inventaris, vervanging muziekinstrumenten en uniformen, kosten groot onderhoud eigen gebouw.
Algemene reserves zijn reserves met een algemeen karakter en derhalve volledig vrij aanwendbaar. Zij kunnen onder andere bedoeld zijn om bedrijfsrisico's of een slecht exploitatieresultaat op te vangen. Om te kunnen beoordelen of er sprake is van vermogensvorming, die invloed heeft op de hoogte van de te verstrekken subsidie, wordt bij een subsidieaanvraag gevraagd een vermogensplan in te dienen, waaruit blijkt:
Indien misbruik of oneigenlijk gebruik van subsidie wordt geconstateerd is het bepaalde in artikel 4:48 t/m 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Aan de hand van de feiten en omstandigheden wordt bij een nieuwe of herhaalde aanvraag bezien of aanvrager nog wel voor subsidie in aanmerking komt.
3. Nadere regels eenmalige subsidies
Om een aanvraag om een eenmalige subsidie te kunnen honoreren moet de activiteit aan onderstaande beschrijvingen voldoen. Het moet gaan om een activiteit met:
Onder vernieuwend wordt verstaan: een eindresultaat dat binnen de gemeente Goes nog niet bestaat of iets toevoegt aan het bestaande aanbod.
Met bijzonder wordt bedoeld: onderscheidend door vorm of aanpak.
Onder experimenteel wordt verstaan: een proeffase, waarvan de beoogde uitkomst bij succes kan worden opgenomen in het jaarlijkse subsidieprogramma.
aanvrager een gerichte inspanning laat zien hoe op andere wijze geprobeerd is financiële middelen te verkrijgen, zoals sponsoring, fondsen en andere subsidiemogelijkheden;
e.hoe concreet inhoud gegeven wordt aan samenwerking met derden bij de uit te voeren activiteit, het project of evenement.
Bij eenmalige subsidies wordt de regel gehanteerd "wie het eerst komt, die het eerst maalt".
Op aanvragen wordt beschikt in volgorde van ontvangst. Aanvragen dien voldoen aan de criteria worden toegewezen, totdat het subsidieplafond is bereikt. Hierbij geldt als datum van ontvangst de datum waarop alle gegevens compleet zijn aangeleverd en er sprake is van een ontvankelijke subsidieaanvraag.
3.4 Specifieke nadere regels voor eenmalige subsidies
Voor een beperkt aantal eenmalige subsidies zijn specifieke nadere regels geformuleerd. Deze specifieke nadere regels zijn opgenomen in hoofdstuk 4. Deze hebben betrekking op:
4.7.2.6 Historische culturele publicaties;
4.7.9 Sportstimulering (gedeeltelijk).
4. Specifieke nadere regels per programma
De raad heeft in de subsidieverordening bepaald dat het college voor de daarin opgenomen programma’s subsidie kan verlenen en hiervoor nadere regels kan vaststellen.
In de volgende paragrafen worden per programma deze nadere regels geformuleerd. Dit aan de hand van acht vaste onderwerpen.
Per programma kan een verdere onderdeling in onderwerpen worden gemaakt.
4.7.8 Wijk- en dorpsbudget en bewonersorganisatiebudget
4.7.10 Kleedaccommodaties buitensportverenigingen
Er gelden geen nadere regels voor dit programma.
4.3 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
4.3.1 Nederlandse Rode Kruis, afdeling Noord West Beveland
Nederlandse Rode Kruis, afdeling Noord West Beveland.
Deze nadere regels hebben alleen betrekking op het verstrekken van subsidie aan het Nederlandse Rode Kruis, afdeling Noord West Beveland. Dit in het kader van openbare orde en veiligheid.
Er voor zorg dragen dat het Nederlandse Rode Kruis, afdeling Noord West Beveland, de gemeentelijke organisatie kan ondersteunen bij rampen en zware ongevallen. Verder het uitvoeren van diverse activiteiten in het kader van openbare orde en veiligheid en welzijn.
Een jaarlijkse subsidie per kalenderjaar.
6. Specifieke subsidievoorwaarden
De aanvraag om subsidie moet voor 1 oktober voor het daarop volgende kalenderjaar zijn ingediend. Bij de jaarlijkse aanvraag om subsidie wordt een begroting en een activiteitenoverzicht gevoegd.
De subsidie werd altijd verstrekt als bijdrage in de huisvestingskosten. De afspraak is gemaakt om vanaf 2010 te subsidie te verlenen voor de onder punt 4 genoemde activiteiten.
Verkeerseducatie voor (speciaal) voortgezet onderwijs.
Deze nadere regels hebben alleen betrekking op scholen in Goes voor (speciaal) voortgezet onderwijs die door het geven van verkeerseducatie aan het voortgezet onderwijs (VEVO) een bijdrage leveren aan het bevorderen van verkeersveiligheid.
VEVO streeft als doel na een structurele inbedding van verkeerseducatie in het (speciaal) voorgezet onderwijs. De geboden verkeerseducatie sluit aan bij de landelijke leerdoelen van Permanente Verkeerseducatie. De nadruk ligt hierbij op de school-thuis-route, het herkennen van risico's en het eigen gedrag van jongeren.
Dat scholen op een professionele wijze uitvoering geven aan verkeerseducatie in overeenstemming met het ‘Werkplan verkeerseducatie VEVO-project Zeeland’, dat de scholen ieder jaar opstellen met als beoogd resultaat verkeersveiliger gedrag en minder verkeersslachtoffers.
Een jaarlijkse subsidie per schooljaar.
6. Specifieke subsidievoorwaarden
De scholen krijgen ook subsidie van de provincie Zeeland. Dit op basis van een goedgekeurd ‘Werkplan verkeerseducatie VEVO-project Zeeland’. Voor de specifieke werkwijze zie punt 7.
De scholen stellen een verkeerscoördinator aan.
De activiteiten zijn opgenomen in het ‘Werkplan verkeerseducatie VEVO-project Zeeland’.
