Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijmegen

Subsidieverordening Stedelijke Vernieuwing 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijmegen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening Stedelijke Vernieuwing 2011
CiteertitelSubsidieverordening Stedelijke Vernieuwing 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinanciën subsidie stedelijke vernieuwing

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet artikelen 147, 149 en 156

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-04-2011Onbekend

30-03-2011

Gemeenteblad 2011/038

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening Stedelijke vernieuwing 2011

 

De Raad van de gemeente Nijmegen, d.d. 30 maart 2011;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 1 februari 2011;

 

gelet op artikel 147, 149 en 156 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

de Subsidieverordening Stedelijke Vernieuwing 2008 in te trekken en de Subsidieverordening

Stedelijke Vernieuwing 2011 vast te stellen;

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN DEEL

Artikel 1.1 Begripsbepaling

Artikel 1.2 Volumebesluit

Artikel 1.3 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 1.4 Werkingssfeer

Artikel 1.5 Beslisbevoegdheid ten aanzien van subsidie-aanvragen

Artikel 1.6 Budgetbeperking

Artikel 1.7 Hardheidsclausule

Artikel 1.8 Uitsluiting Algemene subsidieverordening Nijmegen

HOOFDSTUK 2 MONUMENTEN & WONEN BOVEN WINKELS

AFDELING 2.1 ALGEMENE BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 2.1.1 Algemene begripsomschrijvingen.

Artikel 2.1.2 Nadere begripsbepalingen.

Artikel 2.1.3 Uitsluiting Rijksmonumenten.

Artikel 2.1.4 Grondslag en werkingssfeer.

Artikel 2.1.5 Delegatie.

Artikel 2.1.6 Aangaan nadere overeenkomsten.

AFDELING 2.2 HET RESTAUREREN VAN GEMEENTELIJKE MONUMENTEN

Artikel 2.2.1 Werkingssfeer.

Artikel 2.2.2 Methodiek en prioriteit.

Artikel 2.2.3 Wijze van subsidiëring. Begrenzing.

Artikel 2.2.3 Subsidiepercentage en -maximum.

AFDELING 2.3 SUBSIDIE WONEN BOVEN WINKELS

Artikel 2.3.1 Subsidiëring.

Artikel 2.3.2 Begrenzing.

Artikel 2.3.3 Hoogte van de subsidie.

Artikel 2.3.4 Nadere voorwaarden.

AFDELING 2.4 SUBSIDIE VOOR BOUWHISTORISCH ONDERZOEK

Artikel 2.4.1 Subsidie ten behoeve van bouwhistorisch onderzoek.

HOOFDSTUK 3 PROCEDURE EN VOORWAARDEN

Artikel 3.1 Eisen aan een subsidie-aanvraag.

Artikel 3.2 Integrale aanpak.

Artikel 3.3 Wijzigingen in de aanvraag.

Artikel 3.4 Reservering voor kostenverhoging.

Artikel 3.5 Voorwaarden.

Artikel 3.6 Geen verlening.

Artikel 3.7 Kwaliteitsniveau na de ingreep.

Artikel 3.8 Eisen bij vaststellen subsidie.

Artikel 3.9 Vaststellen subsidie.

Artikel 3.10 Uitbetaling subsidie.

Artikel 3.11 Voorschotregeling subsidie.

Artikel 3.12 Intrekken/lager vaststellen/terugvorderen van subsidie.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 4.1 Inwerkingtreding

Artikel 4.2 Citeertitel HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN DEEL.

Artikel 1.1 Begripsbepaling.

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder “stedelijke vernieuwing”: op het stedelijk gebied gerichte fysieke inspanningen, die strekken tot verbetering van de leefbaarheid en veiligheid, bevordering van een duurzame ontwikkeling van de woon- en woonmilieukwaliteit, versterking van de culturele kwaliteiten, bevordering van de sociale samenhang, verbetering van de bereikbaarheid, verhoging van de kwaliteit van de openbare ruimte of anderszins tot structurele kwaliteitsverhoging van het stedelijke gebied.

Artikel 1.2 Volumebesluit.

