Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haren

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit maatschappelijke ondersteuning 2011
CiteertitelBesluit maatschappelijke ondersteuning 2011
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Haren

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-02-201101-01-201101-07-2012Intrekking; vervangen door nieuw besluit

14-02-2011

Harener Weekblad 5 juli 2012

juni 2012
17-02-201101-01-2011Vervangt Besluit maatschappeliojke ondersteuning 2010

14-02-2011

Harener Weekblad 16-02-2011

2011-689

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2011

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE HAREN,

gelezen het voorstel nr. 7406 van 14 februari 2011;

gelet op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Haren;

b e s l u i t e n :

in te trekken:

het Besluit maatschappelijke ondersteuning vastgesteld op 25 mei 2010;

vast te stellen:

het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2011.

 

Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Artikel 1 Regels rond verstrekking en verantwoording

  • 1

    Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

  • 2

    Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:

    • a.

      op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager het persoonsgebonden budget niet doelmatig en rechtmatig zal besteden;

    • b.

      het gaat om een collectieve voorziening;

    • c.

      het op grond van het ziektebeeld te verwachten valt dat de voorziening binnen de normale vervangingstermijn zal moeten worden vervangen;

    • d.

      het gaat om een kind van 0 tot en met 12 jaar waarbij te verwachten valt dat de voorziening binnen de normale vervangingstermijn zal moeten worden vervangen.

  • 3

    Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt € 3.165,-, welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.

  • 4

    De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt jaarlijks plaats, na afloop van enig kalenderjaar.

  • 5

    Iedere budgethouder dient de volgende stukken vijf jaar lang te bewaren:

    a. de nota/factuur van de aangeschafte voorziening of de ingekochte hulp;

    b. een betalingsbewijs van aanschaf van de voorziening of de ingekochte hulp;

    c. of een overzicht van de salarisadministratie met bewijsmiddelen.

    De budgethouder dient, wanneer het gaat om een (on)roerende zaak, een kopie van de genoemde stukken onder a. en b. toe te sturen binnen vier weken na de aanschaf.

    De budgethouder dient volledig inzicht te geven in de bovengenoemde stukken, wanneer hierom in het kader van de verantwoording wordt gevraagd. 

  • 6

    Indien de aanvrager een duurdere adequate voorziening wil dan de adequate en goedkoopste voorziening komt het meerdere voor rekening van de aanvrager.

  • 7

    De budgethouder is verplicht om de aangeschafte voorziening voldoende te laten onderhouden en, voor zover van toepassing, toereikend te verzekeren. In geval van een scootmobiel of elektrische rolstoel is het verplicht om minimaal een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.

  • 8

    Is het persoonsgebonden budget anders besteed dan waarvoor bedoeld, dan zal het college het persoonsgebonden budget geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Hoofdstuk 2 Eigen bijdragen en besparingsbijdrage

Artikel 2 Omvang van eigen bijdragen

  • 1

    Het bedrag dat ongehuwde personen jonger dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt € 17,80 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn verzamelinkomen meer bedraagt dan € 22.636,- het bedrag van € 17,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn verzamelinkomen en € 22.636,-.

  • 2

    Het bedrag dat ongehuwde personen van 65 jaar of ouder dienen te betalen bedraagt € 17,80 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn verzamelinkomen meer bedraagt dan € 15.838,- het bedrag van € 17,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn verzamelinkomen en € 15.838,-.

  • 3

    Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt € 25,40 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke verzamelinkomen meer bedraagt dan € 27.902,- het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke verzamelinkomen en € 27.902,-.

  • 4

    Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn die-nen te betalen bedraagt € 25,40 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke verzamelinkomen meer bedraagt dan € 22.100,- het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke verzamelinkomen en € 22.100,-.

  • 5

    Personen aan wie een (driewiel)fiets in bijzondere uitvoering of een scootmobiel is verstrekt, betalen gedurende een periode van 65 maal vier weken een bedrag van € 5,- per vier weken.