De provincie Zeeland draagt voor 50% bij in de subsidiekosten. Indien uit het werkplan van de school blijkt dat zij ook de kerndoelen van ‘Permanente Verkeerseducatie’ nastreven voor de doelgroep 12 tot 16 jarigen, krijgen ze een extra financiële bijdrage van de provincie Zeeland van € 685,00. De bijdrage van de provincie wordt aan de gemeente uitgekeerd. De gemeente verstrekt vervolgens de totale subsidie aan de school. Zie verder ook punt 8.
De subsidie bestaat uit een bijdrage van:
€ 453,78 voor het uitvoeren van verkeerseducatieve activiteiten. Deze bijdrage wordt uitbetaald na afloop van het schooljaar. Dit aan de hand van facturen en na goedkeuring door de provincie Zeeland. Het subsidiebedrag kan lager zijn dan € 453,78 dit is afhankelijk van de uitgevoerde activiteiten en daadwerkelijk gemaakte kosten.
4.4 Verkeer en openbare ruimte
Er gelden geen nadere regels voor dit programma.
4.5 Economische zaken en toerisme
Er gelden geen nadere regels voor dit programma.
4.6.1 Onderwijsachterstandenbeleid
Het huidige onderwijsachterstandenbeleid kent grofweg twee activiteiten, te weten:
Deze nadere regel zijn gericht op organisaties die door gerichte taalstimulerings- en signaleringsprojecten een bijdrage leveren aan het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden. Ten aanzien van VVE betreft het organisaties in de voorschoolse periode (kinderopvang). Bij de schakelklassen zijn groep 1 (en 2) van het primair onderwijs betrokken. Het is een wettelijke taak van de gemeente waarvoor door het rijk middelen worden verstrekt.
Het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap heeft voor de bestrijding van onderwijsachterstanden de volgende doelstelling geformuleerd: het vergroten van de deelname van het aantal 2-5 jarigen aan voor- en vroegschoolse programma’s. Dit ter voorkoming van (taal)achterstanden in het basisonderwijs. Uitgangspunt is dat een sluitende aanpak voor 0 tot 6-jarigen wordt gerealiseerd.
Dit specifieke aanbod is bedoeld voor de zogenaamde doelgroepkinderen. Dit zijn kinderen die op de reguliere groep uitvallen op het gebied van spraak- en taalontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling, zelfredzaamheid, cognitieve ontwikkeling of gedrag (zorgkinderen) en / of kinderen die een gewicht (0,3 of 1,2) toebedeeld hebben gekregen op basis van ondermeer het opleidingsniveau van hun ouders en etniciteit (gewichtenkinderen).
Voor de realisatie van een sluitende aanpak zijn afspraken gemaakt tussen consultatiebureau, peuterspeelzaal en basisschool zodat een doorlopende leerlijn is geborgd. Tevens zijn aan de hand van een protocol afspraken gemaakt om de toeleiding naar de peuterspeelzaal / kinderopvang te vergroten.
Voor- en vroegschoolse educatie
Mogelijk zullen de doelstellingen op termijn worden aangepast aan de nieuwe wettelijke richtlijnen volgens de OKE-wetgeving en de afspraken die in de Lokale Educatieve Agenda 2011-2015 zullen worden vastgelegd.
Een jaarlijkse subsidie per schooljaar.
6. Specifieke subsidievoorwaarden
Voor- en vroegschoolse educatie
·Drie basisscholen hebben voor een periode van twee jaar in het kader van de pilot subsidie toegezegd gekregen voor de realisatie van de schakelklassen. De financiële middelen die hiervoor beschikbaar worden gesteld zijn bedoeld voor bekostiging van de personele kosten van de schakelklasleerkracht en voor begeleiding, scholing en coaching van de schakelklasleerkracht.
De middelen worden verdeeld aan de hand van de richtlijnen die hiervoor zijn opgesteld door het ministerie van onderwijs Cultuur en wetenschap. Momenteel is dit als volgt:
Deze nadere regels zijn van toepassing op primaire onderwijsinstellingen die investeren in activiteiten voor kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Dit door de inzet van een schoolbegeleidingsdienst.
Doel van schoolbegeleiding is verlenen van die zorg aan een kind die nodig is in de ontwikkeling naar volwassenheid. Van belang hierbij is dat het kind voldoende ondersteuning krijgt zodat deze in de klas zo goed mogelijk kan functioneren. Vrijheid in de keuze van schoolbegeleidingsdienst staat hierbij voorop. Evenals het gegeven dat elke school zich in een andere fase in het traject kan bevinden. Kernbegrippen hierbij zijn opbrengst gericht werken, handelingsgericht werken, kwaliteit van onderwijs en afstemming met de zorgroute door middel van handelingsgerichte procesdiagnostiek.
Daarnaast willen we in Goes een zodanig onderwijsaanbod realiseren dat aan alle kinderen in de gemeente Goes onderwijs geboden kan worden.
De subsidie is verleend voor een periode van drie jaar en wordt per kalenderjaar vastgesteld.
6. Specifieke subsidievoorwaarden
Voor de periode 2008 tot en met 2010 is het subsidiebedrag per leerling vastgesteld op € 44,73. Het aantal leerlingen waarvan uitgegaan wordt in de berekening van het totale subsidiebedrag, is vastgesteld per teldatum 1 oktober 2007.
4.6.3 Brede schoolactiviteiten
Deze nadere regels zijn gericht op de organisaties en onderwijsinstellingen die deel uit maken van een zogeheten brede school die gezamenlijk activiteiten verzorgen voor de doelgroep van de desbetreffende brede school.
In het vastgestelde visiedocument Brede scholen zijn de volgende doelstellingen opgenomen:
De partners in de Brede school stellen gezamenlijk een werkplan op met daarin de visie, doelstellingen en daaraan gekoppeld activiteiten. De activiteiten worden 2x per jaar geëvalueerd en bijgesteld aan de hand van de doelstellingen.
(Op dit moment wordt een start gemaakt met de werkplannen met ondersteuning van de coördinator Brede scholen. In de loop van 2011 wordt beleid Brede scholen vastgesteld in samenspraak met de partners. Daarin worden definitief de voorwaarden en de beoogde resultaten voor de subsidie vastgelegd.)