De gemeenteraad neemt jaarlijks bij de vaststelling van het Uitvoeringsprogramma Stedelijke Vernieuwing (USV) een besluit waarin wordt aangegeven welk bedrag voor een bepaald jaar in het belang van de stedelijke vernieuwing beschikbaar wordt gesteld aan natuurlijke of rechtspersonen voor de verschillende sectoren van de samenleving, en in het bijzonder ten behoeve van de versterking van de positie van woningeigenaren, bewoners en het bedrijfsleven. Het feit dat de gemeenteraad dit besluit genomen heeft, wordt binnen vier weken na de betreffende raadsvergadering bekend gemaakt in het weekblad De Brug en/of één van de overige huis-aan-huis bladen, alsmede op de gemeentelijke internetsite.

Artikel 1.3 Wijzigingsbevoegdheid.

  • 1.

    De gemeenteraad is bevoegd om een voor een bepaalde sector van de samenleving bestemd bedrag, als bedoeld in artikel 1.2, te verhogen;

  • 2.

    De gemeenteraad is bevoegd om een voor een bepaalde sector van de samenleving bestemd bedrag te verlagen, indien, mede gelet op het totaal van de voor het betreffende jaar voor die bepaalde sector reeds ingediende aanvragen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat voor die bepaalde sector van de samenleving bestemde gelden aan het einde van het desbetreffende jaar zullen resteren;

  • 3.

    Bekendmaking geschiedt binnen vier weken na de datum van besluitvorming door de raad in het weekblad De Brug en/of één van de overige huis-aan-huis bladen, alsmede op de gemeentelijke internetsite.

Artikel 1.4 Werkingssfeer

De gemeenteraad is bevoegd de werkingssfeer van deze verordening naar tijd en plaats te beperken of te verruimen. Bekendmaking van dergelijke besluiten geschiedt op de zelfde wijze als voorgeschreven in artikel 1.3, lid 3;

Artikel 1.5 Beslisbevoegdheid ten aanzien van subsidie-aanvragen.

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, in het belang van de stedelijke vernieuwing en met inachtneming van het bepaalde in deze verordening, te beslissen ten aanzien van subsidie-aanvragen;

  • 2.

    Burgemeester en wethouders houden bij hun beslissing op grond van het eerste lid rekening met subsidie die op grond van deze verordening of enige andere regeling is of kan worden verkregen;

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan de beslissing ten aanzien van subsidie-aanvragen voorwaarden verbinden.

Artikel 1.6 Budgetbeperking.

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen slechts subsidie voorzover de op grond van artikel 1.2 begrote financiële middelen toereikend zijn;

  • 2.

    Subsidie-aanvragen op basis van deze verordening worden afgehandeld op basis van voor het desbetreffende budget bij of krachtens het USV gegeven regels;

  • 3.

    Indien bij of krachtens het USV geen regels worden gegeven, worden subsidie-aanvragen afgehandeld conform de door burgemeester en wethouders vastgestelde criteria en prioriteiten;

  • 4.

    Subsidie-aanvragen die, in verband met het bepaalde in lid 1 en lid 2, niet kunnen worden toegekend, worden door burgemeester en wethouders afgewezen;

  • 5.

    Indien in enig jaar de door de gemeenteraad vastgestelde budgetten niet toereikend zijn om alle aanvragen te honoreren, kunnen burgemeester en wethouders een subsidiestop afkondigen;

  • 6.

    Bekendmaking van een subsidiestop, als bedoeld in lid 5, geschiedt binnen vier weken na de datum van besluitvorming door burgemeester en wethouders in het weekblad De Brug en/of één van de overige huis-aan-huis bladen, alsmede op de gemeentelijke internetsite.

Artikel 1.7 Hardheidsclausule.

In bijzonder gevallen kunnen burgemeester en wethouders, goed gemotiveerd en in het belang van de stedelijke vernieuwing, afwijken van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 1.8 Uitsluiting Algemene Subsidieverordening

De Algemene Subsidieverordening Gemeente Nijmegen is niet op deze subsidieverordening van toepassing.

HOOFDSTUK 2 MONUMENTEN & WONEN BOVEN WINKELS

AFDELING 2.1 ALGEMENE BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN.

Artikel 2.1.1 Algemene begripsomschrijvingen.

