Organisatie | Tubbergen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsnotitie “Rood voor rood beleid 2011” |
Citeertitel | Beleidsnotitie “Rood voor rood beleid 2011” |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Beleidsregels |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-08-2011 | 31-12-2014 | Nieuwe regeling | 06-06-2011 | 7B |
Aldus besloten in de openbare
vergadering van 6 juni 2011
de griffier, de voorzitter,
F.G.S. Droste, mr. M.K.M. Stegers
2.1 Relatie sloop en bouwkavel/ (bedrijfs)woning
2.2 Situering bouwkavel en gebiedsdifferentiatie
2.3 Tegenprestatie/ compensatie
Deze notitie betreft een actualisatie van de beleidsnotitie “Rood voor rood met gesloten beurs in de gemeente Tubbergen” zoals die in 2006 is vastgesteld. De intenties en achtergronden zijn met de actualisatie onveranderd gebleven. Het in deze notitie opgenomen beleid geldt alleen voor het terugbouwen van woningen als rood voor rood. Terugbouwen van gebouwen voor een economische functie valt niet onder dit beleid; hiervoor wordt verwezen naar het gemeentelijk beleid ten aanzien van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen. Alle woningen die voortkomen uit deze regeling hebben invloed op de woningmarkt. Deze woningen worden dan ook meegenomen in de monitoring als het gaat om de gerealiseerde aantallen woningen in relatie tot de doelstellingen in het gemeentelijk woonplan. Deze notitie bevat de spelregels waar aan voldaan moet worden als het gaat om het indienen, beoordelen en afhandelen van een aanvraag. Dit betekent dat zowel de aanvrager als de gemeente aan het gestelde in de onderhavige notitie dient te voldoen.
Het hoofddoel van de kaders voor Rood voor rood beleid 2010 is het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijke gebied. De realisatie van dit doel vindt plaats door de sloop van landschapsontsierende agrarische bedrijfsgebouwen en door overige verbeteringen van de ruimtelijke kwaliteit. Hierbij zal voldaan moeten worden aan de uitgangspunten van het gemeentelijk LandschapsOntwikkelingsPlan (LOP), de geldende Ruimtelijke Kwaliteitskader(s) en de gemeentelijke welstandsnota.
Om die realisatie mogelijk te maken, zullen op planologisch verantwoorde locaties één of meer bouwkavels voor een woning toegekend worden, terwijl de deelnemer aan Rood voor rood uit de getaxeerde waarde daarvan het slopen van de bedrijfsgebouwen en de bijdrage voor de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit moet bekostigen. De deelnemer mag 30% van de gecorrigeerde vervangingswaarde van die gebouwen behouden. Voor wat de invulling van deze omschrijving betreft wordt hier verwezen naar het inhoudelijk kader.
De opbouw van deze beleidsnotitie ziet er als volgt uit:
Ter compensatie van de sloop van minimaal 1000 m2 landschapontsierende agrarische bedrijfsgebouwen kan onder voorwaarden één (of meer) bouwkavel(s) voor een woning worden toegekend. Als er een veelvoud van 1000 m2 agrarische bedrijfsgebouwen wordt gesloopt kan, uitsluitend wanneer dit voor het afdekken van de sloopkosten en 30% van de gecorrigeerde vervangingswaarde noodzakelijk is, een extra bouwkavel voor een woning worden verkregen. De inhoudsmaat van de woning op de bouwkavel mag niet meer bedragen dan 900 m3 (en de oppervlakte van het bijgebouw een maximum van 100 m2). Bij deelname dienen op de locatie(s) waar schuren gesloopt worden, in principe alle schuren gesloopt te worden. Indien de ruimtelijke kwaliteit er mee gebaat is, is het mogelijk maximaal 300 m2. aan deze sloopverplichting te onttrekken. Uiteraard dient minimaal 1000 m2 binnen de rood voor rood regeling gesloopt te worden. Op de slooplocatie wordt de bestemming gewijzigd in “woondoeleinden” (tenzij er sprake is van ontmenging). Niet toegestaan is één schuur aan te melden en de overige via andere aanvragers aan te melden. Ook kan per locatie maar één maal aan de regeling worden deelgenomen. Clusteren kan wel. Hiermee wordt bedoeld dat op meerdere locaties gesloopt gaat worden om aan de 1000 m2 te slopen gebouwen te komen.