Er wordt een jaarlijkse subsidie verstrekt. Nu per kalenderjaar, op termijn per mogelijk in twee termijnen (gekoppeld aan het schooljaar). Op dit moment onderzoeken we, samen met het SMWO wat daarin de mogelijkheden zijn. Dit wordt opgenomen in de Beleidsnotitie Brede scholen 2011.
6. Specifieke subsidievoorwaarden
De SMWO vraagt namens de verschillende brede schoolpartners de subsidie aan voor de verschillende scholen.
De subsidie zal op termijn gekoppeld worden aan de beleidsontwikkeling en de kwaliteitscriteria. Er is nader onderzoek en overleg met betrokken partijen nodig om te bezien hoe de koppeling gerealiseerd kan worden zodat de subsidie gerichter ingezet kan worden ter bevordering van de kwaliteit. Dit wordt opgenomen in de Beleidsnotitie Brede scholen 2010.
Deze nadere regels hebben betrekking op subsidiering van activiteiten voor en door jongeren
tot 23 jaar die woonachtig zijn in de gemeente Goes.
Het jeugdbeleid is erop dat jeugdigen van 0 tot 23 jaar de kans krijgen zich te ontwikkelen op het gebied van educatie, maatschappelijke zelfstandigheid en positieve deelname aan de samenleving.
Een jaarlijkse subsidie per kalenderjaar.
6. Specifieke subsidievoorwaarden
Het budget dat voor jeugdbeleid beschikbaar is bedraagt € 336.489 (prijspeil 2010). Hiervan gaat € 382.712 naar SMWO-Welzijn voor uitvoering van het jongerenwerk. Middels Beleidsgestuurde Contractfinanciering (BCF) worden jaarlijkse prestatieafspraken gemaakt. Hiervoor wordt het volgende gedaan:
In bovenstaande financiering is een bedrag van € 80.000 opgenomen wat ontvangen wordt van RWS – partner in wonen.
Van de overige € 33.777 gaat € 10.000 naar de Jongerenraad Goes. Zij geven de gemeente gevraagd en ongevraagd advies over het jeugdbeleid. Tevens organiseren zij activiteiten zoals het jaarlijkse poppodium.
Daarnaast wordt € 6500 besteed aan subsidie voor jeugdclubs- en verenigingen. € 5500 gaat naar de Dance Tour en € 5000 naar de jeugdmonitor. De resterende € 6777 is beschikbaar voor incidentele subsidies.
Deze nadere regels zijn gericht op het onderhouden en versterken van de culturele infrastructuur en het culturele voorzieningenniveau. Het algemeen beleid op het gebied van cultuur is neergelegd in de Cultuurnota 2008-2011, welke is vastgesteld door de raad op 23 oktober 2008. Het beleid kan periodiek worden bijgesteld.
Onze gemeente heeft gekozen voor een systeem waarin de Culturele Raad als onafhankelijke adviescommissie van deskundigen de artistieke waarde van activiteiten en voorzieningen beoordeelt. De raad heeft tot taak in het algemeen het bevorderen van het culturele leefklimaat in de gemeente Goes. Hij kan gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen over alle zaken betreffende culturele initiatieven en ontwikkelingen. De Culturele Raad heeft een budget voor eenmalige subsidies, waarvoor aparte beleidsregels zijn opgesteld. Verdere aanvragen voor eenmalige subsidies worden ter advisering voorgelegd aan de Culturele Raad.
Het onderwerp cultuur is hieronder verder opgedeeld in de volgende onderwerpen:
Deze nadere regels zijn gericht op niet beroepsmatige voorzieningen en activiteiten op het terrein van muziek, zang, dans, toneel, audiovisuele kunst, beeldende kunst of literatuur, gericht op het tonen van een in groepsverband bereikt product.
Er wordt een bijdrage geleverd aan het algemene beoogde resultaat wat is neergelegd in de Cultuurnota en onder het algemene deel met betrekking tot de beleidregels cultuur vermeld staat.
Er wordt een jaarlijkse subsidie per kalenderjaar verstrekt.
De subsidie kan uit twee delen bestaan, te weten een basissubsidie en een specifieke subsidie.
De basissubsidie is een subsidie per categorie. Deze kan per categorie verschillen.
De specifieke subsidie is een aanvullende subsidie voor specifieke activiteiten.
6. Specifieke subsidievoorwaarden
Om voor een subsidie in aanmerking te komen dient een organisatie:
Ontheffing van maximaal één van de criteria is bij uitzondering mogelijk. Het college is bevoegd tot het verlenen van ontheffing.
Bij de berekening van de basissubsidie gaat het college uit van het aantal actieve leden op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Verder wordt voor de berekening van de subsidie gewerkt met onderstaande categorieën:
a) Muziekverenigingen, drumbands en majoretteverenigingen
b) Zangverenigingen of –gezelschappen en koren
c) Opera- en operetteverenigingen of –gezelschappen, musicalverenigingen
d) Toneel- en cabaretverenigingen of –gezelschappen
e) (Volks)Dansverenigingen of –gezelschappen
f) Overige gezelschappen en organisaties
De basissubsidie kan, afhankelijk van de categorie, uit de volgende onderdelen bestaan:
Met betrekking tot de subsidie voor uniformen geldt dat deze alleen bestemd is voor leden die de uniformen daadwerkelijk nodig hebben voor de uitvoeringen.
Op basis van de combinatie categorie en de onderdelen waaruit de basissubsidie kan bestaat, kan de totale subsidie worden vastgesteld.
