Organisatie | Bunschoten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nota Standplaatsenbeleid Gemeente Bunschoten |
Citeertitel | Nota Standplaatsenbeleid Gemeente Bunschoten |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Datum ondertekening bij benadering vastgesteld.
Algemene plaatselijke verordening gemeente Bunschoten
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2006 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 01-02-2006 Onbekend, 01-02-2006 |
Door de gemeente Bunschoten wordt het belang onderkend van het stellen van regels met betrekking tot het verlenen van standplaatsvergunningen aangezien hierdoor duidelijkheid wordt geschapen voor zowel de aanvragers als de gemeente voor wat betreft locaties waar standplaatsen mogen worden ingenomen, wat betreft eventueel te verhandelen waren en de bij de vergunning behorende voorschriften. De gemeente Bunschoten kent al beleidsregels voor het verlenen van een standplaatsvergunning. Al in 1985 is de Nota standplaatsenbeleid vastgesteld die nadien nog verschillende malen is aangepast en geactualiseerd. De wens van het college is dat de huidige nota vervangen wordt, dat in de nieuwe nota de uitbreiding van het Kolkplein wordt meegenomen en tot slot meer aandacht wordt gegeven aan handhavinginstrumenten. Hierbij de nieuwe Nota.
Standplaats: een gedeelte van de openbare weg, dat wordt ingenomen door een verkoopinrichting inclusief de eventueel daarbij behorende uitstalling;
Verkoopinrichting: een mobiele inrichting, zoals een voertuig, een kraam, een stelling of een tafel, ten einde van hieruit producten of diensten te verkopen, te verstrekken of onder de aandacht te brengen, dan wel gedachten of gevoelens uit te dragen;
Openbare weg: wat wordt bedoeld met ‘weg’ in artikel 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Bunschoten;
Uitstalling: zaken (voorwerpen), geplaatst op of boven de standplaats, teneinde producten te verkopen, te verstrekken of onder de aandacht te brengen, dan wel verkoopinrichting zelf onder de aandacht te brengen;
Vergunning: vergunning voor het innemen van een standplaats (standplaatsvergunning);
Vergunninghouder: de persoon op wiens naam de vergunning is geregistreerd;
Relatiepartner: de persoon met wie de vergunninghouder een gemeenschappelijke huishouding voert, met het oogmerk duurzaam samen te leven;
3. Relaties met andere stukken
De nota standplaatsenbeleid heeft een directe relatie met de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Zijdelings is er een relatie met de Verordening op de warenmarkt voor de gemeente Bunschoten 2004, de Warenwet en de Wet Milieubeheer.
Om in de gemeente Bunschoten een standplaats te kunnen innemen, moet men beschikken over een vergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).
Onder het innemen van een standplaats wordt verstaan het op of aan de weg of aan een openbaar water dan wel op een andere – al dan niet met enige beperking – voor publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats:
In de vergunning staat tenminste vermeld:
Bij meerdere aanvragen voor één locatie per dag(deel) vindt toewijzing van de vergunning plaats door loting.
Om voor een vergunning in aanmerking te komen moet de aanvrager:
Een vergunning wordt schriftelijk aangevraagd op een daarvoor beschikbaar gesteld formulier, dat volledig ingevuld, gedateerd en ondertekend moet worden ingediend. De aanvraag wordt tenminste drie weken tevoren ingediend. Op het formulier dient de lengte, hoogte en breedte van de verkoopinrichting te worden aangegeven.
Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.
Indien een aanvraag voor een vergunning wordt ingediend minder dan drie weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning nodig heeft, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.
Een aanvraag gaat vergezeld van een bewijs van registratie, afgegeven door het centraal Registratiekantoor Detailhandel-Ambacht en een inschrijvingsbewijs van de Kamer van Koophandel.
Er dient een bewijs te worden overgelegd waaruit blijkt dat de aanvrager voldoende verzekerd is tegen vorderingen tot schadevergoeding, waartoe hij krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade.