  • 6

    Op de van toepassing zijnde eigen bijdrage wordt een kortingspercentage van 33% toegepast wanneer het hulp bij het huishouden of een woonvoorziening betreft.

  • 7

    Op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning wordt geen eigen bijdrage gevraagd aan personen jonger dan 18 jaar.

Artikel 3 Perioden van vier weken

  • 1

    Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom of in natura (met uitzondering van een huurvoorziening) wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning, wordt gedurende een periode van 39 maal vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming gedurende die periode een met toepassing van het in artikel 2 vastgesteld bedrag in mindering gebracht.

  • 2

    Wanneer de subsidiabele kosten € 500,- of hoger zijn, bedraagt de totale eigen bijdrage over 39 perioden 50% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 500,- . Wanneer de subsidiabele kosten minder bedragen dan € 500,- is de totale eigen bijdrage over 39 perioden gelijk aan de subsidiabele kosten.

Artikel 4 Vaststelling en inning van eigen bijdrage

De eigen bijdrage wordt vastgesteld, opgelegd en geïnd door Het CAK op basis van het ministeriële Besluit maatschappelijke ondersteuning (de Algemene Maatregel van Bestuur).

Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden

Artikel 5  

  • 1

    Bij de persoon aan wie hulp bij het huishouden is toegekend, wordt een eigen bijdrage in rekening gebracht volgens artikel 2.1 tot en met 2.4 van dit besluit.

  • 2

    De vaststelling van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van hulp in de huishouding als volgt plaats:

    Er wordt een bruto bedrag per jaar beschikbaar gesteld op basis van het toegekende niveau en de toegekende omvang van de hulp.

    • a.

      Voor hulp bij het huishouden niveau 1 (HH-1): toegekende uren per week x € 15,42 x 52 weken;

    • b.

      Voor hulp bij het huishouden niveau 2 (HH-2): toegekende uren per week x € 17,53 x 52 weken

    De kosten voor de ondersteuning van budgethouders worden vergoed en betaald door de gemeente indien gebruik gemaakt wordt van Menzis Wmo Support.

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

Artikel 6  

  • 1

    Bij de persoon aan wie een woonvoorziening (met uitzondering van een huurvoorziening) is toegekend, wordt een eigen bijdrage in rekening gebracht volgens artikel 3 van dit besluit.

  • 2
    • a.

      Het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming voor de zogenoemde “standaard” woonvoorzieningen wordt vastgesteld conform bijlage 1. De tegemoetkoming of het budget bedraagt nooit meer dan de werkelijke, subsidiabele kosten.

    • b.

      Het gestelde onder a. treedt in afwijking van de overige bepalingen in dit besluit in werking met ingang van 1 juli 2011.

  • 3
    • a.

      Het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming voor woonvoorzieningen die niet tot de standaard woonvoorzieningen zoals genoemd in bijlage 1 behoren, wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

    • b.

      Het gestelde onder a. is tot 1 juli 2011 van toepassing op alle woonvoorzieningen.

  • 4

    Het in artikel 20 van de van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning genoemde afschrijvingsschema gaat uit van en afschrijving in tien jaart:

    • a.

      in het eerste jaar 100% van de meerwaarde,

    • b.

      in het tweede jaar 90% van de meerwaarde,

    • c.

      in het derde jaar 80% van de meerwaarde,

    • d.

      in het vierde jaar 70% van de meerwaarde,

    • e.

      in het vijfde jaar 60% van de meerwaarde,

    • f.

      in het zesde jaar 50% van de meerwaarde,

    • g.

      in het zevende jaar 40% van de meerwaarde,

    • h.

      in het achtste jaar 30% van de meerwaarde,

    • i.

      in het negende jaar 20% van de meerwaarde,

    • j.

      in het tiende jaar 10% van de meerwaarde,

    in alle gevallen minus het percentage dat voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gekomen.