De subsidie voor de categorie a (muziekverenigingen, drumbands en majoretteverenigingen) bevat de onderdelen:
a.een bedrag per vereniging, als tegemoetkoming in de algemene kosten;
€ 860, - voor een vereniging van 7 tot 18 leden;
€ 1.282, - voor een vereniging van 18 tot 35 leden;
€ 1.610, - voor een vereniging van 35 of meer leden;
De subsidie voor de categorie b (zangverenigingen of –gezelschappen en koren)
a.een bedrag per vereniging, als tegemoetkoming in de algemene kosten;
€ 860, - voor een vereniging van 7 tot 18 leden;
€ 1.282, - voor een vereniging van 18 tot 35 leden;
€ 1.610, - voor een vereniging van 35 tot 50 leden;
€ 2.574, - voor een vereniging van minimaal 50 leden;
De subsidie voor de categorie c (opera- en operetteverenigingen of –gezelschappen, musicalverenigingen) bevat de onderdelen
a.een bedrag per vereniging, als tegemoetkoming in de algemene kosten;
€ 860, - voor een vereniging van 7 tot 18 leden;
€ 1.282, - voor een vereniging van 18 tot 35 leden;
€ 1.610, - voor een vereniging van 35 tot 50 leden;
€ 2.574, - voor een vereniging van minimaal 50 leden;
De subsidie voor de categorie d(toneel- en cabaretverenigingen of –gezelschappen) bevat de onderdelen
a.een bedrag per vereniging, als tegemoetkoming in de algemene kosten;
€ 450, - voor een vereniging van 7 tot 18 leden;
€ 700, - voor een vereniging van minimaal 18 leden;
b.indien 50 % van de betalende actieve leden jonger is dan 24 jaar, € 30, - per actief jeugdlid.
De subsidie voor de categorie e((volks)dansverenigingen of –gezelschappen) bevat de onderdelen
De subsidie voor de categorie f is gericht op overige gezelschappen en organisaties. Dit betreffen de volgende organisaties. Voor deze organisaties is een vaste basissubsidie vastgesteld die jaarlijks wordt geïndexeerd:
Commissie Manhuistuinconcerten : € 700, -
Stichting Goese Beiaard : € 750, -
Stichting Muziek in de Grote Kerk € 950, -
Ringrijdersvereniging Zuid Beveland : € 330, -
De nadere regels hebben betrekking op subsidieverlening aan één galerie (Van den Berge) in de gemeente Goes. De gemeente verstrekt de subsidie aan die organisatie die naar het oordeel van het college aantoonbaar de grootste bijdrage levert aan de realisatie van de gemeentelijke beleidsdoelstellingen.
Inwoners en bezoekers van Goes kunnen kennisnemen van professionele beeldende kunst, die invulling geeft aan de culturele infrastructuur en het culturele imago van de gemeente.
Een jaarlijkse subsidie per kalenderjaar.
6. Specifieke subsidievoorwaarden
Deze nadere regels zijn alleen van toepassing op subsidiering van het beheer en de exploitatie van Theater de Mythe, Podium ’t Beest en de Grote Kerk.
Er wordt een bijdrage geleverd aan het algemene beoogde resultaat wat is neergelegd in de Cultuurnota en in 4.7.2 lid 3 en 4 vermeld staat.
Een jaarlijkse subsidie per kalenderjaar / of theaterseizoen.
6. Specifieke subsidievoorwaarden
De gemeente verstrekt uitsluitend subsidie aan de volgende podia: Theater de Mythe, Podium ’t Beest en de Grote Kerk. Voor Theater de Mythe en Podium ’t Beest zijn de subsidievoorwaarden vastgelegd in een meerjarig subsidiecontract, wat is afgesloten tussen de gemeente en de subsidieontvangers. Er worden in ieder geval afspraken gemaakt met betrekking tot het cultureel profiel van de programmering en het onderhoud van de betreffende gebouwen.
Met Stichting de Grote Kerk zijn nadere afspraken gemaakt over het huurvrij gebruik van de Grote Kerk door (amateur)verenigingen die subsidie ontvangen van de Gemeente Goes en / of de Culturele Raad van de gemeente Goes.
Subsidie wordt verleend tot maximaal het vastgestelde subsidieplafond welke voor de drie podia zijn vastgelegd in de gemeentelijke begroting.
Deze nadere regels zijn gericht op de openbare bibliotheekvoorzieningen in de gemeente Goes, welke momenteel wordt verzorgd door de Stichting BibliOosterschelde.
De Openbare Bibliotheek heeft een spilfunctie in de samenleving. Dit komt tot uitdrukking in de uiteenlopende functies die zij vervult. De bibliotheek is allereerst een publieke informatievoorziening, maar heeft daarnaast ook een belangrijke sociaal-maatschappelijke, educatieve en culturele rol. De openbare bibliotheek heeft de taak iedereen op een laagdrempelige manier toegang te bieden tot pluriforme, betrouwbare informatie, cultuur en educatie.
Er wordt een bijdrage geleverd aan het algemene beoogde resultaat wat is neergelegd in de Cultuurnota en in 4.7.2 lid 3 en 4.
Een jaarlijkse subsidie per kalenderjaar.
6. Specifieke subsidievoorwaarden
Subsidievoorwaarden zijn vastgelegd in een subsidiecontract.
Er zijn bij de subsidiering van dit werkveld verder geen aanvullende regels of voorwaarden van toepassing.
De gemeente verstrekt subsidie aan één aanbieder en geeft daarbij voorrang aan de partij, die naar het oordeel van het college aantoonbaar de grootste bijdrage levert aan de realisatie van de gemeentelijke doelstellingen.
Deze nadere regels hebben betrekking op muziekonderwijs en cultuureducatie in de breedste zin van het woord. Muziekonderwijs wordt momenteel verzorgd door de Zeeuwse Muziekschool. Op het gebied van cultuureducatie in het onderwijs heeft de gemeente vooral een voorwaardenscheppende rol. Gezamenlijk met de gemeenten in de Oosterschelderegio wordt deze rol vormgegeven.
Cultuureducatie laat mensen kennismaken met kunst- en cultuuruitingen, verdiept het inzicht daarin en schoolt amateur-kunstenaars. Culturele bagage is belangrijk voor de persoonlijke ontwikkeling van jeugd, jongeren en jongvolwassenen. Door middel van cultuureducatie wordt men gestimuleerd actief bezig te zijn met cultuur.
Het beleidsuitgangspunt bij muziekonderwijs is dat we zorgen voor goede randvoorwaarden, waardoor er een voldoende, kwalitatief goed, gedifferentieerd en toegankelijk aanbod aan muziekonderwijs voor de inwoners van de gemeente Goes.
Cultuureducatie is vooral gericht op de jeugd en jongeren tot 23 jaar.
Jeugd, jongeren en volwassenen laten kennismaken met kunst- en cultuuruitingen en stimuleren om actief bezig te zijn met cultuur.