Toegestaan is het samenvoegen van een bestaande (bestemde) woning met een rood voor rood woning teneinde een grotere inhoud te realiseren (tot maximaal 900 m3 vermeerderd met de inhoud van de met de rood voor rood woning samen te voegen woning). Wel dient het te gaan om een woning op (één van) de slooplocatie(s) en dient de ruimtelijke kwaliteit er mee gebaat te zijn. In geval er sprake is van een rood voor rood woning in een bestaand karakteristiek pand mag, ten behoeve van het behouden van die karakteristiek, de bestaande inhoud van dat karakteristieke pand gebruikt worden voor de rood voor rood woning.
Deelnemer en de gemeente Tubbergen maken heldere afspraken over de omvang van de (compensatie) bouwkavel; in principe wordt er van uitgegaan dat die omvang 1000m2 bedraagt. Uit de waarde van de bouwkavel voor een woning dient de deelnemer de sloopkosten en de bijdrage voor het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit te bekostigen, terwijl de deelnemer 30% van de gecorrigeerde vervangingswaarde van de te slopen bedrijfsgebouwen mag behouden. In de overweging van de factor 30% is rekening gehouden met het feit dat de regeling niet concurrerend en marktverstorend moet werken naar andere boeren/ partijen die bedrijfslocaties willen aankopen en met het feit dat de rood voor roodregeling geen saneringsregeling is.
Bij de bepaling van de gecorrigeerde vervangingswaarde wordt rekening gehouden met de technische veroudering op grond van verwachte levensduur van de gebouwen en de residuwaarde aan het eind van de levensduur (Wet waardering onroerende zaken, art 17, lid 3). De berekeningsmethode is die van de Dienst Landelijk Gebied. De methode is ook in de eerdere Ruimte voor ruimte regeling (RBV) en in de provinciale Verplaatsingsregeling Intensieve Veehouderij (VIV) toegepast.
Op een bouwkavel voor een woning mag één woning worden gerealiseerd. Hierop zijn twee uitzonderingen mogelijk. Ten eerste bij afspraken op basis van een integraal plan voor een landgoed, waarbij binnen het volume van 1000 m3 meer woningen (twee of zelfs drie) worden gerealiseerd die ten goede komen aan de kwaliteit van het landgoed. Ten tweede bij afspraken in het kader van een gemeentelijk plan waarbij woningen voor senioren en/of starters ontwikkeld worden. Hierbij zal er van gemeentewege op worden toe gezien dat deze woningen via bestemmingsplan of via afspraken met woningbouwcorporaties of anderszins, beschikbaar blijven voor deze doelgroepen.
Het oorspronkelijke bouwblok krijgt een woonbestemming en een agrarische gebiedsbestemming (zonder bouwmogelijkheden) dan wel een passende bestemming die samenhangt met de ruimtelijke kwaliteit/landschappelijke inpassing, zoals bijv. ‘natuur’ of ‘bos’. Bij beëindiging van de IV-tak van een gemengd bedrijf (geldt zowel voor gelegen in extensiveringsgebied als gelegen in verwevingsgebied), zal het bestemmingsplan aangepast worden door een aanduiding op te nemen dat “geen IV is toegestaan”. Bij gehele beëindiging van een agrarisch bedrijf zal het bestemmingsplan aangepast worden door de bestemming “woondoeleinden” op te nemen en de aangrenzende gebiedsbestemming(en),dan wel een passende bestemming die samenhangt met de ruimtelijke kwaliteit/ landschappelijke inpassing.
Als landschapsontsierende bedrijfsgebouwen kunnen in principe worden aangemerkt de (voormalige) (agrarische) bedrijfsgebouwen binnen het gehele gemeentelijk grondgebied met uitzondering van de monumenten en de gebouwen die staan op de lijst van het gemeentelijke Monumenten Inventarisatie Programma, alsmede gebouwen met een typisch Twentse bouwstijl (bijvoorbeeld vakwerk) en schuren die deel uitmaken van een beeldbepalend ensemble. Voorts komen alleen voor deelname in aanmerking schuren die met een bouwvergunning zijn opgericht die minimaal 5 jaar geleden daadwerkelijk zijn gerealiseerd én schuren die onder het overgangsrecht vallen. Deze laatste gebouwen kunnen alleen worden opgevoerd als te slopen gebouwen. Op deze locaties kan geen rood voor rood woning worden gerealiseerd.