  • 5

    Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 14 onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt € 2.760,-.

  • 6

    Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken als genoemd in artikel 18, lid 2 tot en met lid 5 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt € 2.760,-.

  • 7

    Als normbedragen worden bij een tegemoetkoming of een budget in de kosten van woningsanering op grond van artikel 14 onder c van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gehanteerd:

    • a.

      voor vloerbedekking (zeil, linoleum, laminaat e.d.) € 56,- per meter (uitgaande van een gemiddelde lengte van de rol van vier meter) inclusief egalisatiekosten;

    • b.

      voor gordijnen € 16,- per meter voor rolgordijnen of een ander soort gladde gordijnen.

  • 8

    Bij het vaststellen van de hoogte van de tegemoetkoming of het budget in de kosten van woningsanering wordt rekening gehouden met de reeds verlopen afschrijvingsperiode. De tegemoetkoming of het budget bedraagt een percentage van de kosten, afhankelijk van de afschrijvingsperiode:

    • a.

      100% indien het artikel nieuwer is dan 2 jaar;

    • b.

      75% indien het artikel 2 of 3 jaar oud is;

    • c.

      50% indien het artikel 4 of 5 jaar oud is;

    • d.

      25% indien het artikel 6 of 7 jaar oud is.

    Indien het artikel 8 jaar of ouder is, wordt geen tegemoetkoming of budget verstrekt.

    Hetzelfde geldt bij verhuizing, omdat bij verhuizing de woning opnieuw moet worden ingericht en dan rekening kan worden gehouden met de ondervonden klachten.

    De tegemoetkoming of het budget bedraagt nooit meer dan de werkelijke kosten.

  • 9

    De tegemoetkoming in de kosten van het noodzakelijke onderhoud van de voorzieningen zoals genoemd in artikel 14, onder b. en c. van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt maximaal € 80,- per voorziening per kalenderjaar voor personen die niet voldoen aan de voorwaarden voor toelating tot het Participatiefonds. De tegemoetkoming bedraagt nooit meer dan de werkelijke kosten.

    Personen die wel voldoen aan de voorwaarden voor toelating tot het Participatiefonds, kunnen op basis van de “Uitvoeringsnotitie Participatiefonds” in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de kosten van onderhoud en reparatie van de voorzienin-gen zoals genoemd in artikel 14, onder b. en c. van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning.

  • 10

    De tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke woonruimte in verband met de toekenning van voorzieningen zoals genoemd onder b. of d. van artikel 14 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt:

    • a.

      de werkelijke kosten met een maximum van € 648,- per maand als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte;

    • b.

      de werkelijke kosten met een maximum van € 357,- per maand als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte.

Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 7  

  • 1

    Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt als volgt vastgesteld:

    • a.

      op basis van de tegenwaarde van de huurprijs van de adequate en goedkoopste voorziening inclusief eventuele verzekering, onderhoud en reparatie zoals dat door het college in 5 jaar aan de leverancier wordt betaald.

    • b.

      op basis van de aanschafkosten van de door aanvrager gekozen en door de gemeente goedgekeurde voorziening plus een opslag van 25% voor de kosten van eventuele verzekering, onderhoud en reparatie wanneer de som van de aanschafkosten plus de opslag minder bedraagt dan het budget op basis van de tegenwaarde van de huurprijs.

  • 2

    Bij de persoon aan wie een (driewiel)fiets in bijzondere uitvoering of een scootmobiel is toegekend, wordt een eigen bijdrage in rekening gebracht volgens artikel 2.5 van dit besluit.

Artikel 8  

De grens waarboven een auto, met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen, zoals genoemd in artikel 24 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, bedraagt voor:

  • a.

    ongehuwde personen jonger dan 65 jaar: € 33.954,-;

  • b.

    ongehuwde personen van 65 jaar of ouder: € 23.757,-;

  • c.

    gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar: € 41.853,-;

  • d.

    gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn: € 33.150,-.