Een jaarlijkse subsidie per kalenderjaar of per schooljaar.
6. Specifieke subsidievoorwaarden
Het Muziekonderwijs wordt momenteel verzorgd door de Zeeuwse Muziekschool, dit is een gemeenschappelijke regeling tussen de gemeenten in de provincie.
Het college verstrekt gezamenlijk met andere gemeenten in de Oosterschelderegio via het Samenwerkingsverband Oosterschelderegio subsidie voor cultuureducatie. Dit betreft subsidie voor de Jeugdtheaterschool en voor de coördinatierol van cultuureducatie in het onderwijs.
4.7.2.6 Historisch culturele publicaties
Historisch culturele publicaties.
Deze nadere regels zijn gericht op het mogelijk maken van historisch culturele publicaties over de gemeente Goes.
Deze subsidie is bedoeld om een financiële ondersteuning te bieden bij het opstellen van historisch culturele publicaties over de gemeente Goes.
Er wordt een bijdrage geleverd aan het algemene beoogde resultaat wat is neergelegd in de Cultuurnota en in 4.7.2 lid 3 en 4 vermeld staat.
6. Specifieke subsidievoorwaarden
Subsidies worden verleend op basis van volgorde van ontvangst van de aanvraag tot maximaal het vastgestelde subsidieplafond.
Deze nadere regels zijn gericht op het behoud van de collectie van het cultureel erfgoed van de gemeente Goes, welke momenteel wordt verzorgd door de Stichting Musea de Bevelanden.
Collecties van kunst, historisch en cultureel erfgoed van de gemeente worden op een correcte wijze geconserveerd voor de toekomst en zijn voor een breed publiek laagdrempelig toegankelijk.
Een jaarlijkse subsidie per kalenderjaar.
6. Specifieke subsidievoorwaarden
Eventuele specifieke subsidievoorwaarden worden indien gewenst vooraf vastgelegd in een subsidiecontract.
Subsidie wordt verstrekt aan de Stichting Musea de Bevelanden, tot maximaal het vastgestelde subsidieplafond in de gemeentelijke begroting.
Beleidsregels Zorg en Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo)
Deze nadere regel is van toepassing op activiteiten en diensten in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning. De nadere regel heeft betrekking op activiteiten van (vrijwilligers)organisaties, die beogen de participatie van burgers in de Goese samenleving te bevorderen, het sociale netwerk rondom de kwetsbare burger te versterken, informele zorg in de maatschappelijke leun- en steunstructuur te ondersteunen en de gezondheid te bevorderen. Deze nadere regel heeft geen betrekking op subsidiëring van activiteiten en/of voorzieningen die door professionele zorgorganisaties in stand worden gehouden en/of maatschappelijke instellingen waarmee de gemeente Goes een subsidiecontract heeft.
Het bevorderen van de leefbaarheid en sociale samenhang, bevorderen van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, en het tegen gaan van sociaal isolement; vastgelegd in het Wmo-beleidsplan 2008 – 2012 ‘Delen in verantwoordelijkheden’ van de gemeente Goes. Het bevorderen van de gezondheid; vastgelegd in de nota gezondheidsbeleid 2009 – 2012 ‘Goes Gezond’ van de gemeente Goes.
Activiteiten die de participatie van burgers in de Goese samenleving aantoonbaar bevorderen, het sociale netwerk rondom de kwetsbare burger versterken, informele zorg in de maatschappelijke leun- en steunstructuur ondersteunen en de gezondheid bevorderen.
Een jaarlijkse subsidie per kalenderjaar of een eenmalige subsidie per activiteit.
6. Specifieke subsidievoorwaarden
Individuele hulpverlening, behandeling of overbruggingszorg is uitgesloten van subsidie. Hiervoor dient–zo nodig– te worden doorverwezen naar professionele zorg. Indien het activiteiten betreft die gericht zijn op een doelgroep met zodanige beperkingen dat daarvoor specifieke deskundigheid van vrijwilligers is vereist, dient daarin te worden voorzien. Tevens dient dan samengewerkt te worden met een professionele zorgorganisatie.
Het college behoudt zich het recht voor om bij subsidieaanvragen die een bovenlokaal karakter hebben, maar die worden aangevraagd door organisaties of instellingen die in Goes zijn gevestigd en waarvan te verwachten is dat de vestiging in de gemeente Goes door de fysieke bereikbaarheid een lokale weerslag heeft, een hogere subsidie dan de onder 8. genoemde verdeelregels toe te kennen.
Subsidies worden verleend op basis van volgorde van ontvangst van de aanvraag tot maximaal het vastgestelde subsidieplafond.
De subsidie bedraagt maximaal 70% van de kosten die voor subsidie in aanmerking komen.
Bij subsidieaanvragen voor voorzieningen of activiteiten met een bovenlokaal karakter, wordt subsidie toegekend naar rato van het aantal inwoners van de gemeente Goes ten opzichte van het aantal inwoners van de regio die door de betreffende bovenlokale voorziening wordt bediend.
Deze specifieke beleidsregel betreft subsidies voor activiteiten die voor ouderen in de gemeente Goes worden georganiseerd. Deze beleidsregels hebben in eerste instantie betrekking op het instandhouden van de ouderensozen. Het betreft hier niet het ouderenwerk van SMWO of subsidies voor het instandhouden van een wijksteunpunt.
Ouderen kunnen elkaar in de eigen buurt ontmoeten door gezamenlijke activiteiten te organiseren en te ondernemen. Daardoor kunnen ouderen actief blijven en wordt sociaal isolement voorkomen.
Deelname van ouderen aan de ouderensozen en een breed aanbod van activiteiten vanuit de ouderensozen, dat aansluit bij de vraag en behoefte van ouderen.
Een jaarlijkse subsidie per kalenderjaar.
6. Specifieke subsidievoorwaarden
Subsidie wordt verstrekt aan één ouderensoos per dorpskern en maximaal 5 ouderensozen in de kern Goes. Dit komt overeen met de huidige situatie in de kern Goes.
Ouderensozen dienen jaarlijks voor de in de algemene subsidieverordening vastgestelde datum een activiteitenplan in bij de gemeente en leggen verantwoording hiervan af volgens de in de algemene subsidieverordening vastgelegde voorwaarden.
