Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoorn

Beleidsregels Budgetsubsidies

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Budgetsubsidies
CiteertitelBeleidsregels Budgetsubsidies
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp710 welzijn, 630 sport, 540 cultuur

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

520B

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht
  2. Algemene Subsidieverordening 2006

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-02-200730-12-2010art. 2

31-10-2006

Gemeenteblad 2007=04b

2006 06.40189
23-03-200601-01-2006nieuwe regeling

21-02-2006

Gemeenteblad 2006=07b

2006 06.05939

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Budgetsubsidies

Registratienummer: 06.05939

 

Burgemeester en wethouders van Hoorn;

gelet op titel 4.2 en titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

gelet op de Algemene Subsidieverordening Gemeente Hoorn 2006;

 

besluit:

 

vast te stellen de

 

beleidsregel Budgetsubsidies

 

behorende bij hoofdstuk 2 van de Algemene Subsidieverordening, beleidsterreinen Welzijn, Zorg, Onderwijs, Sport en Recreatie, Kunst en Cultuur.

1. Budgetsubsidie

Budgetsubsidie is bedoeld voor uit te voeren activiteiten gedurende een periode van één of meerdere jaren waarbij het college inhoudelijke afspraken maakt met de subsidie-ontvanger over te leveren prestaties en te bereiken resultaten.

2. Begripsbepaling

Activiteitenplan: een activiteitenplan als bedoeld in artikel 4:62 Awb, te weten een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en waarbij per activiteit de nagestreefde doelstellingen en de daarvoor benodigde personele en materiële middelen worden vermeld;

Instelling: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie, die zich ten doel stelt activiteiten te verrichten ten behoeve van de bevolking van de gemeente Hoorn;

Prestatie: een geleverd product of activiteit tegen een vooraf afgesproken kostprijs, gericht op het komen tot meetbare resultaten die leiden tot of bijdragen aan het realiseren van een gemeentelijke beleidsdoelstelling;

Meerjarensubsidie: een subsidie, die verleend wordt voor meer dan één boekjaar, maar ten hoogste 5 boekjaren;

Subsidiejaar: kalenderjaar.

3. Wijze en termijn van indiening van de aanvraag

  • 3.1

    Een aanvraag voor een budgetsubsidie moet vóór 1 april voorafgaand aan het subsidiejaar waar de gevraagde subsidie betrekking op heeft, ingediend zijn.

  • 3.2

    De aanvrager hoeft na verlening van een meerjarensubsidie voor de resterende subsidieperiode geen aanvraag meer in te dienen als bedoeld in 3.1.

  • 3.3

    Een aanvraag voor een budgetsubsidie moet schriftelijk worden ingediend ter attentie van het college van B&W. Aanvragen die per e-mail binnenkomen worden als vooraankondiging van een aanvraag beschouwd, alleen de schriftelijke aanvraag geldt als de definitieve aanvraag. Slechts definitieve aanvragen worden in behandeling genomen. Aanvullende informatie kan de aanvrager desgewenst op verzoek van het college wél per e-mail verzenden.

  • 3.4

    De aanvraag dient te voldoen aan de in artikel 6 en 7 van deze beleidsregel geformuleerde criteria.

4. Weigeringsgronden

  • 4.1

    De weigeringsgronden uit art. 1.8 van de Algemene Subsidieverordening Gemeente Hoorn 2006 zijn van toepassing. Daarnaast wordt een subsidie geweigerd indien:

    • het subsidieplafond voor het betreffende subsidiejaar bereikt is;

    • de aanvraag en / of de omschreven activiteiten niet, of in onvoldoende mate, voldoen aan de in deze beleidsregel omschreven criteria;

    • de kosten onevenredig hoog zijn in verhouding tot de te leveren prestaties en / of de te bereiken doelgroep.

    • de activiteit indirect van aard of commercieel is; hierbij kan gedacht worden aan activiteiten die uitsluitend gericht zijn op ontmoeting, jubilea, e.d.

5. Subsidieplafond

  • 5.1

    Er kan niet afgeweken worden van de door de raad vastgestelde subsidieplafonds.

  • 5.2

    De in de begroting opgenomen en door de raad vastgestelde subsidiebedragen, zijn maximaal toe te kennen bedragen. Het college kan besluiten niet het maximale bedrag toe te kennen.

6. Criteria voor toewijzing

  • 6.1

    Bij de subsidieverlening hebben activiteiten waar het afgelopen jaar subsidie aan verleend is, voorrang op nieuwe activiteiten.