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraag: een aanvraag van subsidie, middels een door burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier, dat volledig is ingevuld en is voorzien van alle noodzakelijke bijlagen, zoals vereist op grond van artikel 3.1 van deze verordening;

  • b.

    treffen van voorzieningen: de werkzaamheden in het kader van de renovatie van een bestaande woning, danwel het realiseren van een nieuwe woning, alsmede de restauratie van monumenten;

  • c.

    restaureren: de werkzaamheden aan een monument, het normale onderhoud te boven gaand, die voor de instandhouding van dat monument noodzakelijk zijn;

  • d.

    kosten van de voorzieningen: door burgemeester en wethouders goedkeurde kosten van het treffen van voorzieningen of restaureren ter zake van:

    • 1e.

      de aanneemsom voor het verrichten van de werkzaamheden;

    • 2e.

      het architectenhonorarium, voor zover dit niet hoger is dan het maximale honorarium, bedoeld in het standaard reglement van de Bond van Nederlandse Architecten (geldend op moment van indienen aanvraag);

    • 3e.

      het toezicht op de uitvoering;

    • 4e.

      de leges voor de omgevingsvergunning en de precariorechten;

    • 5e.

      de aansluiting op de nutsvoorzieningen;

    • 6e.

      collectieve begeleidingskosten;

    • 7e.

      onderzoek en adviezen op het gebied van constructies of bouwfysica;

    • 8e.

      administratieve kosten;

    • 9e.

      de kosten van een bouwtechnisch garantiecertificaat;

    • 10e.

      een reservering voor kostenverhogingen van 5%, goedgekeurd door burgemeester en wethouders, die ten tijde van de raming van de onder 1e tot en met ten 9e genoemde kosten redelijkerwijs niet voorzienbaar waren;

      11e huurderving voorzover deze verband houdt met het treffen van voorzieningen;

      12e BTW indien en voorzover deze niet verrekenbaar is;

      13e Ingeval van brandschade worden de kosten van de voorzieningen als volgt berekend: kosten van de voorzieningen, bedoeld in lid 1, onder d, ten 1e tot en met ten 9e, minus de verzekeringspenningen, met uitzondering van de kosten die als gevolg van onderverzekering niet door de verzekeringspenningen worden gedekt;

  • e.

    monument: in het kader van deze verordening wordt onder een monument verstaan: een bouwwerk dat, overeenkomstig de bepalingen van de Nijmeegse Monumentenverordening, is aangewezen als gemeentelijk monument en is opgenomen in het gemeentelijke monumentenregister Nijmegen (daaronder begrepen: bouwhistorie monumenten);

Artikel 2.1.2 Nadere begripsbepalingen.

In dit hoofdstuk wordt mede verstaan onder:

  • 1.

    eigenaar: privaatrechtelijke rechtspersoon, toegelaten instelling in de zin van artikel 70 Woningwet, opstaller, erfpachter, vruchtgebruiker en gerechtigde tot een appartementsrecht;

  • 2.

    eigendom: het recht van opstal, erfpacht, vruchtgebruik en het appartementsrecht;

  • 3.

    woning: een (deel van een) gebouw met een woonfunctie.

Artikel 2.1.3 Uitsluiting Rijksmonumenten.

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op Rijksmonumenten.

Artikel 2.1.4 Grondslag en werkingssfeer.

Op grond van dit hoofdstuk kunnen burgemeester en wethouders subsidie verlenen/vaststellen voor:

  • 1.

    het restaureren van monumenten;

  • 2.

    wonen boven winkels;

  • 3.

    bouwhistorisch onderzoek, in combinatie met de restauratie en/of verbouwing van een monument.

Artikel 2.1.5 Delegatie.

Burgemeester en wethouders kunnen voor de uitvoering van dit hoofdstuk nadere regels vaststellen met betrekking tot;

  • 1.

    de normering van de in artikel 2.1.1, eerste lid, onder d. genoemde kostensoorten;

  • 2.

    de wijze van specificatie van elk van die kostensoorten;

  • 3.

    de eisen waaraan panden na het treffen van voorzieningen moeten voldoen;

  • 4.

    de voorwaarden die worden gesteld ten aanzien van de uitvoering van restauratie van monumenten;

  • 5.

    de criteria en prioriteitstelling bij het honoreren van subsidie-aanvragen.

Artikel 2.1.6 Aangaan nadere overeenkomsten.

Burgemeester en wethouders kunnen, in het kader van de uitvoering van dit hoofdstuk en in het belang van de stedelijke vernieuwing, met alle betrokken partijen nadere overeenkomsten aangaan.

AFDELING 2.2 HET RESTAUREREN VAN GEMEENTELIJKE MONUMENTEN.