Indien binnen één dorpskern er meerdere sozen functioneren, dienen deze sozen een gezamenlijk activiteitenplan in. Subsidie wordt per soort activiteit slechts eenmaal verstrekt
Subsidie wordt verstrekt via de hieronder genoemde verdeelregels.
Indien blijkt dat op basis van de specifieke subsidievoorwaarden en de verdeelregels een groot negatief verschil tussen de in het verleden ontvangen subsidie en de nieuw vastgestelde subsidie ontstaat, zal via een nader vast te stellen regeling voorzien worden in een overgangsperiode.
De gemeente verstrekt subsidie aan de bestaande ouderensozen. Subsidie wordt verdeeld:
via een basisbedrag per activiteit, voor het uitvoeren van deze activiteit; het basisbedrag per activiteit moet worden gezien als bijdrage in de materiaal- of onkosten, uitgezonderd kosten voor de huur van de accommodatie, en verschilt daarom per soort van activiteit en wordt nader vastgesteld in overleg met de ouderensozen.
De hoogte van de subsidie is dus afhankelijk van het aantal activiteiten en het aantal dagdelen per week dat deze activiteiten worden gehouden en waarvoor een accommodatie wordt gehuurd. De hoogte van de subsidie is niet afhankelijk van het aantal leden of bezoekers.
Deze specifieke beleidsregel is van toepassing op subsidies voor activiteiten die zich richten op integratie en participatie van minderhedengroeperingen in de Goese samenleving.
Beleidsdoelstellingen zoals vastgelegd in het begin 2009 door de raad vastgestelde nota ‘Geïntegreerd in Goes’ in de raad vastgesteld, namelijk bevordering van de integratie en participatie van minderhedengroeperingen in de Goese samenleving.
Een breed aanbod van activiteiten die bijdragen aan de hierboven genoemde doelstellingen, georganiseerd door diverse organisaties uit de breedte van de Goese samenleving.
Een jaarlijkse subsidie per kalenderjaar.
6. Specifieke subsidievoorwaarden
De specifieke subsidievoorwaarden zijn vastgelegd in het op de nota ‘Geïntegreerd in Goes’ gebaseerde convenant ‘Geïntegreerd in Goes’ dat de gemeente heeft afgesloten met de stichting Variant.
Subsidie wordt verstrekt op basis van het door de stichting Variant jaarlijks aan het college aangeboden Activiteitenplan, tot maximaal het vastgestelde subsidieplafond. Daarbij hebben de activiteiten voorrang die naar het oordeel van het college aantoonbaar de grootste bijdrage leveren aan de realisatie van de gemeentelijke doelstellingen. Overige subsidieaanvragen worden verleend op basis van volgorde van ontvangst van de aanvraag, tot maximaal het vastgestelde subsidieplafond.
Deze nadere regels hebben betrekking op het verstrekken van subsidie aan een bewonersorganisatie in een wijk of dorp voor het uitvoeren van activiteiten die de leefbaarheid verbetert.
Ideeën van bewoners om te leefbaarheid in de wijk of dorp te verbeteren, financieel te stimuleren. Dit moet ertoe leiden dat een activiteit die de leefbaarheid vergroot in de wijk of het dorp, ook daadwerkelijk kan plaatsvinden.
Activiteiten die de leefbaarheid in de wijk of dorp vergroten.
Eenmalige subsidie per activiteit.
6. Specifieke subsidievoorwaarden
De aanvraag moet met behulp van het hiervoor vastgestelde aanvraagformulier, uiterlijk zes weken voor aanvang van de activiteit worden ingediend bij het college.
Er wordt binnen vier weken beslist op de aanvraag om subsidie.
Binnen vier weken na afloop van de activiteit moet de financiële verantwoording worden ingediend. Op grond hiervan vindt de vaststelling en uitbetaling van de subsidie plaats.
Complete aanvragen worden op volgorde van binnenkomst in behandeling genomen.
Tot 1 juli wordt rekening gehouden met een reservering van € 1.000 per wijk of dorp.
Het bedrag dat ten hoogste per activiteit verleend kan worden bedraagt € 1.000.
4.7.8 Wijk- en dorpsbudget en het bewonersorganisatiebudget
Wijk- en dorpsbudget en het bewonersorganisatiebudget.
Deze nadere regels hebben betrekking op het verstrekken van subsidie aan een bewonersorganisatie in een wijk of dorp voor het realiseren van voorzieningen die de leefbaarheid verbeteren.
Bewonersorganisaties financieel ondersteunen bij het realiseren van voorzieningen in de wijk of het dorp die de leefbaarheid verbeteren.
Het realiseren van voorzieningen die de leefbaarheid in de wijk of het dorp vergroten.
Een jaarlijkse subsidie per kalenderjaar.
6. Specifieke subsidievoorwaarden
In januari wordt het bewonersorganisatiebudget voor dat jaar verleend. De vaststelling en vervolgens de betaling van dit budget vindt plaats na het indienen van het overzicht van de gemaakte kosten en het uitgegeven wijknieuws of dorpsbladen over het voorgaande kalenderjaar.
In januari wordt voor dat jaar ook het wijk- en dorpsbudget vastgesteld. Dit wordt bijgeschreven op de hiervoor opgestelde begrotingspost in de gemeentelijke begroting.
Het jaarlijks toegekende wijk- of dorpsbudget kan op verzoek gereserveerd worden voor het kunnen doen van uitgaven die het jaarlijkse budget overstijgen. Er kan maximaal 3 jaar worden gereserveerd.
Indien de bewonersorganisatie van de toegekende middelen een uitgave wil doen kan het een aanvraag indienen door middel van het hiervoor opgestelde aanvraagformulier.
Aan elke bewonersorganisatie wordt een organisatiebudget toegekend van maximaal € 1300.
Dit als vergoeding van de overheadkosten en kosten voor public relations/organiseren bewonersavonden en het uitgeven van het wijkblad.