Hetgeen terug gebouwd wordt, dient een ruimtelijke kwaliteitsverbetering voor het landschap te zijn. De kwalitatieve inpassing in het landschap dient niet alleen architectonisch maar ook door middel van een landschapsplan gewaarborgd te zijn. Van gemeentewege zullen per locatie de randvoorwaarden worden aangegeven ten behoeve van het opstellen van een landschapsplan door aanvrager. Te zijner tijd zal een Ruimtelijk KwaliteitsKader hiervoor als bron worden gebruikt. Niet alleen op de bouwlocatie maar ook op de slooplocatie waar niet wordt terug gebouwd, mag worden geïnvesteerd in ruimtelijke kwaliteit. In elk geval zal bij elke locatie sprake moeten zijn van landschappelijke inpassing, ongeacht of dit binnen rood voor rood verrekend kan worden.
De voormalige agrarische bedrijfswoning kan worden bestemd als burgerwoning, maar kan ook gesaneerd worden (waarvoor als compensatie elders een extra bouwkavel toegekend ka worden). Dit laatste is alleen mogelijk in landbouwontwikkelingsgebieden of in verwevingsgebied waar sprake is van sterlocaties ten behoeve van de beëindiging van een overbelaste stanksituatie. Zie ook onder paragraaf 2.2.
Onder voorwaarden is, wanneer recht bestaat op bijvoorbeeld twee of drie bouwkavels voor een woning, samenvoeging mogelijk tot een grotere woning. Alsdan moet aangetoond worden dat hierdoor een grotere bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit wordt geleverd. Voorkomen moet worden dat overal in het buitengebied woningen ontstaan van eenzelfde omvang en type, dat gelijkvormigheid de overhand krijgt en dat de structuur van het platteland wordt aangetast. Eveneens is toegestaan het samenvoegen van een bestaande (bestemde) woning met een rood voor rood woning teneinde een grotere inhoud te realiseren (tot maximaal 900 m3 vermeerderd met de inhoud van de met de rood voor rood samen te voegen woning). Wel dient het te gaan om een woning op (één van) de slooplocatie(s).
Uitgangspunt is het terugbouwen op de locatie. Terugbouwen op (één van de) het bouwblok(ken) is mogelijk, mits passend uit oogpunt van milieu, ro en overige beleidsregels. Hierbij geldt het uitgangspunt dat de te bouwen woning dient bij te dragen aan de kwaliteit van het ensemble van de gebouwen. Indien terugbouwen op de locatie niet mogelijk is, kan op een locatie elders in het buitengebied op een nieuw op te nemen bouwblok terug gebouwd worden, wederom mits passend (zie 3). Tenslotte is het mogelijk, uitsluitend indien het algemeen belang (bij voorbeeld in het kader van de ontwikkeling van nieuwe woon- of werklocaties) ermee is gediend, af te wijken van het uitgangspunt dat terug gebouwd dient te worden op de slooplocatie dan wel aansluitend aan bestaande bebouwingsstructuren.
Toekenning van een bouwkavel voor een woning ter plekke (dat wil zeggen op de slooplocatie) is mogelijk, indien geen bijzondere waarden aanwezig zijn en / of er geen aantasting plaatsvindt van bijzondere waarden die in het gebied of op het perceel aanwezig zijn. Het gaat om landschappelijke waarden, natuurwaarden en cultuurhistorische waarden. De compensatiekavel en de woning dienen een mooi ensemble te vormen met de reeds aanwezige, overblijvende gebouwen.
Bij terugbouwen elders moet de compensatiewoning aansluiten bij bestaande bebouwing. Het kan dan gaan om kernen, dorpsranden, buurtschappen, lintbebouwing en bestaande erfstructuren. Onder “aansluitend aan” wordt ook verstaan het realiseren van de rood voor rood woning op een locatie met de bestemming “recreatiewoning” (solitaire recreatiewoning). Een en ander betekent dat de bestemming “recreatiewoning”gewijzigd wordt in de bestemming “” woondoeleinden”. Deze mogelijkheid geldt niet indien de bestemming “recreatiewoning” (waarbinnen de recreatiewoning is gesitueerd) raakt aan de bestemmingen “Bos en natuur” of “esgronden.