Artikel 2.2.1 Werkingssfeer.

Op basis van deze afdeling kan subsidie worden verleend/vastgesteld voor het restaureren van gemeentelijke monumenten.

Artikel 2.2.2 Methodiek en prioriteit.

Jaarlijks wordt tweemaal subsidiebudget vrijgegeven tot een nader, door burgemeester en wethouders, te bepalen maximumbedrag. Ontvankelijke subsidie-aanvragen dienen uiterlijk 1 april (eerste tranche) respectievelijk 1 oktober (tweede tranche) bij burgemeester en wethouders te zijn ingediend. Subsidie-aanvragen worden conform nader door burgemeester en wethouders vast te stellen criteria en prioritering afgehandeld. Deze zullen jaarlijks in de vorm van beleidsregels bekend worden gemaakt.

Artikel 2.2.3 Wijze van subsidiëring. Begrenzing.

  • 1.

    De subsidie wordt alleen verleend/vastgesteld als de kosten van de voorzieningen niet minder bedragen dan € 12.000,= per monument;

  • 2.

    Indien en voorzover de werkzaamheden in het kader van de restauratie worden verricht door de eigenaar zélf, worden onder de kosten van de voorzieningen, in afwijking van artikel 2.1.1, sub d, alleen begrepen: de kosten van materieel en materialen;

  • 3.

    Als toepassing wordt gegeven aan lid 2, wordt - in afwijking van lid 1 - de subsidie alleen verleend/vastgesteld als de op dat moment door burgemeester en wethouders goedgekeurde kosten van de voorzieningen niet minder bedragen dan € 6.000,= per monument.

Artikel 2.2.4 Subsidiepercentage en -maximum.

De subsidie bedraagt 17.5% van de, bij de vaststelling van deze subsidie, door burgemeester en Wethouders goedgekeurde kosten van restauratie, met een maximum van € 50.000,= per monument (vergelijk ook artikel 3.8, lid 2, van deze verordening).

AFDELING 2.3 SUBSIDIE WONEN BOVEN WINKELS.

Artikel 2.3.1 Subsidiëring.

Subsidie kan worden verleend/vastgesteld ten behoeve van:

  • 1.

    het creëren van woonruimte (inclusief ontsluiting hiervan rechtstreeks op de openbare ruimte) boven een bestaande winkel-, kantoor- of bedrijfsruimte, gelegen in het gebied als hieronder omschreven in artikel 2.3.2, lid 3;

  • 2.

    het realiseren van alleen een ontsluiting, rechtstreeks op de openbare ruimte, vanuit een reeds bestaande woonruimte boven een bestaande winkel-, kantoor- of bedrijfsruimte, gelegen in het gebied als hieronder omschreven in artikel 2.3.2, lid 3.

Artikel 2.3.2 Begrenzing.

Onder creëren in de zin van artikel 2.3.1, lid 1, wordt verstaan:

  • 1.

    Het weer voor bewoning geschikt maken van een voormalige woonruimte, waarvan – naar het oordeel van burgemeester en wethouders – door aanvrager aannemelijk is gemaakt dat deze, op het moment van de subsidie-aanvraag, tenminste één jaar heeft leeggestaan;

  • 2.

    Het realiseren van een nieuwe woonruimte in een deel van een gebouw, dat nooit eerder een woonfunctie heeft gehad;

  • 3.

    Er wordt, in het kader van deze afdeling, alleen subsidie verleend/vastgesteld voor gebouwen in het gebied gelegen binnen, en begrensd door, het spoor, Nieuwe Hezelpoort, Kronenburgersingel, Nassausingel, Keizer Karelplein, Oranjesingel, St. Canisiussingel, Keizer Traianusplein, General James Gavinweg en de Waal. Gebouwen gelegen aan alle zijden van genoemde wegen en pleinen, alsmede aan de binnen genoemd gebied gelegen wegen en pleinen, komen voor subsidie in aanmerking.

Artikel 2.3.3 Hoogte van subsidie.

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in artikel 2.3.1, lid 1 en 2, bedraagt 35% van de, bij de vaststelling van de subsidie, door burgemeester en wethouders goedgekeurde kosten van voorzieningen (vergelijk ook artikel 3.8, lid 2, van deze verordening);

  • 2.