Artikel 9  

  • a.

    Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een bruikleenauto bedraagt € 702,-.

  • b.

    Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een eigen auto bedraagt € 1.075,-.

  • c.

    Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt op declaratiebasis voor gebruik van een taxi bedraagt maximaal € 3.225,-.

  • d.

    Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt op declaratiebasis voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt maximaal € 4.827,-.

Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 10  

  • 1

    Het persoonsgebonden budget voor een handbewogen rolstoel wordt als volgt vastgesteld:

    • a.

      op basis van de tegenwaarde van de huurprijs voor de adequate en goedkoopste rolstoel inclusief onderhoud en reparatie zoals dat door het college in 7 jaar aan de leverancier wordt betaald;

    • b.

      op basis van de aanschafkosten van de door aanvrager gekozen en door de gemeente goedgekeurde voorziening plus een opslag van 25% voor de kosten van onderhoud en reparatie wanneer de som van de aanschafkosten plus de opslag minder bedraagt dan het budget op basis van de tegenwaarde van de huurprijs.

  • 2

    Het persoonsgebonden budget voor een elektrische rolstoel wordt vastgesteld:

    • a.

      op basis van de tegenwaarde van de huurprijs voor de adequate en goedkoopste rolstoel inclusief verzekering, onderhoud en reparatie zoals dat door het college in 5 jaar aan de leverancier wordt betaald;

    • b.

      op basis van de aanschafkosten van de door aanvrager gekozen en door de gemeente goedgekeurde voorziening plus een opslag van 25% voor de kosten van verzekering, onderhoud en reparatie wanneer de som van de aanschafkosten plus de opslag minder bedraagt dan het budget op basis van de tegenwaarde van de huurprijs.

Hoofdstuk 7 Advisering en samenhangende afstemming

Artikel 11 Samenhangende afstemming

Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 32 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning indien van toepassing aandacht besteed aan:

  • a.

    de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;

  • b.

    de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek;

  • c.

    de woning en de woonomgeving van de aanvrager;

  • d.

    het psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;

  • e.

    de sociale omstandigheden van de aanvrager.

Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.

Hoofdstuk 8 Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 12  

  • 1

    Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning 2011.

  • 2

    Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2011.

Burgemeester en wethouders voornoemd,

 

 

 

Hoogte van de maximale financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget van standaard woonvoorzieningen 1  

 

Onderdeel

Maximale tegemoedkoming incl. BTW

Opmerking

SANITAIR

 

 

Beugels

 

 

vaste beugel 20 cm

€ 57,50

 

vaste beugel 30 cm

€ 58,50 

 

vaste beugel 40 cm

€ 59,50

 

vaste beugel 50 cm

€ 61,50

 

vaste beugel 60 cm

€ 64,00

 

vaste beugel 70 cm

€ 66,00 

 

vaste beugel 80 cm

€ 68,00

 

vaste beugel 90 cm

€ 70,50 

 

vaste beugel 100 cm

€ 72,50

 

vaste beugel 110 cm

€ 84,50

 

vaste beugel 120 cm

€ 87,50

 

vaste beugel 130 cm 

€ 90,00

 

vaste beugel 140 cm

€ 93,00 

 

vaste beugel 150 cm

€ 149,00 

 

vaste beugel 160 cm

€ 151,00

 

vaste beugel 170 cm

€ 153,50

 

vaste beugel 180 cm

€ 155,50

 

vaste beugel 190 cm

€ 157,50

 

vaste beugel 200 cm

€ 160,00

 

verplaatsen vaste beugel 

€ 29,00 

 

opklapbare beugel 50 cm

€ 115,50 

 

opklapbare beugel 60 cm

€ 118,00

 

opklapbare beugel 70 cm

€ 120,00 

 

opklapbare beugel 80 cm

€ 122,00

 

opklapbare beugel 90 cm

€ 124,50

 

hulppootset t.b.v. beugel

€ 56,00

 

vloerstatief t.b.v. beugel

€ 121,00

 

closetrolhouder voor beugel

€ 27,00

 

triangel/papegaai aan plafond

€ 112,00

 

wegzwenkbare papegaai

€ 208,00

 

hoekwandbeugel t.b.v. trapspil

€ 123,00

 51 x 51 cm

kozijnbeugel 30 cm

€ 59,00

 

kozijnbeugel 40 cm

€ 60,00

 

kozijnbeugel 50 cm

€ 63,00

 

wastafelbeugel 70 x 50 cm

€ 214,00

 