Als er bij aanwezigheid van bijzondere waarden uit een ruimtelijke onderbouwing blijkt, dat een compensatie(bouw)kavel inpasbaar is in de bestaande structuren en de ruimtelijke kwaliteit per saldo verbetert, kan de bouwkavel voor een woning toegekend worden. Is ter plekke sprake van de aanwezigheid van bovengenoemde waarden die terugbouwen van een woning in de weg staan, dient een locatie elders gevonden worden, waar er geen sprake is van aantasting van waarden. Dit dient in een ruimtelijke onderbouwing aangetoond te worden door de aanvrager. Het gestelde onder 3 is hierbij geldend. Binnen de bestemmingen “esgronden” , “bos en natuur” en “agrarisch gebied met landschappelijke en natuurlijke waarde” alsmede binnen het landbouwontwikkelingsgebied is het in principe niet mogelijk om de compensatiewoning te realiseren.
De bouwkavel voor een woning mag geen onevenredige aantasting van agrarische en andere belangen in de omgeving veroorzaken. Voorkomen moet worden dat de toekenning van een bouwkavel voor een woning ten koste gaat van het functioneren en de ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven in de omgeving. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de afstanden die moeten worden aangehouden ten opzichte van deze bedrijven in verband met stankemissie.
Voor de toekenning van een bouwkavel voor een woning ter plekke in landbouwontwikkelingsgebied zal in principe geen medewerking worden verleend, met uitzondering van ongeschikte hervestigingslocaties voor agrarische bedrijven (uit oogpunt van geur, milieu, infrastructuur, landschap ed). De ongeschiktheid van een locatie dient per geval te worden bepaald.
Bij de toepassing van rood voor rood in landbouwontwikkelingsgebied zijn er tav sloop mogelijkheden:
ondernemer sloopt in landbouwontwikkelingsgebied (LOG) bedrijfsgebouwen, maar wil wel elders wonen. In voorkomende gevallen kan de burgerwoning als bedrijfswoning bestemd worden (wellicht na aankoop door belanghebbenden). In dat geval is sloop van de woning niet nodig. De compensatiekavel kan niet in Landbouwontwikkelingsgebied liggen.
Als ook de bedrijfswoning – naast de bedrijfsgebouwen- gesloopt wordt, dan mag er elders een extra bouwkavel komen (in ruil voor te saneren (bedrijfs)woning één extra bouwkavel voor een woning boven de toe te kennen bouwkavel vanuit de rood voor rood regeling). Dit kan ook aan de orde zijn in verwevingsgebied waar sprake is van sterlocaties.
De kwalitatieve inpassing in het landschap dient niet alleen architectonisch maar ook door middel van een landschapsplan gewaarborgd te zijn. Ten behoeve van het (laten) opstellen van een dergelijk plan door de aanvrager zullen van gemeentewege de randvoorwaarden worden aangegeven waarbij tzt het RKK (Ruimtelijke Kwaliteits Kader) leidraad zal zijn. De kosten van het door de aanvrager laten opstellen van de noodzakelijke plannen als een landschapsplan kunnen, tot een bepaald maximum: zie onder Uitvoering en financiën) ten laste komen van het bedrag aan meerwaarde dat ingezet dient te worden voor het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit.
De verbetering van de ruimtelijke kwaliteit ter plekke moet blijken uit een aanzienlijke reductie van het bouwoppervlak en volume. Gelet op de verhouding tussen sloop en nieuwbouw is al gauw sprake van een behoorlijke reductie van het bouwoppervlak. Daarnaast is vooral een goede landschappelijke en architectonische inpassing van belang. Aspecten die daarbij een rol spelen zijn: zichtlijnen, ritme van de bestaande bebouwing en afstand tot de weg, cultuurhistorie, erfinrichting, groene inpassing, etc.