    De subsidie als bedoeld in artikel 2.3.1, lid 1, bedraagt nooit meer dan € 45.000,= per gebouw (uitgaande van de oorspronkelijke gebouwelijke situatie);

  • 3.

    De subsidie als bedoeld in artikel 2.3.1, lid 2, bedraagt nooit meer dan € 10.000,= per gebouw (uitgaande van de oorspronkelijke gebouwelijke situatie);

Artikel 2.3.4 Nadere voorwaarden.

  • 1.

    De subsidie wordt slechts verleend/vastgesteld, indien de goedgekeurde kosten van voorzieningen in verband met het creëeren van woonruimte, als bedoeld in artikel 2.3.1, lid 1, tenminste € 12.000,= bedragen;

  • 2.

    Voor het realiseren van een ontsluiting vanuit een reeds bestaande woonruimte rechtstreeks op de openbare ruimte, als bedoeld in artikel 2.3.1, lid 2, geldt geen minimale investeringseis.

AFDELING 2.4 SUBSIDIE VOOR BOUWHISTORISCH ONDERZOEK.

Artikel 2.4.1 Subsidie ten behoeve van bouwhistorisch onderzoek.

  • 1.

    Ten behoeve van de eigenaar van een monument kan, in het kader van planvorming en/of vergunningaanvraag ten behoeve van restauratie, subsidie worden verleend/vastgesteld voor de kosten van een bouwhistorisch onderzoek;

  • 2.

    De subsidie bedraagt 50% van de bij de vaststelling door burgemeester en wethouders goedgekeurde kosten, met een maximum van € 1.250,=;

  • 3.

    Het bouwhistorisch onderzoek dient door een, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, deskundige te worden uitgevoerd, overeenkomstig de Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek;

  • 4.

    Aanvrager is verplicht om, alvorens de subsidie wordt uitgekeerd, een kopie van het bouwhistorisch onderzoeksrapport aan burgemeester en wethouders ter beschikking te stellen.

HOOFDSTUK 3 PROCEDURE EN VOORWAARDEN.

Artikel 3.1 Eisen aan een subsidie-aanvraag.

Een subsidie-aanvraag dient tenminste te bevatten:

  • a.

    voor zover van toepassing: een afschrift van de akte van splitsing;

  • b.

    voor zover van toepassing: een verklaring van de Vereniging van Eigenaren welke bouwdelen gemeenschappelijk, dan wel niet gemeenschappelijk zijn;

  • c.

    een werkomschrijving en zonodig tekeningen van de bestaande en de te realiseren toestand van het pand (schaal 1:100), zodanig dat de uit te voeren werkzaamheden duidelijk zijn te herleiden;

  • d.

    een gespecificeerde begroting van de kosten van de voorzieningen c.q. de werkzaamheden, uitgesplitst in lonen en materiaalkosten per te treffen voorziening/uit te voeren werkzaamheid, met daarbij apart vermeld de posten: algemene kosten, winst en risico en algemene bouwplaatskosten;

  • e.

    voor zover van toepassing: naam en adres van de aannemer en tevens van de eventuele onderaannemers, alsmede het inschrijvingsnummer van deze (onder)aannemer(s) bij de Kamer van Koophandel en het Sociaal Fonds Bouwnijverheid;

  • f.

    indien, gelijktijdig met de te treffen voorzieningen/uit te voeren werkzaamheden, ook niet-gesubsidieerde voorzieningen worden getroffen/werkzaamheden worden uitgevoerd: een uitsplitsing van de gesubsidieerde en de niet-gesubsidieerde kosten;

  • g.

    alle overige bescheiden en gegevens die naar het oordeel van burgemeester en wethouders nodig zijn voor een juiste beoordeling van de aanvraag;

Artikel 3.2 Integrale aanpak.

Indien een woning of monument onderdeel uitmaakt van een groter gebouw, dient dat gehele gebouw na de gesubsidieerde ingreep te voldoen aan de voorschriften in het Bouwbesluit (niveau bestaande bouw).

Artikel 3.3 Wijzigingen in de aanvraag.

Indien zich gedurende het treffen van de voorzieningen/uitvoeren van de werkzaamheden de noodzaak voordoet om van de oorspronkelijke aanvraag - als bedoeld in artikel 2.1.1, onder a - af te wijken, behoeft die afwijking de voorafgaande schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders.