  • 6.2

    De aanvraag dient aan te sluiten aan bij gemeentelijke beleidsprioriteiten zoals opgenomen in programmabegroting en / of collegeprogramma.

  • 6.3

    De activiteit vindt in Hoorn plaats. Als de activiteit buiten Hoorn plaatsvindt, betreft het een substantiële deelname van Hoornse inwoners ten opzichte van het totaal aantal deelnemers.

  • 6.4

    De aanvrager dient desgewenst aan te tonen over voldoende kwaliteit en organisatiekracht te beschikken om de geplande activiteit te kunnen realiseren.

  • 6.5

    De aanvrager verleent medewerking aan onderzoek en evaluatie ten behoeve van rijks-, provinciaal en/of lokaal beleid.

  • 6.6

    Indien de aanvrager de uitvoering van één of meer onderdelen van haar project door anderen laat uitvoeren, is zij verplicht vooraf met de betreffende organisatie een uitvoeringsovereenkomst te sluiten en hierin de aan haar door ons opgelegde subsidievoorwaarden en –verplichtingen volledig over te nemen. Desgevraagd stelt de aanvrager een afschrift van de uitvoeringsovereenkomst aan ons ter beschikking.

  • 6.7

    De aanvrager draagt zorg voor het voeren van een dusdanige administratie van de uitgevoerde projectactiviteiten en gemaakte kosten dat daarin alle gegevens tijdig, inzichtelijk, betrouwbaar en volledig zijn vastgelegd en te verifiëren zijn aan de hand van bewijsstukken. Het college kan in de beschikking tot de subsidieverlening aanvullende verplichtingen vaststellen.

  • 6.8

    Nieuwe aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst en moeten aan tenminste een van de volgende uitgangspunten voldoen:

    • De aanvrager richt zich met de activiteiten zoveel mogelijk op een brede doelgroep;

    • De aanvrager richt zich zoveel mogelijk op het bestrijden van achterstandsproblematiek;

    • De aanvrager biedt iets nieuws, dat nog niet door anderen aangeboden wordt;

    • De aanvrager brengt duidelijk betere kwaliteit dan het bestaande aanbod, tegen redelijke prijzen.

7. Criteria waaraan de aanvraag moet voldoen

  • 7.1

    Een subsidieaanvraag dient tenminste de volgende elementen te bevatten.

    • Een activiteitenplan met omschrijving en planning van de uit te voeren activiteiten zoals bedoeld in de artikelen 4:61, 4:62 en 4:63 van de Awb vergezeld van een begroting van de kosten en opbrengsten van de uit te voeren activiteiten, conform het door het college vastgestelde en beschikbaar gestelde formulier.

    • In het activiteitenplan moet zoveel mogelijk aangegeven worden op welke vraag vanuit de Hoornse maatschappij er door middel van deze activiteiten een antwoord gegeven wordt.

    • De aanvraag is ingediend door een rechtspersoon.

    • De aanvraag is voorzien van de handtekening van 2 daartoe bevoegde bestuursleden.

    • Bij een eerste aanvraag of na bestuurswijziging dient een (kopie van een) uittreksel van de Kamer van Koophandel bijgevoegd, bij volgende aanvragen volstaat het inschrijvingsnummer van de KvK.

    • Een omschrijving van de doelstelling van de activiteiten, de te bereiken doelgroep(en) en de omvang daarvan.

    • Een overzicht van eventuele andere financieringsbronnen en subsidieverstrekkers.

8. Prestatieafspraken

  • 8.1

    Van de aanvrager wordt verwacht dat deze binnen redelijke grenzen meewerkt aan (gemeentelijke) overlegvormen, gevraagde informatie levert, bereid is mee te denken en zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt.

  • 8.2

    Van de aanvrager wordt verwacht dat deze relevante maatschappelijke ontwikkelingen, knelpunten en signalen bij het college meldt.

  • 8.3

    Het college maakt met de aanvrager afspraken over de te verrichten prestaties en de daarbij behorende kosten. Jaarlijks wordt in overleg tussen college en aanvrager beoordeeld of en in hoeverre bijstelling van deze prestatieafspraken noodzakelijk en / of gewenst is.

  • 8.4

    Het college kan in individuele gevallen in overleg met de subsidie-ontvanger afspraken maken over de flexibele inzet van een deel van het budget.

9. Wijze en termijn van verlening

  • 9.1

    De beslissing op een subsidieaanvraag voor structurele activiteiten welke vóór 1 april is ontvangen wordt uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar genomen (dit betekent bijvoorbeeld dat een aanvraag voor het subsidiejaar 2007 vóór 1 april 2006 ingediend moet zijn, zodat de beslissing uiterlijk 31 december 2006 genomen wordt).