De waarde van de (compensatie)bouwkavel(s) zal groter zijn dan de hoogte van de sloopkosten plus 30% van de gecorrigeerde vervangingswaarde. Die meerwaarde moet aantoonbaar worden ingezet voor bijvoorbeeld verbetering van de beeldkwaliteit, landschappelijke inpassing en realisatie van nieuw groen. Met andere woorden, extra voor investeringen in ruimtelijke kwaliteit. Deze ruimtelijke kwaliteit zal in eerste instantie gerealiseerd worden rond de bouwkavel, maar ook is het mogelijk dat van gemeentewege een deel van de genoemde meerwaarde ingezet wordt de het realiseren van ruimtelijke kwaliteit elders. De meerwaarde dient dan ook gestort te worden in het gemeentelijk fonds. Hierbij zal in eerste instantie ingezet worden op de financiering van sloop elders, waar geen woning terug kan komen en vervolgens op financiering van andere investeringen in ruimtelijke kwaliteit in het landelijk gebied van de gemeente. De RKK’s zullen leidraad zijn bij het bepalen van de inzet van de meerwaarde. Zolang de gemeente nog niet over een dergelijk plan beschikt, zal per aanvraag de inzet vooraf bepaald worden.
De regeling houdt geen rekening met de (eerdere) economische verdienmogelijkheid van de stoppende activiteit. Dit blijft buiten beschouwing, omdat de ondernemer zelf kiest of eerder gekozen heeft om te stoppen. Bedrijfsbeëindiging is immers een ondernemersbeslissing en de RvR mgb is in algemene zin geen saneringsregeling.
De regeling geldt niet voor sloop van karakteristieke en cultuurhistorisch waardevolle bebouwing. Deze bouwwerken kunnen een nieuwe invulling krijgen conform het gemeentelijk VBbeleid. Het beleid is er op gericht om bouwwerken met belangrijke cultuurhistorische waarden te beschermen. Rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten dienen in ieder geval te worden beschermd. Ook beeldbepalende bebouwing komt veelal niet in aanmerking voor sloop (gebouwen met een typisch Twentse bouwstijl (bijv vakwerk)) alsmede gebouwen in een waardevolle ensemble, waarbij verwijdering tot aantasting van de kwaliteit van die ensemble leidt.
De regeling geldt niet voor bedrijfsgebouwen die zijn gevestigd op kleine bedrijventerreinen buiten het stads- en dorpsgebied; de bedrijfsgebouwen dienen in het buitengebied gelegen te zijn. Niet-agrarische bedrijfsgebouwen, gelegen aan de zgn. categorie C en D wegen (bestemmingsplan Buitengebied) en aan daarmee vergelijkbare wegen zijn uitgesloten van deelname.
Een forse verbetering van de ruimtelijke kwaliteit kan veelal slechts worden bereikt als het gehele voormalige agrarische gebouwencomplex (met uitzondering van de voormalige bedrijfswoning) wordt gesloopt. Daaronder vallen ook bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erfverhardingen, mestplaten, kassen voor hobby en nevenactiviteiten en sleufsilo’s, maar deze tellen niet bij de berekening van de sloopoppervlakte. Mest- en torensilo’s tellen wel mee.
Er zijn situaties denkbaar waarbij de ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid van het landelijk gebied juist gediend zijn door het toch in stand houden van een deel van de bedrijfsgebouwen (karakteristieke gebouwen, nieuwe functie voor een deel van de gebouwen, etc.). Een van de voorwaarden is dat er sprake blijft van een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Ten aanzien van de sloop(kosten) van bijgebouwen mag maximaal 300 m2 aan bijgebouwen buiten de rood voor rood regeling worden gehouden en in het rekenmodel wordt geen rekening gehouden met de mogelijkheid van het bij recht terugbouwen van 100 m2 aan bijgebouwen.
De regeling geldt ook voor grootschalige kassen waarin een hoofdactiviteit plaats vond/ vindt. Daarbij geldt als vertrekpunt dat 5400 m2 sloop één bouwkavel voor een woning oplevert. Voorts gelden de overige bepalingen in dit uitvoeringskader. Een combinatie van sloop van kassen en schuren is mogelijk.