Artikel 3.4 Reservering voor kostenverhoging.

  • 1.

    De besteding van de reservering voor kostenverhogingen, bedoeld in artikel 2.1.1, sub d, onder 10, vindt slechts plaats na voorafgaande schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders;

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen zes weken op een verzoek tot besteding van de reservering voor kostenverhogingen, bedoeld in artikel 2.1.1, sub d, onder 10.

Artikel 3.5 Voorwaarden.

  • 1.

    Uitvoering van de werkzaamheden moet zijn gestart binnen 26 weken na datum subsidieverlening. Burgemeester en wethouders kunnen deze termijn, na een gemotiveerd schriftelijke verzoek daartoe door aanvrager, éénmaal met maximaal 26 weken verlengen;

  • 2.

    De start van de werkzaamheden moet vooraf schriftelijk door aanvrager worden gemeld aan burgemeester en wethouders;

  • 3.

    De werkzaamheden moeten, binnen 30 maanden na datum subsidieverlening, conform het bepaalde in lid 6, door aanvrager gereed worden gemeld bij burgemeester en wethouders;

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen toestemming verlenen voor een gefaseerde aanpak;

  • 5.

    Aan door burgemeester en wethouders met toezicht belaste ambtenaren moet, op door hen te bepalen tijdstippen, door aanvrager:

    • a.

      toegang worden verleend tot het op de aanvraag betrekking hebbende gebouw/perceel;

    • b.

      inzage worden verleend in de op de aanvraag betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

    • c.

      de op de aanvraag betrekking hebbende gegevens worden verstrekt;

    • d.

      gelegenheid worden gegeven tot het controleren van de op de aanvraag betrekking hebbende gegevens;

  • 6.

    Alle bescheiden en gegevens, die naar het oordeel van burgemeester en wethouders nodig zijn voor de juiste toepassing van dit hoofdstuk van de verordening, moeten door aanvrager worden overgelegd;

  • 7.

    De gereedmelding, als bedoeld in lid 3, bevat tenminste:

    • a.

      een volledig ingevuld gereedmeldingsformulier;

    • b.

      een kostenoverzicht, inclusief een overzicht van het meer- en minderwerk;

    • c.

      alle rekeningen;

    • d.

      alle betalingsbewijzen, welke op datum van betaling zijn gerangschikt;

    • e.

      een verklaring van aanvrager dat bij het treffen van de voorzieningen is voldaan aan de voorwaarden waaronder de subsidie is verleend;

  • 8.

    Bij het treffen van bouwkundige voorzieningen, voor zover dit bedrijfsmatig geschiedt, mag niet worden gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 3 van het Vestigingsbesluit Bouwnijverheidsbedrijven 1958 of hiervoor in de plaats tredende regelgeving;

Artikel 3.6 Geen verlening.

Burgemeester en wethouders verlenen geen subsidie indien en voorzover:

  • 1.

    het budget niet toereikend is:

  • 2.

    de voorzieningen/werkzaamheden niet sober en doelmatig worden getroffen/uitgevoerd;

  • 3.

    de geraamde kosten van de voorzieningen/werkzaamheden niet geacht kunnen worden te staan in een redelijke verhouding tot het beoogde resultaat;

  • 4.

    met het treffen van de voorzieningen of uitvoeren van werkzaamheden is begonnen voordat door burgemeester en wethouders een besluit tot het verlenen van subsidie is genomen, tenzij hiervoor door burgemeester en wethouders vooraf schriftelijk toestemming is verleend;

  • 5.

    voor een monument restauratiesubsidie wordt aangevraagd, terwijl de termijn van 15 jaar na een eerdere vaststelling van restauratiesubsidie voor datzelfde monument nog niet is verstreken;

  • 6.

    door burgemeester en wethouders een aanschrijving, op basis van de Woningwet en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, tot het treffen van voorzieningen is gedaan ten aanzien van het betreffende gebouw.

Artikel 3.7 Kwaliteitsniveau na de ingreep.