Aanvullend wordt het resterende bedrag dat aan subsidie voor dit doel beschikbaar is verdeeld over de bewonersorganisaties in de wijken en dorpen. Deze verdeling vindt plaats aan de hand van het inwonersaantal per wijk of dorp per 1 december van het daarop voorafgaande jaar.
Deze nadere specifieke beleidsregel zijn van toepassing op drie soorten organisaties:
I organisaties die recreatie- en wedstrijdsport aanbieden cf. de regels van de overkoepelende bond waarbij ze zijn aangesloten; de tak van sport is door NOC*NSF erkend.
II organisaties die gericht zijn op sport- en bewegingsactiviteiten waarbij de nadruk ligt of op een specifieke doelgroep (mensen met een fysieke- of mentale functiebeperking of chronische aandoening).
III vrijwilligersorganisaties die sport als hoofdmiddel inzetten om een ander maatschappelijke doel te bereiken. Sportbeleving en –plezier moeten daarbij wel voorop staan.
In opdracht van de gemeente voert SMWO Welzijn de gemeentelijke breedtesportactiviteiten uit. Daarnaast voert het CIOS in opdracht van de gemeente jaarlijks de SchoolSportOlympiade uit. Genoemde activiteiten vallen dan ook buiten deze nadere specifieke beleidsregels.
De nadere specifieke regels hebben alleen betrekking op breedtesport (activiteiten op het gebied van sport en bewegen, die een breed publiek dienen, in zowel georganiseerd als ongeorganiseerd verband). Deze activiteiten moeten plaatsvinden in de gemeente Goes en hebben vooral ten doel sport en bewegen te bevorderen. Topsport, sport- en beweegtherapie, sportevenementen om geld op te halen voor goede doelen en commerciële sportactiviteiten vallen dus niet onder deze subsidieregels.
Het bevorderen van sportdeelname van Goese inwoners in zijn algemeenheid. Hierbij gaat de aandacht vooral uit naar jeugd (60%), ouderensport (20%) en sport voor mensen met een beperking (20%).
De gemeente is gebaat bij sportverenigingen die vitaal, deskundig, daadkrachtig en ondernemend zijn. Daarnaast is de gemeente gebaat bij sportverenigingen die inzetten op hun maatschappelijke rol. Samenwerking als instrument om voornoemde rollen goed inhoud te kunnen geven wordt door de gemeente als pre gezien. De gemeente zet subsidie als (stimulering)instrument in om bovengenoemde inzet te stimuleren.
De subsidie kan verstrekt worden als basissubsidie of als eenmalige subsidie. De basissubsidie geldt alleen voor organisaties die een sportaanbod hebben specifiek gericht op mensen met een fysieke of mentale beperking of chronische aandoening. Deze subsidie wordt behandeld als de aanvraag van een structurele subsidie. De eenmalige subsidie betreft zoals het woord al zegt een incidentele bijdrage. Beide subsidies kennen een subsidieplafond.
6. Specifieke subsidievoorwaarden
De activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd moet:
A. òf gericht zijn op het werven van nieuwe leden (sportstimulering) waarbij een plan is bijgevoegd hoe dit wordt aangepakt en wat geboden wordt (reguliere activiteiten van de organisatie komen NIET in aanmerking voor subsidie (trainingen, wedstrijden, toernooien, jubilea ed.); met name de manier worden de nieuwe sporters sporttechnisch en in het geval van kinderen ook pedagogisch-didactisch opgevangen worden, bepaald of de sportstimuleringsactiviteit subsidiabel is.
C. òf gericht zijn op de maatschappelijke rol die een sportorganisatie kan hebben binnen haar wijk/dorp; hierbij is leidend wat onder artikel 3 “beleidsdoelstelling” geformuleerd staat over sportverenigingen die vitaal, deskundig, daadkrachtig en ondernemend zijn en activiteiten opzetten waarbij samenwerking voorop staat; deze samenwerking kan gericht zijn op andere sportverenigingen, maatschappelijke organisaties, onderwijs, etc.
Basissubsidie (structureel, alleen gericht op activiteiten voor mensen met een fysieke of mentale beperking of chronische aandoening):
Organisaties die naast hun reguliere aanbod (veelal vallend onder artikel 2, lid I) ook nog een activiteit aanbieden voor een specifieke doelgroep, worden voor de beoordeling van de gestelde subsidievoorwaarden voor het verkrijgen van de basissubsidie alleen beoordeeld op de activiteit voor deze specifieke doelgroep.
De gemeente heeft de mogelijkheid om bovenregionale aangepaste sportverenigingen, maar wel gevestigd in Zeeland, een jaarlijkse subsidie te verstrekken indien er ook Goese deelnemers lid zijn van deze sportvereniging. Het gaat dan om takken van sport die alleen op Zeeuwse schaal aangeboden kunnen worden (bijvoorbeeld de dovensportvereniging, de blindensportvereniging).
Op basis van de oude subsidieverordening Sport bestond de mogelijkheid om per jeugdlid subsidie te ontvangen. Zoals opgenomen in de Sportnota 2008-2011 moet onderzocht worden of de mogelijkheid bestaat om aansluiting te vinden bij het Zeeuws Jeugdsportfonds. Op deze wijze profiteren met name die kinderen van de financiële middelen die het het hardst nodig hebben. Dit is dan ook de reden dat dit budget (prijspeil 2011 € 10.000) voorlopig buiten de nadere beleidsregels is gehouden. Eerste kwartaal 2011 ontvangt het college en de raad een voorstel om de oude jeugdledensubsidie om te buigen naar deelname aan het Zeeuws Jeugdsportfonds.
Zowel bij de eenmalige subsidie als bij de basissubsidie is er sprake van een subsidieplafond; deze wordt jaarlijks bij het opstellen van de begroting vastgesteld.
In 2011 is er sprake van een overgangsjaar. Op basis van de oude verordening Sport worden nu reeds subsidies verstrekt. Uitgaande van een heel begrotingsjaar is er voor de eenmalige subsidies maximaal een bedrag van € 15.000 beschikbaar (prijspeil 2011) en voor de basissubsidie € 5.000 (prijspeil 2011).