Ook geldt rood voor rood in situaties waarbij de verplaatsing van een (gemengd) bedrijf met al dan niet intensieve veehouderij aan de orde is, met uitzondering van het landbouwontwikkelingsgebied. De verplaatsing moet een ruimtelijk probleem oplossen en de provinciale Verplaatsingsregeling Intensieve Veehouderij (VIV) (dan wel een vergelijkbare regeling) dient niet van toepassing te zijn. Daarbij mag er maximaal één extra bouwkavel toegekend worden t.o.v. de bouwkavel (of bouwkavels) die nodig zijn voor de bekostiging van de sloopkosten. Uit de waarde van de eerste bouwkavel (o zoveel meer als voor de sloop nodig zijn) dekt de deelnemer de sloopkosten af, terwijl de deelnemer de (fiscale) heffingsgrondslag én de waarde voor verbetering van de ruimtelijke kwaliteit voor de verplaatsing mag inzetten. De waarde van genoemde extra bouwkavel mag aanvullend - voor zover nodig – ook voor verplaatsingskosten ingezet worden. Daarbij mag de totale bijdrage aan de deelnemer het maximum dat volgens de provinciale VIV mogelijk zou zijn geweest, niet overschrijden. Een eventuele restwaarde uit die extra bouwkavel dient voor verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Situaties waarbij met Rood voor Rood met gesloten beurs een maatwerkoplossing voor een ruimtelijk probleem geboden kan worden, doen zich bijvoorbeeld voor:
in extensiveringsgebied wanneer een (gemengd) veehouderijbedrijf naar een landbouwontwikkelingsgebied of een sterlocatie wil verplaatsen en een omvang heeft van meer dan 70 nge (nederlandse grootte eenheid) totaal, maar waarvan minder dan 40 nge intensieve veehouderij bedraagt (en derhalve buiten de toepassing van de provinciale VIV valt);
Deelname aan de regeling impliceert het beëindigen van het agrarisch bedrijf. Ook indien op meerdere locaties wordt gesloopt houdt dit in dat op alle slooplocaties sprake is van beëindigen van het agrarisch bedrijf. Uitzondering hierop vormt ontmenging. Bij totale bedrijfsbeëindiging zal in het bestemmingsplan geregeld worden dat, uitgezonderd de woning met bijbehorend bijgebouw, op de (compensatie)bouwkavel, er geen nieuwe bedrijfsbebouwing wordt opgericht.
Bij een gemengd bedrijf waarbij sprake is van beëindiging van het onderdeel intensieve veehouderij, wordt uitgesloten dat er op de bouwkavel nieuwvestiging dan wel omschakeling naar intensieve veehouderij, al dan niet in nieuwe of bestaande gebouwen, plaatsvindt (geldt alleen voor gemengde bedrijven gelegen in extensiveringsgebied of verwevingsgebied).
Door de gemeente Tubbergen zal er op worden toegezien dat de gebouwen daadwerkelijk worden gesloopt. Pas na het met succes doorlopen van de benodigde procedures en nadat de sloop (verantwoord) heeft plaatsgevonden en bindende afspraken zijn gemaakt over de landschappelijke inpassing en realisatie van de ruimtelijke kwaliteitsverbetering, kan met de woningbouw op de bouwkavel worden begonnen. Waarborging van de sloop kan langs publiekrechtelijke dan wel privaatrechtelijke weg plaatsvinden.
Voor ‘ongewenste burgerwoningen’ in landbouwontwikkelingsgebied en eventueel in verwevingsgebied (sterlocaties) kan via een gebiedsgerichte aanpak naar oplossingen gezocht worden. Hiermee worden bedoeld de voormalige bedrijfswoningen; in bijzondere gevallen kan hiermee ook een burgerwoning bedoeld worden die (één dan wel) meerdere agrarische bedrijven belemmert.
In onderling overleg tussen deelnemer en gemeente Tubbergen worden afspraken gemaakt over inzet van de bijdrage voor verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Die vindt in principe op de locatie plaats. Inzet kan ook elders. Dit zal met name spelen in die situaties waarbij na inzet van gelden voor ruimtelijke kwaliteit op de locatie, nog geld van de meerwaarde beschikbaar blijft. Er is een gemeentelijk plattelandsfonds ingesteld waar de bijdrage geheel of gedeeltelijk (als reeds aan kwaliteitsverbetering wordt voldaan waarbij deze kosten minder zijn dan de totale bijdrage) in gestort wordt. Dit plattelandsfonds kan bijdragen aan het realiseren van ruimtelijke kwaliteit elders in de gemeente. Uit dit fonds kunnen eventueel de sloopkosten en 30% van de gecorrigeerde vervangingswaarde worden bekostigd, bijvoorbeeld in die gevallen waar de deelnemer geen behoefte heeft aan een compenserende bouwkavel voor een woning.