Douchezitjes  

 

 

douchezitje zonder rugleuning/armleggers

€ 227,00

 

douchezitje met opklapbare rugleuning

€ 316,00

 

idem + armleggers

€ 341,50  

 

idem op vloerstatief

€ 663,50

traploos verstelbaar

dubbele hulppootset

€ 80,00

 

contraplaat

€ 43,50  

 

verplaatsen douchezitje incl. rep. wand

€ 68,50

 

Douchegarnituur

 

 

doucheplug standaard

€ 86,00 

 

Tegelwerk

 

 

wandtegelwerk all-in

€ 60,50

per m2 (excl. voorwerk)

voorwerk wand

€ 19,00

per m2 (uitvlakken)

vloertegelwerk antislip all-in

€ 86,50

per m2 (excl. voorwerk)

voorwerk vloer

€ 29,00

per m2 (uitvlakken/afschot) 

kitwerk in natte cel

€ 6,50

per meter

Slipsafe coating tot 4 m2

€ 254,00

all-in 

Slipsafe coating extra m2

€ 49,50

per m2 all-in 

Slipsafe binnendorpel

€ 54,00

afgerond/incl. montage 

afgeronde ziekenhuisdorpel

€ 77,50

 

DREMPELHULPEN, TRAPLEUNINGEN, ELEKTRA, STRAATWERK, RAAMBEDIENING EN STALLING

 

 

Drempelhulpen/drempels

 

 

aanbrengen binnendrempelhulp, plaatsen houten scheg incl. schilderwerk

€ 74,50

 

vervangen bestaande houten binnendorpel door verlaagde binnendorpel

€ 78,00

 

vervangen bestaande buitendorpel door verlaagde stenen buitendorpel

€ 192,50

 

dorpeloploop standaard, oprijlengte 33,5 cm incl. levering en montage (tot hoogte van 2 tot 6 cm):

 

 

- manuren

€ 27,75

 (0,75 manuur)

- dorpeloploop 82 cm

€ 55,50

 

- dorpeloploop 92 cm

€ 59,50

 

- dorpeloploop 102 cm

€ 63,50

 

Trapleuning

 

 

2e trapleuning aanbrengen all-in

€ 80,00

per meter

Elektra

 

 

oplaadpunt scootmobiel (afsluitbaar), elektra aan-wezig binnen twee meter exclusief graaf-, breek- en hakwerk

€ 196,50

 

Straatwerk

 

 

afgraven

€ 9,00

per m2, max. 6 / 20 m2 subsidiabel

aanbrengen zandbed/aftrillen

€ 7,50

per m2 

leveren/stellen kantplank

€ 9,00

per m1 

idem betontegels 30 x 30 cm

€ 18,50

per m2

Raambediening

 

 

standaard; vaste overbrenging incl. montage

€ 142,50

 

flexibele overbrenging (> scharnierpunten) incl. montage(per verblijfsruimte één bovenraambediening bereikbaar maken)

€ 200,00

 

Scootmobielstalling  

 

 

leveren + plaatsen tuinhuisje afm. 2 meter x 2,5 meter brede deuropening en geen onderdorpel (metalen strip)

€ 2.139,00

 

oplaadpunt + houder (incl. aanleg elektra/verlichting)

€ 259,00

 

fundering/betontegels bijv. 30 x 30 cm t.p.v. stalling

€ 275,50