Organisatie | Haren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning 2011 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning 2011 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Haren
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-02-2011 | 01-01-2011 | 01-07-2012 | Intrekking; vervangen door nieuw besluit | 14-02-2011 Harener Weekblad 5 juli 2012 | juni 2012 |
17-02-2011 | 01-01-2011 | Vervangt Besluit maatschappeliojke ondersteuning 2010 | 14-02-2011 Harener Weekblad 16-02-2011 | 2011-689 |
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE HAREN,
gelezen het voorstel nr. 7406 van 14 februari 2011;
gelet op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Haren;
het Besluit maatschappelijke ondersteuning vastgesteld op 25 mei 2010;
Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget
Artikel 1 Regels rond verstrekking en verantwoording
Iedere budgethouder dient de volgende stukken vijf jaar lang te bewaren:
a. de nota/factuur van de aangeschafte voorziening of de ingekochte hulp;
b. een betalingsbewijs van aanschaf van de voorziening of de ingekochte hulp;
c. of een overzicht van de salarisadministratie met bewijsmiddelen.
De budgethouder dient, wanneer het gaat om een (on)roerende zaak, een kopie van de genoemde stukken onder a. en b. toe te sturen binnen vier weken na de aanschaf.
De budgethouder dient volledig inzicht te geven in de bovengenoemde stukken, wanneer hierom in het kader van de verantwoording wordt gevraagd.
Hoofdstuk 2 Eigen bijdragen en besparingsbijdrage
Artikel 2 Omvang van eigen bijdragen
Het bedrag dat ongehuwde personen jonger dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt € 17,80 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn verzamelinkomen meer bedraagt dan € 22.636,- het bedrag van € 17,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn verzamelinkomen en € 22.636,-.
Het bedrag dat ongehuwde personen van 65 jaar of ouder dienen te betalen bedraagt € 17,80 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn verzamelinkomen meer bedraagt dan € 15.838,- het bedrag van € 17,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn verzamelinkomen en € 15.838,-.
Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt € 25,40 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke verzamelinkomen meer bedraagt dan € 27.902,- het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke verzamelinkomen en € 27.902,-.
Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn die-nen te betalen bedraagt € 25,40 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke verzamelinkomen meer bedraagt dan € 22.100,- het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke verzamelinkomen en € 22.100,-.
Artikel 3 Perioden van vier weken
Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom of in natura (met uitzondering van een huurvoorziening) wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning, wordt gedurende een periode van 39 maal vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming gedurende die periode een met toepassing van het in artikel 2 vastgesteld bedrag in mindering gebracht.
Wanneer de subsidiabele kosten € 500,- of hoger zijn, bedraagt de totale eigen bijdrage over 39 perioden 50% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 500,- . Wanneer de subsidiabele kosten minder bedragen dan € 500,- is de totale eigen bijdrage over 39 perioden gelijk aan de subsidiabele kosten.
Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden
De vaststelling van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van hulp in de huishouding als volgt plaats:
Er wordt een bruto bedrag per jaar beschikbaar gesteld op basis van het toegekende niveau en de toegekende omvang van de hulp.
De kosten voor de ondersteuning van budgethouders worden vergoed en betaald door de gemeente indien gebruik gemaakt wordt van Menzis Wmo Support.
Bij het vaststellen van de hoogte van de tegemoetkoming of het budget in de kosten van woningsanering wordt rekening gehouden met de reeds verlopen afschrijvingsperiode. De tegemoetkoming of het budget bedraagt een percentage van de kosten, afhankelijk van de afschrijvingsperiode:
Indien het artikel 8 jaar of ouder is, wordt geen tegemoetkoming of budget verstrekt.
Hetzelfde geldt bij verhuizing, omdat bij verhuizing de woning opnieuw moet worden ingericht en dan rekening kan worden gehouden met de ondervonden klachten.
De tegemoetkoming of het budget bedraagt nooit meer dan de werkelijke kosten.
De tegemoetkoming in de kosten van het noodzakelijke onderhoud van de voorzieningen zoals genoemd in artikel 14, onder b. en c. van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt maximaal € 80,- per voorziening per kalenderjaar voor personen die niet voldoen aan de voorwaarden voor toelating tot het Participatiefonds. De tegemoetkoming bedraagt nooit meer dan de werkelijke kosten.
Personen die wel voldoen aan de voorwaarden voor toelating tot het Participatiefonds, kunnen op basis van de “Uitvoeringsnotitie Participatiefonds” in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de kosten van onderhoud en reparatie van de voorzienin-gen zoals genoemd in artikel 14, onder b. en c. van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning.
Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt als volgt vastgesteld:
op basis van de aanschafkosten van de door aanvrager gekozen en door de gemeente goedgekeurde voorziening plus een opslag van 25% voor de kosten van eventuele verzekering, onderhoud en reparatie wanneer de som van de aanschafkosten plus de opslag minder bedraagt dan het budget op basis van de tegenwaarde van de huurprijs.
De grens waarboven een auto, met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen, zoals genoemd in artikel 24 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, bedraagt voor:
Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning
Het persoonsgebonden budget voor een handbewogen rolstoel wordt als volgt vastgesteld:
op basis van de aanschafkosten van de door aanvrager gekozen en door de gemeente goedgekeurde voorziening plus een opslag van 25% voor de kosten van onderhoud en reparatie wanneer de som van de aanschafkosten plus de opslag minder bedraagt dan het budget op basis van de tegenwaarde van de huurprijs.
Het persoonsgebonden budget voor een elektrische rolstoel wordt vastgesteld:
op basis van de aanschafkosten van de door aanvrager gekozen en door de gemeente goedgekeurde voorziening plus een opslag van 25% voor de kosten van verzekering, onderhoud en reparatie wanneer de som van de aanschafkosten plus de opslag minder bedraagt dan het budget op basis van de tegenwaarde van de huurprijs.
Hoofdstuk 7 Advisering en samenhangende afstemming
Artikel 11 Samenhangende afstemming
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 32 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning indien van toepassing aandacht besteed aan:
Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.
Hoogte van de maximale financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget van standaard woonvoorzieningen 1