Subsidie wordt slechts verleend/vastgesteld indien een gebouw, na het treffen van de voorzieningen of uitvoeren van de werkzaamheden: 1. tenminste voldoet aan de voorschriften voor bestaande bouw in het Bouwbesluit en/of;

2.voor wat betreft de onderdelen van dat gebouw waaraan wordt gebouwd/verbouwd, voldoet aan de verleende omgevingsvergunning én de voorschriften voor nieuwbouw in het Bouwbesluit (afgezien van eventuele ontheffingen in de zin van Paragraaf 1.5 Bouwbesluit) en/of; 3. voldoet aan redelijke eisen uit een oogpunt van monumentenzorg, conform de omgevingsvergunning en de uitvoeringsvoorschriften, indien het (tevens) een monument betreft.

Artikel 3.8 Eisen bij vaststellen subsidie.

  • 1.

    Vaststelling van de subsidie vindt slechts plaats nadat:

    • a.

      de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden door aanvrager zijn gereedgemeld;

    • b.

      de werkzaamheden, als bedoeld onder a, door burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • c.

      alle bij de gereedmelding behorende gegevens en bescheiden, als genoemd in artikel 3.5, lid 7, door aanvrager zijn overgelegd en door burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • d.

      is voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorwaarden;

    • e.

      door aanvrager een overzicht is overgelegd van zowel de gesubsidieerde als de niet-gesubsidieerde voorzieningen/werkzaamheden, alsmede de daarop betrekking hebbende kosten;

  • 2.

    De hoogte van de subsidie wordt berekend en vastgesteld op basis van de bij de verlening goedgekeurde kosten van voorzieningen/werkzaamheden, danwel op basis van de werkelijke goedgekeurde kosten van voorzieningen/werkzaamheden op het moment van vaststelling, indien deze lager zijn.

Artikel 3.9 Vaststellen subsidie.

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen zes weken na gereedmelding of de subsidie al dan niet wordt vastgesteld. De termijn kan éénmaal verdaagd worden met zes weken;

  • 2.

    De subsidie wordt vastgesteld ten behoeve van de eigenaar van het pand c.q. het monument waaraan de voorzieningen zijn getroffen;

Artikel 3.10 Uitbetaling subsidie.

De subsidie wordt uitbetaald binnen twaalf weken nadat de vaststelling van deze subsidie heeft plaatsgevonden.

Artikel 3.11 Voorschotregeling subsidie.

Na verlening van subsidie op basis van dit hoofdstuk is een voorschot mogelijk van maximaal 60% van het in de betreffende beschikking genoemde subsidiebedrag, mits:

daarom door aanvrager schriftelijke aan burgemeester en wethouders wordt verzocht én;

aanvrager diens eigen bijdrage in de door burgemeester en wethouders goedgekeurde kosten volledig heeft besteed én;

de reeds uitgevoerde werkzaamheden voldoen aan het kwaliteitsniveau als bedoeld in artikel 3.7 én;

alle stukken, als bedoeld in artikel 3.5, lid 7, onder b, c, d en e, aan burgemeester en wethouders zijn overgelegd en door hen akkoord zijn bevonden.

Artikel 3.12 Intrekken/lager vaststellen/terugvorderen van subsidie.

Een subsidiebeschikking kan door burgemeester en wethouders - onder andere - worden ingetrokken of subsidie kan lager worden vastgesteld, onder terugverordening van - al dan niet bij wijze van voorschot - reeds uitgekeerde subsidie, als:

  • 1.

    een monument na restauratie wordt gesloopt of aan de bestemming wordt onttrokken;

  • 2.

    de eigendom van een woning of monument zonder voorafgaande schriftelijke toestemming door burgemeester en wethouders, na subsidieverlening maar voor subsidievaststelling, wordt overgedragen aan een derde;

  • 3.

    zonder voorafgaande schriftelijke toestemming door aanvrager wordt afgeweken van de aan de subsidiebeschikking (verlening) ten grondslag liggende aanvraag en de daarbij behorende stukken;

  • 4.

    aanvrager zich niet houdt aan de in deze verordening opgenomen termijnen voor start en gereedmelding van werkzaamheden;

  • 5.

    niet wordt voldaan aan enige voorwaarde opgenomen in de subsidiebeschikking danwel in deze subsidieverordening.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN.

Artikel 4.1 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na bekendmaking. Per gelijke datum komt de “Subsidieverordening Stedelijke Vernieuwing 2008” te vervallen.

Artikel 4.2 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening Stedelijke Vernieuwing 2011”

 

 

De voorzitter,

 

Dhr. Mr. Th.C. de Graaf .

De raadsgriffier,

 

Mevr. Drs. M.M.V. Mientjes.