Indien gebruik gemaakt wordt van installaties waarop gekookt, gebakken of gebraden en/of gefrituurd kan worden, dient een bewijs van veiligheid van de te gebruiken apparatuur te worden overgelegd. De installaties dienen te voldoen aan de bij de Wet Milieubeheer gestelde eisen.
4.2.3. Beperkingen en voorschriften
Een vergunning wordt uitsluitend aan natuurlijke personen verleend en is een persoonsgebonden vergunning. Bij overlijden van de vergunninghouder wordt de vergunning overgeschreven op de relatiepartner of één van de meewerkende kinderen. Hiertoe dient binnen twaalf weken na het overlijden van de vergunninghouder een verzoek bij het college van burgemeester en wethouders te worden ingediend.
4.4 Intrekkinggronden vergunning
De vergunning kan in elk geval worden ingetrokken indien:
4.4.1. Bijzondere omstandigheden
Een standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen. Hij mag deze vergunning niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.
In bijzondere gevallen kan door het college op schriftelijk verzoek aan vergunninghouders tijdelijke ontheffing worden verleend van de verplichting om persoonlijk op de standplaats aanwezig te zijn. In de gevallen dat er sprake is van ziekte, vakantie of een bijzonder geval, kan het college de vergunninghouder vergunning verlenen zich te laten vervangen.
Het overzicht van de aanwezige locaties en het maximale aantal standplaatsen:
Per standplaats kan een vergunning worden verleend voor een dagdeel (ochtend of middag) of een dag (2 dagdelen). Wanneer voor een locatie twee standplaatsen per dag beschikbaar zijn, dan kunnen voor één dag maximaal vier vergunningen afgegeven worden (twee voor de ochtend en twee voor de middag).
Op de locatie Broerswetering bestaat de mogelijkheid dat incidenteel op zaterdagen een standplaatsvergunning kan worden verleend voor uitsluitend politieke partijen en charitatieve instellingen.
Voor locatie C1000 Brahmslaan betreft het een kleine standplaats waarbij de verkoopinrichting moet voldoen aan de volgende maximale afmetingen: maximale lengte 8 meter.
Voor locatie Kolkplein geldt dat de verkoopinrichting binnen de daarvoor gemarkeerde vakken blijft zoals aangegeven op de tekening in bijlage 4.
Op het Spuiplein mag maximaal één standplaats worden ingenomen, ter grootte van 8m². Deze standplaats moet passen binnen het Beeldkwaliteitsplan dat voor het centrum is vastgesteld. Door middel van voorschriften die aan de standplaatsvergunningen worden verbonden wordt dit nader geregeld.
De handhavinginstrumenten kunnen onderscheiden worden in preventieve en repressieve instrumenten. Bij preventieve instrumenten kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de toetsing van aanvragen, waar bij beoordeling van de aanvraag al wordt besloten dat de standplaats niet mogelijk of gewenst is. Sanctie middelen zijn repressieve middelen. Voorbeelden zijn dwangsom en bestuursdwang. Eerstgenoemde heeft een meer sturende functie, laatstgenoemde is meet dwingend van aard wanneer ingrijpen op korte termijn als noodzakelijk wordt geacht. Voor handhaving is zowel de inzet van de gemeente als van de politie vereist, waarbij vooraf een bepaalde rolverdeling kan worden gemaakt.
Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager of vergunninghouder afwijken van de bepalingen van deze beleidsregel, indien toepassing van de beleidsregel tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
De vergunninghouder die in strijd handelt met het bepaalde bij of krachtens deze beleidsregels of zich aan wangedrag of bedrog op of bij de standplaats schuldig maakt, de toezichthouder in de uitoefening van zijn taak belemmert, danwel direct of indirect de orde verstoort of in gevaar brengt, kan door het college mondeling worden gelast zijn standplaats onmiddellijk te ontruimen.
Bijlage 1. Voorwaarden behorende bij de verlening van een standplaatsvergunning
De vergunninghouder is verplicht de schade, die hij door gebruik van de vergunning aan eigendommen van de gemeente toebrengt, te vergoeden en voorts redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen teneinde te voorkomen dat de gemeente, dan wel derden, ten gevolge van het gebruik van de vergunning schade lijden;