  • 9.2

    Het college maakt de in lid 9.1 bedoelde beslissing uiterlijk acht weken nadat deze is genomen bekend aan de aanvrager.

10. Wijze van bevoorschotting

  • 10.1

    Het toegekende subsidiebedrag wordt in vier gelijke termijnen aan het begin van ieder kwartaal bevoorschot.

  • 10.2

    Het college kan besluiten over te gaan tot stopzetting van de bevoorschotting wanneer:

    • art. 4:48 Awb van toepassing is;

    • de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van de juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag geleid zou hebben;

    • de subsidieverlening onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten;

    • het duidelijk is dat de afgesproken prestaties niet gehaald gaan worden, en er ook geen zicht is op het alsnog behalen van de prestaties door de subsidie-ontvanger, te wijten aan wanprestatie van de subsidie-ontvanger;

    • de subsidie-ontvanger voldoet, ondanks herhaalde schriftelijke verzoeken, niet aan de in de verleningsbeschikking omschreven voorwaarden;

    • de subsidie-ontvanger heft de eigen rechtspersoonlijkheid op en / of beëindigt de te subsidiëren activiteiten;

    • de subsidie-ontvanger heeft geen rechtmatig bestuur en / of directie meer, waardoor uitvoering van de te subsidiëren activiteiten niet meer mogelijk is.

  • 10.3

    Het college maakt een besluit tot opschorting van de bevoorschotting bekend middels een brief aan de subsidie-ontvanger. De opschorting van de betalingsverplichting geldt vanaf het moment dat deze brief verzonden is, tot het moment dat het college een definitief besluit neemt over intrekking of wijziging van de verleningsbeschikking, met een maximale termijn van dertien weken zoals omschreven in art. 4:56 Awb.

  • 10.4

    Indien het college besluit tot stopzetting van de bevoorschotting, stelt het college de subsidie-ontvanger vooraf in de gelegenheid haar zienswijze kenbaar te maken.

11. Wijze en termijn van verantwoording

  • 11.1

    De verantwoording over zowel de jaarlijkse als de meerjarensubsidie, bestaande uit een activiteitenverslag en een financieel verslag, dient uiterlijk 1 april van het jaar volgend op het subsidiejaar ingediend te zijn.

  • 11.2

    Het college kan ingevolge art. 1.9 van de Algemene Subsidieverordening Gemeente Hoorn 2006 in bijzondere omstandigheden in de subsidiebeschikking een andere termijn dan de termijn genoemd in art. 11.1 bepalen voor het indienen van het financieel verslag en activiteitenverslag.

  • 11.3

    De verantwoording omvat een verslag van de uitgevoerde activiteiten, inzicht in de mate waarin de prestaties en doelstellingen behaald zijn, en inzicht in problemen en maatschappelijke inzichten die de instelling bij het realiseren van de prestaties en doelstellingen heeft opgemerkt.

  • 11.4

    Het college kan in de subsidiebeschikking de verplichting opleggen tot het indienen van een tussentijdse rapportage. Het college kan daarbij eisen stellen aan de vorm en frequentie van deze rapportage.

12. Wijze en termijn van vaststelling

  • 12.1

    Het college stelt de subsidie uiterlijk 8 weken na ontvangst van de volledige verantwoording door de subsidie-ontvanger vast. Deze termijn kan eenmaal met ten hoogste vier weken worden verlengd. Onder volledige verantwoording verstaan wij de verslagen zoals aangeduid in art. 11.1

  • 12.2

    Het college kan besluiten het subsidiebedrag lager vast te stellen:

    • op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld, zoals bedoeld in art. 4:49 Awb;

    • indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten, zoals bedoeld in art. 4:49 Awb;

    • indien de subsidie-ontvanger na de subsidieverlening niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • indien de subsidie-ontvanger aantoonbaar lagere kosten heeft gemaakt voor het realiseren van de afgesproken prestaties.

  • 12.3

    Voorafgaande aan een besluit tot het lager vaststellen van de verleende subsidie stelt het college de subsidie-ontvanger vooraf in de gelegenheid haar zienswijze kenbaar te maken.

13. Overgangsbepalingen

Deze beleidsregel is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze beleidsregel zijn verleend of vastgesteld.

14. Inwerkingtreding

  • 14.1

    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na publicatie in het Gemeenteblad en heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2006.

15. Citeertitel

  • 15.1

    Deze beleidsregel kan worden aangehaald als Beleidsregel Budgetsubsidies gemeente Hoorn.