De aanvrager dient bij het maken van de keuze tussen sloop en nieuwe economische activiteit mee te wegen het feit dat per locatie slechts één keer aan de regeling kan worden deel genomen. Het is derhalve niet mogelijk dat enkele gebouwen opgevoerd worden en daarna nog eens andere gebouwen op dezelfde locatie. Voorts is het niet mogelijk één locatie in te zetten voor twee aanvragen. Combineren van een slooplocatie is derhalve slechts mogelijk in één aanvraag.
In principe wordt uitgegaan van een grootte van de bouwkavel van 1000 m2. De gemeente geeft de opdracht tot het uitvoeren van taxaties nadat de verklaring van de aanvrager is ontvangen dat deze de kosten voor zijn rekening neemt. De kosten voor het uitbrengen van een taxatie worden gemaximaliseerd op € 1.500.,-. De geldigheidsduur van de taxaties wordt gesteld op 3 jaar
Om alle aanvragen (zo veel mogelijk) op een gelijke wijze te behandelen, is het zaak duidelijkheid te geven over de kosten welke opgevoerd kunnen worden én tot welk bedrag kosten opgevoerd kunnen worden. De volgende kosten kunnen worden opgevoerd.
de daadwerkelijk kosten voor asbestsanering voor zover verband houdend met de sloop van gebouwen, op basis van een gespecificeerde offerte van een erkend saneringsbedrijf. De kosten van bodemsanering vallen hier niet onder. Voor alle duidelijkheid wordt hier nog opgemerkt dat mestsilo’s binnen de regeling vallen, met andere woorden, ze kunnen worden meegerekend in de oppervlaktebepaling van de te slopen bebouwing en vallen ook onder de financiële paragraaf van de rood voor rood regeling
Dit bedrag wordt in mindering gebracht op de getaxeerde waarde van de bouwkavel van 1000 m2. Het verschil moet worden geïnvesteerd in ruimtelijke kwaliteit. Onder ruimtelijke kwaliteit valt:
* De gemeente gaat over tot uitvoering van de noodzakelijke werkzaamheden om te komen tot een rood voor rood overeenkomst zodra de hiervoor geldende kosten ad € 3.000,- (uren inzet) door aanvrager aan de gemeente zijn betaald. Deze kosten mogen worden opgevoerd als investering in ruimtelijke kwaliteit.
In ieder geval kunnen niet als kosten worden opgevoerd:
In dit hoofdstuk komen aan de orde de afhandeling van verzoeken (vereisten aanvraag – behandeling aanvraag (waar onder ook kostenregeling), de benodigde privaatrechtelijke overeenkomst en de juridische regeling)
Ten behoeve van een principe-aanvraag tot deelname aan de rvrregeling. In de principe-aanvraag wordt de sloop- en de bouwlocatie aangegeven. Na het principe-besluit van het college kan de definitieve aanmelding plaats vinden. Daarna volgt een advies van de ervenconculent en kunnen de taxaties worden uitgevoerd. De aanvrager zorgt zelf voor het inrichtingsplan.
Er dient met de aanvrager een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten te worden waarin afspraken vastgesteld worden tav de daadwerkelijke inzet van gelden tbv realisatie van ruimtelijke kwaliteit, (evt.) storten van gelden in het plattelandsfonds, eventuele inzet van te slopen schuren op andere locaties, de waarborg dat hetgeen terug gebouwd gaat worden een verbetering van de ruimtelijke kwaliteiten tot gevolg heeft. De deelnemer verzoekt om herziening van het bestemmingsplan, dit cf. de rood voor rood overeenkomst.
Bij definitieve beëindiging IV-tak van gemengd bedrijf, of definitieve beëindiging van een agrarisch bedrijf, dient planologisch geregeld te worden dat geen nieuwe bebouwing opgericht gaat worden. Hiertoe dient in het eerste geval op blijvende agrarisch bouwblokken opgenomen te worden dat IV niet is toegestaan en in het andere geval de bestemming “woondoeleinden” opgenomen te worden.