De basissubsidie voor organisaties die een sportaanbod hebben voor mensen met een fysieke of mentale beperking of chronische aandoening wordt afgemeten aan de omvang van het aantal actieve deelnemers, waarbij het geldende jaarlijkse subsidieplafond in acht wordt genomen. De basissubsidie kan 1x per jaar aangevraagd worden (voor 1 juni in het jaar voorafgaand waarvoor subsidie wordt aangevraagd). De subsidie is bedoeld als tegemoetkoming in de meerkosten die de organisatie van sport- en beweegactiviteiten voor bijzondere doelgroepen met zich meebrengt. Er wordt uitgegaan van de volgende verdeling:
10 - 20 actieve deelnemers max. € 300
21 - 30 actieve deelnemers max. € 600
31 - 40 actieve deelnemers max. € 900
41 of meer actieve deelnemers max. € 1.200
Voor aangepaste sportverenigingen die alleen op Zeeuwse schaal kunnen opereren is het mogelijk om maximaal € 150 op jaarbasis subsidie te ontvangen.
Het jaarbudget bedraagt voor de basissubsidie met ingang van 2011 € 5.000 (subsidieplafond). Bij de verdeling van het jaarbudget wordt op basis van bovenstaande indeling dus uitgegaan van een verdeling van 1:2:3:4.
Zoals gezegd is er sprake van een subsidieplafond (prijspeil 2011 € 15.000). Het gaat om subsidies met een eenmalig karakter. Hiervoor geldt wie het eerst komt, eerst maalt cf. de algemene nadere regels. Aanvragen kunnen maximaal twee maanden voor de daadwerkelijke activiteit aangevraagd worden. Per aanvraag kan er maximaal €500 toegekend worden.
4.7.10 Kleedaccommodaties buitensport
Kleedaccommodaties buitensport.
Deze nadere regels hebben betrekking op het subsidiëren van kleedaccommodaties voor buitensport. Niet geprivatiseerde buitensportverenigingen die velden van de gemeente huren komen op basis van het gestelde in de sportnota 2008-2011 in aanmerking voor een jaarlijkse subsidie voor hun kleedkamers.
De gemeente Goes streeft een goede kwaliteit na van de sportaccommodaties en heeft besloten om onder strikte voorwaarden sportverenigingen financieel tegemoet te komen bij het onderhoud van de kleedaccommodaties. Deze laatste zijn het eigendom van de sport verenigingen zelf.
Op de lange termijn kwalitatief betere kleedaccommodaties waarbij goed gestuurd wordt op het noodzakelijke onderhoud zodat accommodaties in ieder geval de beoogde levensduur ook haalt.
Een jaarlijkse subsidie per kalenderjaar.
6. Specifieke subsidievoorwaarden
Om in aanmerking te komen voor subsidie dient de sportvereniging een aanvraag voor subsidie in te dienen. Dit kan niet eerder dan dat de controle voor het voorgaande jaar heeft plaatsgevonden. Sportverenigingen kunnen daarom ook een aanvraag voor subsidie indienen van januari t/m juni voor datzelfde jaar
De sportvereniging stelt de gemeente in staat om jaarlijks inspecties uit te voeren, waarbij beoordeeld wordt of de vereniging als een ‘goed huisvader’ en cf. de onderhoudsplanning aan zijn onderhoudsverplichting voldoet; op basis van het goedkeuringsbesluit na dit bezoek van de gemeente wordt de voorlopig verstrekte subsidie definitief vastgesteld;
Indien bij controle blijkt dat de sportvereniging niet voldaan heeft aan haar onderhoudsplicht krijgt de vereniging drie maanden de tijd om alsnog aan haar verplichting te voldoen. Op basis van een tweede controlemoment wordt al dan niet besloten de voorlopig verstrekte subsidie definitief vast te stellen.
Geprivatiseerde sportverenigingen komen niet voor subsidie in aanmerking.
Jaarlijkse exploitatiesubsidie
Bedrag per kleedkamer op basis van standaardregel aantal kleedkamers per speelveld (en dus niet op basis van aantal aanwezige kleedkamers). Van de totale subsidie is 59% exploitatievergoeding en 41% onderhoudsvergoeding.
Deze nadere regels zijn alleen van toepassing op subsidiëren van het beheer en de exploitatie van de multifunctionele sportaccommodatie Sportpunt Zeeland.
Sportpunt Zeeland moet een aantrekkelijke sportaccommodatie blijven die zowel Goese inwoners als andere gebruikers trekt. Sportpunt Zeeland vervult niet alleen op sporttechnisch vlak, maar ook op algemeen recreatief, commercieel en toeristisch vlak een grote rol in Zeeland. Tevens dient deze accommodatie de thuisbasis te zijn van sportgerelateerde opleidingen.
Een jaarlijkse subsidie per kalenderjaar.
6. Specifieke subsidievoorwaarden
Tussen subsidieontvanger en gemeente wordt steeds een meerjarenovereenkomst afgesloten met daarin onderlinge afspraken.
Deze nadere regels zijn van toepassing op organisaties die interventies uitvoeren voor preventie van alcohol-, tabak- en/of drugsgebruik door jongeren.
In het collegeprogramma is preventie van alcohol- en drugs, met name gericht op jongeren, opgenomen. Daarnaast is preventie van alcohol een van de speerpunten in de gezondheidsnota 2009-2012.
In het Regionale Activiteitenplan ‘Alcohol- en middelenbeleid Oosterschelderegio 2009-2010’ is de volgende visie geformuleerd:
Ten aanzien van preventie voor de jongeren wordt uitgegaan van de volgende lokale visie: jongeren moeten in hun ontwikkeling van kind naar volwassene op het gebied van alcohol en andere drugs zodanig worden ondersteund dat ze op de momenten waarop dat aan de orde is de meest verantwoorde (lees gezonde) en veilige keuze kunnen maken.
Om dit te bewerkstelligen zijn de volgende doelstellingen geformuleerd:
Een jaarlijkse subsidie per kalenderjaar.
6. Specifieke subsidievoorwaarden
Bij de uitvoering van de interventies moet worden uitgegaan van het volgende:
Er is zo’n € 50.000 beschikbaar voor de inzet van lokale activiteiten.
Complete aanvragen worden op volgorde van binnenkomst in behandeling genomen.